Willen we meer of minder rechtsstaat?

Henri Bontebal (fractielleider CDA in de 2e Kamer) formuleerde het mooi in zijn brief aan de , toen nog, verkenner, Ronald Plasterk : “Is hij (Geert Wilders, edv) bereid om met zijn woorden, de manier waarop hij communiceert, de democratische rechtsstaat een beetje heel te houden. (…) Mijn punt is dat bij een democratische rechtsstaat ook een democratisch ethos hoort, namelijk dat je je op een bepaalde manier uitlaat. Je kan een democratische rechtsstaat ook kapot maken in woorden, daar begint het doorgaans mee.”

Inderdaad zo begint het en als je dit kritiekloos aanvaardt is die rechtsstaat die we voor zelfsprekend hielden, opeens kapot. Zie waar Trump mee bezig is. Voor dit gevaar wilde ik waarschuwen tijdens mijn afscheidsreceptie. U kunt in mijn onderstaande column lezen hoe ik dat deed (https://stellingwerf.nl/wolvega/Rechtvaardig-Een-eerste-terugblik-op-ruim-40-jaar-advocaat-28897839.html)

Stukje afscheid

In woorden kan de rechtsstaat langzaam maar zeker worden uitgehold. Door zoals Wilders doet, de Nederlandse onafhankelijke rechters ‘neprechters’ te noemen, het parlement waar hij sinds 1998 zelf inzit een ‘een nepparlement,’ vluchtelingen ‘gelukzoekers’, kunstenaars ‘subsidieslurpers’, journalisten ‘tuig van de richel’, klimaatactivisten ‘milieugekkies’, door hem voorgestelde belasting op hoofddoekjes: “kopvoddentax” te noemen.

Je kan ook in beleid en politieke daden, de grenzen zoeken en die overschrijden zoals Yesilgoz doet 1) door kansarme asielzoekers zonder wettelijke basis of rechterlijke toetsing gevangen te zetten; 2) door samen met haar formatiepartners van destijds in een motie de leden van de 1e kamer op te dragen tegen de spreidingswet te stemmen en 3) door het openbaar ministerie (OM) tot uitvoering van haar beleid te dwingen terwijl dat beleid vermoedelijk onwettig is en zij de onafhankelijk magistratelijke staat van dat OM daarmee negeert.

Orban uit Hongarije en de PiS-partij van de tweelingbroers Kaczyński in Polen kwamen ook democratisch aan de macht, om maar niet meteen met Adolf Hitler aan te komen. In Hongarije heeft de democratie Orban niet overleefd en in Polen is de democratische rechtsstaat op het nippertje gered.

Bij de parlementsverkiezingen van 2023 werd de extreem rechts-populistische PiS wederom de grootste partij, maar het was twijfelachtig of zij een meerderheidscoalitie zou kunnen vormen. Drie oppositiepartijen leken daar onder leiding van Donald Tusk meer kans toe te hebben. In december 2023 werd Tusk premier van Polen en werd PiS oppositiepartij.

Het is niet ondemocratisch om een ondemocratische partij die de grootste werd tijdens de verkiezingen toch uit te sluiten van de macht. Dat lijkt mij zelfs een democratische plicht. Wat in Polen kan kan in Nederland ook.

Goede voornemens

Mijn eerste column als ambteloos burger, nou ja misschien mag ik me nog columnist noemen, naast pensionado. Ik blijf jullie dus nog even bezighouden met wat mij bezighoudt.

Steeds vaker lijken relevante maatschappelijke discussies over bijvoorbeeld stikstof, de wolf, vuurwerk en al wat afgezwakt, Zwarte Piet,  en sinds 7 oktober, Hamas/Israël, gierend uit de bocht te vliegen.

Over en weer lijken mensen zichzelf  het recht te geven de andersdenkenden meedogenloos te attaqueren. Wat lijkt begonnen op de sociale media breidt zich meer en meer uit naar het echte leven.

Vanmorgen las ik in mijn plaatselijke krant over een 54-jarige Mountainbiker, of hoe noem je zo’n  “man in lycra on bike” die door de bossen scheurt, vaak in een luidruchtig peletonnetje soortgenoten. pexels-jose-ricardo-barraza-morachis-3642537Als ik deze krant mag geloven ging de man helemaal los op een BAO (een buitengewoon opsporingsambtenaar) die hem staande hield omdat daar niet gecrost mocht worden.

Was hier een Tik Tok filmpje van gemaakt dan zou het zeker “viral “ zijn gegaan. Vreselijk gedrag verspreidt door de (sociale) media is immers onweerstaanbaar en verslavend en roept even vreselijke reacties op.

Zo bekritiseerde een iets bekendere columnist, dan de schrijver van dit stukje, Eus zich op over, toevallig ook weer een BOA, die een arme hardwerkende pakjesbezorger op de bon slingerde omdat hij  zijn busje even had geparkeerd waar dat niet mocht. Die kritiek leidde ook onvermijdelijk weer tot een heftige discussie over BOA’s in het algemeen maar richtte zich ook tegen Eus. Zo gaat dat. Een Rotterdamse Wethouder reageerde meteen met “Als je niks kunt, word je columnist. Lekker zeiken vanaf de zijlijn, zonder iets toe te voegen aan de maatschappij.”

So far voor het nut van columnisten. Misschien moet ik het toch maar houden bij pensionado.

Maar ja, ik pretendeer toch iedere keer weer, wel iets toe te voegen aan dat maatschappelijk klimaat.

Daarom sluit ik af met een goed voornemen, verwoordt door weer een columnist, Bas Heijne van de NRC in zijn stuk over ophef en polarisatie:  Vraag jezelf steeds af voor je boos en verontwaardig wil reageren op een vermeende misstand:

“Voegt je emotie iets toe, leidt het tot iets beters? Is het goed voor het klimaat, of is gewoon nog meer olie op het vuur?”

Ik wens u weldoordachte en welwillende discussies toe in 2024.

Een open brief aan de aanstaande minister van Justitie en Veiligheid

In deze column, zie blz 12-14 van Margje van Weerden, onderdeel Rechtstreeks (een periodiek voor de Rechtspraak) geschreven in de vorm van een open brief brief aan de aanstaande minister van Justitie en Veiligheid, vraagt genoemde columniste aandacht voor die punten die de komende tijd besproken gaan worden door #PVV, #NSC, #BBB en #VVD tijdens de komende informatiefase. Ik lees deze column als een ernstige waarschuwing aan die gehele coalitie? en meer nog aan heel (nu nog) rechtsstatelijk Nederland.

Zo schrijft de columniste, na eerst de botsingen tussen veiligheid en justitie te hebben uitgelegd, (maatregelen ter bescherming van de veiligheid door een machtige overheid, beknotten vaak de vrijheden van de burger):

“Uw voorgangers (lees o.a. Dilan Yesilgoz ) legden vaak de nadruk op veiligheid. Ferme taal doet het electoraal goed, maar u bent ook een hoeder van de rechtsstaat. Zonder rechtsstatelijkheid is een democratie een dictatuur van de meerderheid, waarin minderheden en individuen kunnen worden vermorzeld.

Over die laatste door mij “vet” weergegeven waarschuwing zouden rechtgeaarde parlementariërs niet hoeven te discussiëren. Als ze daar niet op voorhand van doordrongen zijn, dienen ze gewantrouwd te worden.

Margje van Weerden hekelt in dit stuk ook zo’n vage term al “ondermijning” en beëindigt haar column, die u eigenlijk in z’n geheel zou moeten lezen, nee zou moten bestuderen, met:

“Het grootste risico hiervan is dat we ‘om te voorkomen dat de rechtsstaat wordt ondermijnd’ terecht komen in een eindeloze strijd voor meer veiligheid, waarbij de rechtsstatelijke waarborgen juist afrokkelen. Ofewel, het risico is dat de rechtsstaat wordt ondermijnd juist in naam van de strijd tegen ondermijning, dat de overheid steeds meer macht en middelen vergaart en de rechtsbescherming afalf. ‘Rechtsbescherming’ was na de toeslagafaire het speerpunt van politieke aandacht in het bestuursrecht, maar soms wordt vergeten dat ook in het strafrecht burgers in de knel kunnen komen en recht hebben op bescherming. Dus, beste minister, als de strijd tegen ondermijning je topprioriteit wordt, ‘weet waar je over praat’. Justitie staat niet voor niets vóór veiligheid.”

Voor het vormen van coalitieakkoord zou je geen Grondwetgeleerde nodig moeten hebben of kenners van internationale (mensenrechten-)verdragen, tot stand gekomen na de verschrikkingen van Wereld Oorlog II. De strekking van die documenten moeten onderdeel zijn van je DNA als burger en zeker als politicus.

Ga je bezien of iets nog net wel/niet kan, volgens de geldende, en breed aanvaarde grond- en mensenrechten dan ben je al ondermijnend bezig om het vaag te verwoorden of fermer dan leg je de bijl aan de wortels van de rechtsstaat.

Met grote dank aan Rechtstreeks en Margje van Weerden

Nemen we nu eindelijk die Rode Pil

Wanneer ontdekken wij dat wij, al consumerend en zinloze spullen vergarend, weinig brengende vliegreizen boekend, buffelend in bullshit jobs of in banen waar jezelf de maatschappelijke relevantie niet van ziet, dat we uitgezogen worden door “the Matrix” die Herbert Marcuse al in 1964 zag (“De eendimensionale mens”). Nadat wij die rode pil hebben doorgeslikt?

Marcuse

https://stellingwerf.nl/wolvega/Rechtvaardig-De-blauwe-of-de-rode-pil-28411624.html

Het giftige woord “Identiteit”

 

Langzaam maar zeker begin ik een hekel te krijgen aan de giftige woorden/begrippen “woke” (ooit een eretitel) en “identiteit”.

BlackLivesMatter

Door onszelf een identiteit aan te praten, want dat is het, niet meer dan een zelf verzonnen verhaal over jezelf, benoemen we onszelf gelijk tot grootinquisiteur van die identiteit, en veroordelen we een ieder die die identiteit ook maar durft te bevragen, – zonder enige poging tot enig begrip voor dat “abjecte afwijkende standpunt”, – tot racist, antisemiet, homofoob, transfoob, misogynie, pedofiel, ultralinks/rechts etc. Een ieder die onze zelfgekozen identiteit en overtuiging, ook al is het welwillend, wil onderzoeken, moet op de brandstapel. Taal corrumpeert, absolute taal corrumpeert absoluut (vrij naar: power corrupts; absolute power corrupts absolutely). Zullen we weer geïnteresseerd zijn in elkaar, oprechte belangstelling hebben voor elkaar?

Kerst en 18 miljoen aanklagers

Na de punt achter dit artikel te zetten, bleek al gauw dat ook dit een komma was. Hieronder kom ik terug op deze leesteken-beeldspraak.

Bas Heijne schetste in zijn “kerst-essay” over identiteit, een ontwikkeling die van erkenning door de maatschappelijke instituties, zie de progressieve bewegingen rond de 60’er jaren, ging naar een vraag, zeg maar eis om „aandacht”, om als volwaardig behandeld te worden door anderen, op het je gezien weten.20221224_151537

We menen allemaal, maar ieder voor zich, te weten welke kant we op moeten. We wanen ons allemaal aan de goede kant van de geschiedenis. Zo overtuigt van ons gelijk, van onze individueel gevormde idealen, dat we de gevoelens en ervaringen van anderen over het hoofd zien, belangrijke misstanden negeren, aldus Heijne.

Het belang van gelijke rechten wordt, ieder geval met de mond, door iedereen wel beleden, ernaar handelen lukt nog niet altijd. Maar toch de ontwikkeling gaat door en na gelijke rechten komt dus het recht op “oprechte aandacht” voor jou als individu, voor je eigen “ik”.

De strijd gaat nu om die vrijheid een eigen “ik“ te ontwikkelen, een “ik” die aandacht en respect verlangt.

Heijne komt dan met de vraag: “door wat laat het ‘ik’, dat zelf zijn wereld mag vormen, zich begrenzen? In hoeverre is dat ‘ik’ nog in staat belangen buiten zichzelf te erkennen?”

Iedere “ik” wordt een aanklager zoals ik schreef mijn laatste column over 18 miljoen aanklagers.

Heijne: “Er bestaat een wereld buiten jezelf die om je belangeloze aandacht vraagt, een wereld waarin niet alles op jezelf kan worden betrokken.(…) Het gaat om aandacht die erop gericht is werkelijk verschil te maken in de levens van anderen.”

Dus nog even over die leestekenbeeldspraak

Vandaag, woensdag 28 december hoorde ik op Radio 1, NOS Radio 1 Journaal Astrid Kersseboom, Linda Nooitmeer, voorzitter van Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en erfenis, interviewen.

Mevrouw Nooitmeer haalde daar de opmerking van premier Rutte aan, die aangaf dat de excuses van 19 december jl. niet als een punt maar als een komma in de slavernij discussie gezien moet worden.

Zij sprak over een persoonlijke reis die Rutte heeft gemaakt en ik dacht direct ook aan de Zwarte Pieten-discussie waarin Rutte ook allengs meer empathie en sympathie is gaan ontwikkelen voor dat “andere standpunt” , voor mensen met die andere “ik” , met die sterke wens gezien, gehoord en begrepen te worden en zodoende maakte hij dat verschil, dat Heijne bedoelde: “Het gaat om aandacht die erop gericht is werkelijk verschil te maken in de levens van anderen.”

Koning eindigde zijn Kersttoespraak met:

Marieke Lucas Rijneveld schreef een eigen gedicht toen hij na ontstane ophef afzag van de vertaling van The Hill We Climb (ook weer zo’n identiteitsdingetje, edv). Het heet Alles bewoonbaar. Een combinatie van inlevingsvermogen, hoop en geloof in onze toekomst samen.

Dit zijn de laatste regels:

Jij wil juist verbroedering, je wil één vuist, en wellicht is je hand

nu nog niet krachtig genoeg, of moet je eerst die van de ander

vastpakken om te verzoenen, moet je daadwerkelijk de hoop voelen

dat je iets doet wat de wereld zal verbeteren, al moet je dit niet

vergeten: kom na het knielen weer overeind en recht samen de rug.

Confucius en het Taoïsme leerden ons dat al eeuwen terug.

Het “ik “mag er zijn maar Rijneveld zegt dus, net als Confucius, dat die “ik” alleen samen met anderen een wereld kan creëren waarin het leven goed en en veilig is./, (een komma dus)

Beter goed gejat dan slecht bedacht.

Soms lees je een column en die is zo vanzelfsprekend, zo’n open deur en toch zo noodzakelijk! Vandaag hoorde ik op de radio

20221113_160752
Prenten van Titi Zaadnoordijk http://www.titi.nl/

weer het zoveelste item over die “filterbubbel”. Een heuse mediapedagoog, Berber Broekstra, heeft met haar Mediateam een installatie in de bibliotheek in Utrecht geplaatst om mensen bewust te maken van hun eigen filterbubbel. De polarisatie tegengaan met “mediawijsheid”. Dat lijkt mij niet de weg. Natuurlijk is het goed om jong en oud te leren hoe de algoritmen van de meeste sociale netwerken werken. Je wil, gezien je “surfgedrag”, kennelijk dit zien, nou dan krijg je dit te zien. Maar ik ben het met mijn favoriete columniste Floor Rusman (NRC) eens, die schreef  in haar column van 5 november jl.dat het cliché dat echokamers of filterbubbels de polarisatie versterken, niet klopt. 

floor-rusman2
Profielfoto NRC

Eerder is het zo dat het contact met andersdenkenden, uit andere filterbubbels, de polarisatie juist verkleint Met een beroep een aantal wetenschappelijke onderzoeken concludeert zij dat het van de setting afhangt hoe een ontmoeting met andersdenkenden verloopt. Hangt er een buurthuissfeer of een stadionsfeer? Gaat het om contact maken of om winnen? En het gaat de laatste tijd te vaak om winnen, zelf in de politiek, waar eigenlijk eerder een sfeer van het buurthuis zou moeten gelden, in de zin van “we moeten er samen als buurt maar ook als samenleving samen uitkomen” is alles een wedstrijd geworden, helaas aangewakkerd door de op goede kijkcijfers jagende media. Met als dieptepunt de “strijd” tussen de zittend Kamervoorzitter en de oud Kamervoorzitter. Dat lijkt door de media tot een wedstrijd te zijn gemaakt.

Niets “mediawijsheid”, we moeten blijven oefenen “de ander” te accepteren, is de simpele oplossing van die andere favoriete columnist van mij, ook NRC, mijn echokamer? Kiza Magendane.

magendane-kiza02700-202111
Profielfoto NRC

Hij eindigt zijn column van 11 november jl.  met deze wijze maar ook wel vanzelfsprekende conclusie:

“De acceptatie van verschillen in onze samenleving begint met de erkenning dat wij anderen niet kunnen veranderen (zij kunnen het zelf niet of nauwelijks). Sterker nog, wij zouden anderen niet moeten veranderen. In plaats daarvan hebben wij juist vaardigheden nodig die ons in staat stellen om anderen te begrijpen, en vredig met hen te co-existeren.Lees meer »

Jongens waren we- maar aardige jongens*

Dat zullen de meeste, naar voormalig Nederlands-Indië uitgezonden dienstplichtigen van zichzelf gedacht hebben. Vaak nog geen 20 en zo’n 15 jaar oud toen Duitsland Nederland binnenviel.  Door onze huidige jeugd werd de twee jaar lockdown al als een beproeving ervaren dus er is weinig inlevingsvermogen voor nodig om te begrijpen dat die twintigers voor de scheepsloopplank stonden te dringen om naar “de Oost” te worden uitgezonden als militair, een deel voor het avontuur en deel om onze landgenoten in de Oost te beschermen en een deel ook vast voor een mix van die twee redenen.

“Little did they know”, aan boord leerden zij de eerste Maleise woorden. Die “aardige jongens” hadden geen idee waarin ze terecht zouden komen. De ontgroening in de groene hel onder de koperen ploert die hun te wachten stond zou hen tot sobats (kameraden, bloedbroeder) voor het leven maken.

Die onderlinge band en de daarmee verbonden “l’esprit du corps” zou velen van hen in hun latere leven op bijna onverdragelijke wijze op de proef stellen.

Verscheurd tussen het geheugen en het geweten enerzijds en dat stilzwijgend, maar ferm en onwrikbaar gekozen voornemen geen “matennaaiers” te zullen zijn, zoals “overloper” Poncke Princen en klokkenluider Joop Hueting in hun ogen wel waren, anderzijds. De eerstgenoemde is echt voor de vijand gaan vechten en Hueting werd in 1947 op 19-jarige leeftijd als dienstplichtig soldaat, ook als “aardige jongen” uitgezonden naar Nederlands-Indië. Tijdens zijn uitzending was hij ooggetuige van executies en mishandelingen van gevangengenomen Indonesiërs. Hij kreeg landelijke bekendheid toen hij in een actualiteitenprogramma,  eind december 1968, voor het eerst en als enige militair getuigde over die door “onze jongens” begane misdrijven.

De hier beschreven soldaat Hugo de Vries is mijn nog levende vader 94 jaar

 Ja, hoe lang blijven “aardige jongens” aardige jongens als zij op patrouille in die groene hel, waarin   achter iedere boom een sluipschutter kan loeren, het  afgehakte hoofd aantreffen op een bamboestok   gespiesd, met zijn geslachtsdeel in zijn mond?

Ik heb alleen veel commentaren op dat donderdag 17 februari 2022 gepresenteerde onderzoek “Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië” beluisterd en gelezen maar het onderzoek zelf, niet gelezen, maar wat er ook als hoofdpunten uitgehaald zijn of nog uitgehaald worden, ik houd het bovenomschreven beeld vast en vind het goed dat de regering ook excuses heeft gemaakt aan deze bij vertrek naar “de Oost” nog “aardige jongens” waarvan velen, dader of getuige of beiden, later toch ook slachtoffer werden, slachtoffer van hun eigen uitzending door toenmalige regering. Slachtoffer ook van hun legerleiding die geen duidelijke grens trokken, geen “rules of engagement” handhaafden, als die er toen al waren. Maar ik vrees ook dat ze die “rules” niet nodig hadden, omdat ze dondersgoed wisten waar de uitvoering van hun taken en opdrachten overging in onmenselijke geweld, welke juridische duiding je daar ook aan geeft, misdaden tegen de menselijkheid of oorlogsmisdaden. Velen bleven dat ferm en onwrikbaar gekozen voornemen trouw, geen “matennaaiers” te zullen zijn, hoe moeilijk ze het daar waarschijnlijk innerlijk ook mee hadden en die innerlijke strijd werd na iedere onthulling na die van Hueting in 1968, alleen maar zwaarder en eiste gaande de jaren zijn tol.

*  De beginregel van Nescio’s  “Titaantjes”.

Kom uit je loopgraaf, mijn wens voor 2022

DSC01273

De Koning begon zijn Kersttoespraak natuurlijk met het Kerstverhaal.

“Een weerloos kind als teken van hoop. Het verhaal van de geboorte van Jezus blijft tot de verbeelding spreken. Het is in alle tijden en op alle plekken verteld. In feestelijk verlichte kerken. Maar ook in barakken en schuilkelders. Overal en steeds weer geeft het mensen troost en moed.”

Mijn gedachten gingen toen naar een ander “Kerstwonder”. Het Kerstbestand op het slagveld van de Eerste Wereldoorlog in 1914.

Na vijf maanden oorlogsgeweld, werd het op kerstavond 1914 stil. De kanonnen en geweren zwegen. Er klonken kerstliederen, gezongen door Britse en Duitse soldaten tezamen, ergens in het “niemandsland” tussen de twee fronten in België.

In een podcast over dat bestand, hoor ik vertellen over een 19-jarige Britse soldaat die zijn moeder schreef over dat wonder. “Gisteren reikten de Britten en de Duitsers elkaar de hand tussen de loopgraven en wisselden kerstwensen en souvenirs. Geweldig hè. Een Duitse soldaat kwam met een voetbal en voor ik het wist ontstond een levendig partijtje.”

De nog korte strijd vanuit de loopgraven had deze jonge knapen nog niet door haat verblind. De loopgraven lagen zo dicht tegen elkaar, dat ze “de vijand” konden horen. De strijdende partijen bleken ook nog in staat elkaar als mens te zien. Ze zaten in dezelfde ellendige loopgraven.

Wat daar toen kon moet toch overal kunnen, ook nu ruim 100 jaar later, zeker in vredestijd. Oké mensen graven zich nog steeds in, in hun onwrikbare gelijk, en ieder heeft daarbij zijn eigen verhaal.

Het ontbreekt ons niet aan verhalen zei de Koning, “maar het kost ons soms moeite om ernaar te luisteren en de mensen erachter te zien. Zelfs als we weten dat we het op één onderwerp absoluut nooit eens kunnen worden, moeten we blijven zoeken naar wat we wel met elkaar delen. Ook al liggen standpunten ver uit elkaar: we moeten blijven samenleven.”

Van Melinda Gates, bekend van de Bill & Melinda Gates Foundation is de quote, door mij vertaald: “Elke samenleving zegt dat haar buitenstaanders/outsiders het probleem zijn, maar de outsiders zijn niet het probleem. De drang om outsiders te creëren is het probleem.”

Mijn Nieuwjaarswens: klim uit je loopgraaf en hoor en zie je medemens en blijf samenleven.

Ik wens jullie allen een mooie jaarwisseling en een goed 2022.

De Librije te Zutphen

20210831_133327“Willen jullie mij één ding beloven?” vroeg de gids ons na de rondleiding: “Denk een volgende keer bij “de Librije” niet direct aan die bekende eetgelegenheid uit die andere plaats die begint met een “Z”, maar aan deze unieke oude “kettingbibliotheek.” De oudste openbare leeszaal van Nederland: de Librije in de Walburgiskerk te Zutphen. De gids, die ons een privérondleiding gaf, -onze groep bestond uit mijn vrouw en ik- , wist veel en boeiend te vertellen over deze in 1564 voltooide leeszaal. Over het kleine aantal leden, zo’n 65, allen latinist, en allen in het bezit van een, door de plaatselijke smid, vervaardigde sleutel, hun “bibliotheekpas”, waarmee zij zich toegang konden verschaffen tot deze tempel van kennis.

20210831_111550Kettingbibliotheek, omdat de boeken, tegen “ongeoorloofd lenen”, aan de leestafels (lectrijnen) waren vastgeketend. Over honger naar kennis gesproken! En de Librije was zeker geen “echokamer” waarin alleen “voor eigen parochie werd gepreekt”. Zo treft je daar de eerste druk aan van het revolutionaire en zo u wilt, ketterse boek  “De revolutionibus orbium coelestium” (1543) van Nicolaas Copernicus, waarin hij zijn stelling uitwerkt dat niet de aarde maar de zon het middelpunt is van ons zonnestelsel (het heliocentrische wereldbeeld) .   Die stelling ging lijnrecht in tegen de kerkelijke leer waarin de aarde, als middelpunt werd gezien (geocentrische wereldbeeld). Voorzichtigheidshalve is met het uitbrengen van die eerste druk van de “Revolitionibus” daarom gewacht tot na de dood van Copernicus. Maar zelfs een kleine eeuw later moest Galileo Galilei, die met behulp van de eerste telescopen, bewijs vond voor het heliocentrisch wereldbeeld, zijn theorie wat nuanceren om niet op de brandstapel terecht te komen. Het bleef zo bij levenslang huisarrest.

Die honger naar kennis van die ruim 65 leden van de Librije was mede ingegeven door de opkomst van kerkhervormers als Maarten Luther en Desiderius Erasmus. De “leden van de Librije” voelden zich genoodzaakt tot “een morele herbewapenen” tegen de nieuwlichterij van de hervorming. Kennis en informatie, als slijpsteen voor de geest (een oude bekende slogan van een Nederlandse kwaliteitskrant), niet per se op schrift gesteld voor scherpslijperij maar voor kennisoverdracht, voor begrip en inzicht.

Dat vond ik zo indrukwekkend van die Librije in Zutphen, al maak ik het misschien mooier dan het is. Maar dat die leden van de plaatselijke bibliotheek, zo’n 5 eeuwen geleden, die “ketters” niet direct de brandstapel en verbanning toewensten, maar gewoon op zoek waren naar de waarheid of althans naar verdedigbare stellingen. Dus geen “cancel culture” zoals in onze hedendaagse sociale media, maar intellectuele nieuwsgierigheid, blijft mijn standpunt, mijn verdediging wel overeind of heeft “die ander” toch een punt. In gedachten zag ik de kerkelijke en wereldse notabelen daar studeren in kerkelijke boeken maar ook in de “Codex Justinianus“, een samenvatting en compilatie van het Romeins recht, opgesteldin opdracht van de Romeinse keizer Flavius Petrus Sabbatius Iustinianus in 529.  We kunnen nog wat leren van die eerste leden van de oudste openbare leeszaal van Nederland.

20210831_111456Ook zag ik in Zutphen, die mooie bibliotheektraditie voorgezet. Een prachtige moderne openbare bibliotheek trof  ik aan in de Broederenkerk met leescafé, koffiecorner, vele werkplekken, dertig computers, extra sterke wifi en   ruimtes voor cursussen of workshops.  

Nog een traditie zou ik in ere willen herstellen. Andersdenkenden niet meteen virtueel verbannen en tot ketters verklaren of erger. Ga een leeszaal in, pak een boek desnoods “on line” om je te verdiepen in de gedachten van die ander of een ander. Blijf nieuws- en leergiering en belangstellend in anderen en in andermans standpunten.  

van-someren-ten-bosch-dsc01299_3207696987
Foto van VVV Zutphen

 En natuurlijk kan dat boek, die tekst, waarmee je dat wonder   bewerkstelligt van het je verplaatsen in het hoofd van een   ander ook gewoon kopen bij  je de plaatselijke boekhandel     op de hoek. Helaas  bevindt die mooie landelijk bekende   boekenzaak, Van Someren & Ten Bosch (sinds   1844)  zich   alleen in Zutphen (zie ook de korte geschiedenis op de   website). En wil je zo’n boek of tekst toch uit een kerk   hebben, dan kan je in die andere plaats terecht die begint met   een “Z” , die indrukwekkende boektempel “In de Broeren”.

#Ophef

Onderstaande blog met deze titel publiceerde ik ver voor de Olympische Spelen 2020. Tijdens deze spelen werd gelukkig veel, niets zeggende ophef weggedrukt door die Spelen.

Waar zullen de media zich in deze (na)zomer op storten om onze aandacht te vangen en te houden. Melken ze weer een “zinloos geweldsincident” uit, zoals dat op Mallorca? Criminaliteit blijft boeien en met een beetje geluk strik je ook een bij het misdrijf betrokken advocaat voor je “Praat Tafel”. Of gaan we onverminderd door met de “continuing story “Corona”.

Ik hou het bij mijn voorstel aan het eind van mijn stuk #Ophef:

Houd u voor uw nieuwsconsumptie aan de oude aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) van één ochtendblad en het achtuurjournaal. Zet alle nieuwsmeldingen en pushberichten op uw telefoon uit en mijd (nog steeds gebiedende wijs) alle praattafels en talkshows, dan zonder al die ophef vroeg naar bed met een mooi boek.

En oké, schuldig, ik deed ook mee met het genereren van nietszeggende media-“ditjes en datjes”, een val van mijn fiets werd in komkommertijd toch een artikeltje waard in een plaatselijke krant.

Gevallen

#OPhef

Op Twitter kwam een gedichtje voorbij over “Ophef”, dat ophef ophef veroorzaakt, en nog wat variaties op dat thema, een beetje melig, maar toch geestig en het eindigde met: “Lieve mensen, tijd is kostbaar/ En het leven kort / Ik stel voor dat alle ophef/ Opgeheven wordt”.

In onze mediacratie, waarin alles draait om beeldvorming, vormt ophef een gevaar.

In “maidenspeeches” vertellen de kersverse Kamerleden over hun lange, liefst moeilijke weg naar die positie van Tweede Kamerlid!  Kansarm begonnen, en kijk, kijk, kijk mij nu! Een prachtig beeld op basis doordachte “storytelling”.

Ophef kan het ideaalbeeld van een politicus of een ander publiek figuur, bedacht en “in de markt gezet” door marketeers of spindokters, behoorlijk beschadigen. De nachtmerrie voor iedere spindokter. De wijze, evenwichtige keurige man of vrouw blijkt minder keurig.

“Eén beeld zegt meer dan duizend woorden”, dat weten politici als geen ander. Maar ophef over je persoon, over de partij, kan het zorgvuldig “gespinde“ beeld aan diggelen slaan. Voorbeelden uit de corona-tijd: Minister Grapperhaus te dicht bij zijn bruiloftsgasten, Minister Hoekstra schaatsend op een, voor de gewone sterveling, gesloten Thialf, het Koninklijk gezin op vakantie naar Griekenland. En de media varen juist wel bij ophef. Goed nieuws is geen nieuws, een rel wel. Ophef betekent hoge kijkcijfers, hoge bladenverkoop, “clickbait”, meer reclame-inkomsten. Dus daar waar de politieke strategen een zo mooi mogelijk beeld opbouwen van partij, beleid of politicus zijn de media vaak bezig dat beeld te beschadigen, door alles wat misging in coronacrisis, of daarbuiten, van “functie elders” tot “alles rond Omtzigt” tot een, ophef veroorzakende rel op te blazen. Zo houden de media en de politiek elkaar en ons bezig.

Sigrid Kaag zonder autogordel achterin een auto veroorzaakt ook “ophef”. Dus deden de “beeldpoetsers” (Zuid-Afrikaans voor “spindokters”) rond Kaag, verwoede pogingen dat beeld weg te poetsen, want stel je voor, er komt opheft over. En, ja hoor, die wegpoetspoging, veroorzaakte ook weer ….. “ophef”.

“Ik stel voor dat alle ophef opgeheven wordt.” Hoe? Houd u voor uw nieuwsconsumptie aan de oude aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) van één ochtendblad en het achtuurjournaal. Zet alle nieuwsmeldingen en pushberichten op uw telefoon uit en mijd (nog steeds gebiedende wijs) alle praattafels en talkshows, dan zonder al die ophef vroeg naar bed met een mooi boek.

Aanzitten aan de Tafel Herman Tjeenk Willink of aan die van Hannah Arendt

Het nieuws over de benoeming van Herman Tjeenk Willink als informateur bracht mij tot een update van mijn onderstaand blog d.d. 10 februari 2019. Ik wijzigde ook de titel.

Hier begin ik met het citeren van het slot van onderstaand blog:

“Hier zie ik dus die denkbeeldige tafel van Arendt zomaar opdoemen in de bibliotheek en aan die tafel kunnen burgers gehoor geven aan de oproep van Tjeenk Willink om het publieke debat nieuw leven in te blazen, om vervreemding tegen te gaan, door aandacht te vragen voor de rol van de burger naast die van de bestuurder en de politicus, bij het verder vormgeven en verbeteren van de samenleving, het publieke domein, en weg te sturen van “de BV Nederland”, geleid door spreadsheet managers en andere (bestuurlijke) professionals, om weer te komen tot een echte samenleving met echte ontmoeting, liefst ook met overheden, om zo ruimte te bieden om aan de hand verhalen, beelden, verbazing en verwondering, nieuwe ideeën en inzichten, inleving (empathie) te bevorderen en om zo ook het vertrouwen in elkaar (terug) te winnen.”

Mijn oude tekst:

Na lezing van het boek “Groter Denken, Kleiner Doen, volgens de ondertitel: “Een Oproep”, van Herman Tjeenk Willink kwam ik via Femke Halsema, weer op “de Tafel” van Hannah Arendt.

Alle drie maken zijn zich zorgen over het publieke debat en de publieke ruimte. Arendt sprak haar zorgen daarover al uit in 1958 en die zorgen lijken veel op die van Tjeenk Willink en Halsema, al legt de laatste het accent op het populisme als bedreiging voor het inhoudelijke publieke debat. En Halsema wijdde in haar mooie essay voor de maand van de filosofie 2018, “Macht en Verbeelding” een heel hoofdstuk aan “De tafel van Arendt”. In zijn artikel “Hannah Arendt: publiek domein, recht en rechtspraak”, Netherlands Journal of Legal Philosophy, 3, (2003) beschrijft de hoogleraar encyclopedie van het recht en de rechtstheorie, Ton Hol, wat Arendt bedoelt met die tafel als metafoor voor het publieke domein:

20190210_154715

Het publiek domein moet, volgens Arendt, worden opgevat als een wereld waarbinnen individuen het strikt persoonlijke, private overstijgen en relaties met anderen aangaan. Voor Arendt zijn relaties echter alleen mogelijk als er een sprake is van een zekere afstand tussen individuen. Om mensen samen te brengen dient men ze eerst van elkaar te scheiden. De wereld van het publiek domein heeft dan ook een intermediair karakter, in die zin dat ze bij het samenbrengen van mensen er in zekere zin ook tussenin komt te staan.”

Zelf schrijft Arendt, die niet al te toegankelijk schrijft, vandaar dat ik haar door andere uit laat leggen, het zo:

“Het gezamenlijk leven in de wereld betekent in wezen dat zich tussen hen die haar bewonen een wereld van dingen bevindt, zoals een tafel zich bevindt tussen degenen die er aan hebben plaatsgenomen; als door elk ander intermediair worden mensen door de wereld tegelijkertijd verbonden en gescheiden.”

Lees meer »

Wat wensen we elkaar voor het Nieuwe Jaar?

We gaan het elkaar allemaal weer wensen op 31 december.

Geluk, maar wat verstaan we daaronder?

Thomas, uit het boek van Guus Kuijer, “Het boek van alle dingen” kreeg van zijn buurvrouw deze goede raad: “Als je gelukkig wilt worden moet je zorgen dat je niet bang bent”. 

Geluk veronderstelt verwondering, belangstellingen en nieuwsgierigheid, en dat is allemaal inderdaad moeilijk op te brengen als je je van angst hebt samengetrokken.

Alleen als angst en zorgen je leven niet overheersen kom je er aan toe jezelf open te stellen voor de wereld, voor de ander.

Vandaar dat ik in een artikel van “Der Spiegel”, vertaald door en geplaatst in het laatste nummer van 360 Magazine ( Het beste uit de Internationale Pers) lees:

“Hoe gelijker een samenleving is, hoe gelukkiger. Daarom eindigen de Noord-Europese landen in de ranglijst elke keer heel hoog.” Dat artikel bevat meer levenslessen en inzichten, zo lees ik verder: “De ergste vergissing die mensen die op zoek zijn naar geluk kunnen begaan, zegt psychiater Manfred Lütz,, is geluk te verwarren met succes.

Voor steeds meer mensen is het leven “samengeperst in het heden” , aldus Lütz,  omdat zij niet meer in de eeuwige gelukzaligheid van van het leven met een hiernamaals geloven. Zo wordt het leven op aarde een in de tijd begrensd project. Lütz vervolgt met: “En daarmee worden we steeds angstiger. ‘Angst komt voort uit benauwdheid. Ons leven is benauwder geworden. De vraag die de meeste mensen zich stellen is volgens hem: hoe kan ik zoveel mogelijk halen uit mijn korte leven? Zo is geluk een plicht geworden. En veel mensen geloven dat het te maken heeft met succes. ‘Ze zien beroemde mensen die succes hebben en denken: Die zullen wel gelukkig zijn.’ Little did we know, zeg ik dan maar (edv).

Met een variant van een familie-anekdote die Lütz vervolgens vertelt in dit artikel, stel ik voor om straks met Oud en Nieuw, niemand meer “succes” te wensen, omdat succes van zo veel toevalligheden afhangt. Van het juiste moment, van de juiste plek en van vaardigheden die je misschien, zelfs door veel inspanning, niet kunt verwerven. Op al die dingen heb je geen invloed. Met Lütz stel ik daarom voor om het nieuwe jaar meer belang te hechten aan waar je wel invloed op hebt, een beetje Stoïcijns dus. Zet je eigen kwaliteiten in door betrokken te zijn met anderen. Verantwoordelijkheid nemen in het leven – dat predikt Lütz . ‘Of dat tot succes leidt of niet, is bijzaak.’

Eerder in dit artikel uit “Der Spiegel” stelt een hoogleraar sociologie dat voor persoonlijk geluk slechts drie ingrediënten nodig zijn:                                                                                                                        materiële zekerheid (= geen angst, edv), sociale betrekkingen en een hoger doel in het leven. ‘Veel meer advies kan het geluksonderzoek niet geven,’

Het welbegrepen eigenbelang

Polderen in crisistijd lukt alleen als alle “polderaars” min of meer een gelijke aanpak voorstaan van de crisis, van dezelfde feiten uitgaan en ook goed zicht hebben op het “welbegrepen eigenbelang”. 

Polderen veronderstelt veel  tijdrovend overleg, terugkoppelen met achterbannen en hier en daar over de eigen schaduw durven stappen en ook daar is tijd voor nodig,  inzichten moeten ontstaan en gedachten moeten rijpen.

Maar de crisis wacht niet, de vloedgolven, ook de metaforische 1e en 2e corona- golf, denderen door.

En als we ons landje zien als ons aller bezit, een gemeenschappelijk bezit, met vele (probleem)eigenaren, dan belanden we, al zoekend naar een oplossing al gauw in “de Tragedie van de Meent”   wordt genoemd. Het kortzichtig en eenzijdig nastreven van  ons eigen belang, bij  het gebruik van  gemeenschappelijk bezit, gaat dan vaak en op tragische wijze, ten koste van het algemeen belang. 20201021_153322

Als voorbeeld wordt dan vaak genomen: een meent, een gemeenschappelijke weidegrond ( de meent(he) of the communs)  waarop verschillende boeren hun koeien kunnen laten grazen. Iedere boer wil graag zo veel mogelijk koeien, maar weet tegelijkertijd dat iedere extra koe ervoor zorgt dat alle andere koeien minder te eten hebben. Omdat die meent niet kan worden uitgebreid, leidt een te veel aan koeien, in die te kleine wei,  onafwendbaar tot een kapotgetrapte en leeggegeten modderpoel. Boeren die dat begrijpen en ook graag duurzame samenwerking met de medegebruikers van de gemeenschappelijke gronden, na willen streven, ontdekken dat hier het algemeen belang en hun “welbegrepen” eigenbelang samenvallen. 

Maar als we dat beheer van die gemeenschappelijke gronden, die “commun grounds”  in het Engels, vandaar de Engelse term: “Tragedy of the Communs”,  breder trekken, naar onze landelijke (polder)politiek,  ervaren we helaas dat naarmate de nood hoger is, de crisis groter, mensen het zicht kwijt raken op dat algemene belang, dan wordt het steeds moeilijker om een gemeenschappelijk uitgangspunt te vinden (commun ground) om vandaaruit naar een oplossing in dat “algemene  belang “ te vinden. Dan blijkt dat algemene belang volledig versplinterd in vele individule belangen.

Zo instaat de tragedie, dat niemand meer oog heeft voor dat “welbegrepen eigen belang”, en dat een overheid die niet meer gesteund wordt door “de polder” gezien zal worden als de “boeman met de Grote Hamer”. 

Los van Corona kan ook gedacht worden aan de stikstof- en fosfaatcrisis en nog breder getrokken moet ik ook denken aan de “overbegrazing van de aarde:

Op 22 augustus is het Earth Overshoot Day 2020: De dag waarop we, als mensheid, collectief meer dan van de natuur hebben verbruikt dan de Aarde in één jaar kan vernieuwen. In 1986 viel die dag nog precies op 31 december. 

In het Antropoceen , de voorgestelde naam van het tijdperk waarin het Aardse klimaat en de atmosfeer de gevolgen ondervinden van menselijke activiteit is men ook het zicht  verloren op dat welbegrepen eigenbelang.

De gevaarlijke arrogantie III

Eerder schreef ik hier al twee blogs die ik dezelfde titel meegaf, het eerste deel ging over het, op te arrogante, elitaire wijze wegzetten van de anti vaxxers door Arjen Lubach 2 november 2016. Mijn tweede stuk schreef ik bijna twee jaar later, na het lezen van een mooie column van de politiek filosoof Remko van Broekhoven. Dat blog begon ik met een door Van Broekhoven gebruikte quote van Winston Churchill : “Het beste argument tegen de democratie is een gesprek van vijf minuten met de doorsnee kiezer”.

Remko Broekhoven brengt in zijn column empathie en verantwoordelijkheid bij elkaar, door af te sluiten met:

“En Winston Churchill, besef dat een gesprek met de doorsnee kiezer je afkerig kan maken van democratie, maar ook dat zo’n gesprek je inzicht geeft in een onderbuik die niet weg te denken is uit welke democratie dan ook.”

Na de uitzending van Jinek op dinsdag 22 september jl. reageerden velen, naar aanleiding van het optreden van de tot dan toe voor mij volstrekt onbekende BN’er en influencer Famke Louise, zoals  Chuchill op die door hem opgevoerde denkbeeldige kiezer.” 

“Youp” schreef in zijn column in de jarige NRC dit weekend: “Deze week had ik net als de rest van ons land diep medelijden met die arme Famke waar louter onsamenhangende bagger uit kwam. Vooral bij Eva Jinek waar Diederik Gommers een glansrol vervulde door het panische gansje rustig uit te laten brabbelen. Je zag Gommers denken: in welke surrealistische hel ben ik in godsnaam beland? “

Ik zag Gommers heel iets anders denken. Ik zag hem een kans grijpen om werkelijk met Famke Louise in gesprek te gaan, op basis van gelijkwaardigheid, zonder op die, bij de “elite” wel bekende arrogante wijze deze “achterblijver” wel even uit te leggen hoe het zit en hoe dom zij is. 

En soms tref zelf op de Sociale Media, op Twitter en LinkedIn, juweeltjes aan. Zo schreef Mechtild Stultiens twitternaam: @MStultiens: “Diederik Gommers is het vaccin. Als we allemaal iets meer van hem zouden hebben dan zouden we ons een stuk veiliger voelen. Wat was hij weer respectvol, eerlijk, professioneel, verbindend en vaderlijk zorgzaam gister bij Jinek. Ik ben fan.”

En Margot van Sorge schreef op LinkedIN: 

Net als iedereen viel ik over het optreden van Famke Louise begin deze week. Twee benen gestrekt erin zeg maar. Ik ging even lekker los op de bank. Totdat ik in de gaten kreeg hoe Diederik Gommers omging met de enorme worsteling van Famke Louise. Daar zag ik mij toch een knap staaltje leiderschap!

Bescheiden en in rust was Diederik Gommers de enige aan tafel die in gesprek was en in gesprek bleef. Die zich niet liet afleiden door de onbeholpen manier van communiceren van Famke Louise. Die de zwakte aan tafel niet misbruikte om zijn eigen punt te scoren. Die zijn eigen urgentie rustig onderbouwde en zonder stemmingmakerij over de bühne wist te krijgen. Die, als kers op de taart, de stuntelige en onbeholpen urgentie van Famke Louise moeiteloos en vriendelijk wist te koppelen aan die van hemzelf. En ondanks zijn bezwaren tegen haar aanpak wel oog en oren bleef houden voor het probleem dat zij zo vierkant probeerde aan te kaarten.

Mijn idee van een goede leider:
Een mens, met kennis van zaken, en dit op een vriendelijke manier deelt en beschikbaar stelt, en dit weet te positioneren buiten de eigen afdelingsgrenzen, en door bescheidenheid de IK in WIJ weet te creëeren door een stip op de horizon te plaatsen.

Wat mooi gedaan Diederik!

Van mensen als Diederik Gommers, Mechtild Stultiens en Margot van Sorge moeten we het hebben.  Dat zijn de leiders die wat mij betreft meteen kunnen worden toegevoegd aan het Outbreak Management Team, het OMT als de leiders en verbinders, noem ze voor mijn part influencers,  die contact met de burger, daar waar de overheid dat is verloren, weer kunnen herstellen.

En als iedereen dan verder ook ophoudt te zeuren over het beleid rond mondkapjes, aerosolen, individuele overtredingen van coronaregels door bestuurders, verschillen met de ons omringende landen en er een beetje op wil vertrouwen dat de meesten, ook binnen overheid en wetenschap, van goede wil is en niets liever wil dan dat virus de wereld uit te krijgen.

Laat je te grote ego even leeglopen, zet die ijdeltuiterij en die verongelijktheid eens opzij.   

Niets is zeker, en zelfs dat niet.

Humor als tegengif tegen fanatisme

De column van Michel Krielaars met de titel: “De laatste wijze raad van Amos Oz” in het NRC van dit weekend bracht mij weer bij mijn eigen bespreking van een pamflet van Amos Oz “Hoe genees je een fanaticus” in “Humor als tegengif tegen fanatisme” .

Krielaars haalt in zijn column, in het NRC, de in 2018 overleden schrijver Amos Oz aan. Hij schrijft dat Amos Oz in zijn postuum verschenen “De laatste lezing. Hoe het verder moet met Israël” wijst op het gevaar van nostalgie. Als je terug verlangt naar een niet meer bestaand verleden, moet je daar maar een boek of toneelstuk over schrijven, zegt Oz, aldus Krielaars, “Zoek wat u bent kwijtgeraakt in de tijd en niet in de ruimte, want u bent het niet kwijtgeraakt in de ruimte, u bent het kwijtgeraakt in de tijd.”

Tijden veranderen en veranderen gaat van au!

De herinnering blijft maar the times they are a changing. Tijdens die andere crisis, de oliecrisis van 1973 zei premier Joop den Uyl: „Het zal nooit meer worden zoals vroeger”. Tijdens de huidige coronacrisis hebben we het over “het nieuwe normaal”.

Veranderingen, ook noodzakelijke, gaan van Au! En om die ongemakkelijke veranderingen toch door te voeren is leiderschap nodig. Krielaars stelt aan het slot van zijn column oud president Truman tegenover zijn “huidige ambtsgenoot (Trump?) waar hij schrift:

“Anders dan zijn huidige ambtgenoot besefte Truman dat zijn enige echte macht eruit bestond dat hij anderen ervan kon overtuigen dingen te doen waarvan ze diep in hun hart wisten dat die gedaan moesten worden, maar waar ze geen zin in hadden. Een betere manier om de vrede te bewaren is er niet.”

Lees meer »

De Wet kan hard zijn ook voor Acquin

Nu met een bespreking en uitleg van die mooie brief geplaatst in het verhaal van “Alleen op de Wereld”

Wat kan je een vreugde beleven aan  het schrijven van simpel stukjes en vaak nog meer aan de reacties. Op mijn pas vandaag in de Stellingwerf gepubliceerde column kreeg ik al diverse reacties,  maar één ontroerend mooie wil ik met u delen. In dit stuk plaatste ik  een afbeelding van een wel heel mooie brief, die aan onze kantoorbalie werd aangeleverd, van een “fan” en daaronder plaatste ik mijn stukje in de Stellingwerf van vandaag. Via de links, hier direct onder, kan je de mooie brief en mijn stukje downloaden, voor het geval die wat moeilijk leesbaar zijn.

de mooie brief 

De wet kan hard zijn

De nadere uitleg van de brief

20200708_121415

De schrijver van deze mooie brief, -zo mooi en regelmatig geschreven ook-, emigreerde als 12 jarige jongen, in 1953 met zijn ouders naar Metz, Frankrijk. Zijn lievelingsboek “Alleen op de wereld” van Hector Malot,  reisde met hem mee. Datzelfde jaar nog kocht hij de originele Franse uitgave “Sans Famille”.  Met behulp van die twee boeken leerde hij zichzelf Frans. In zijn brief wordt de scene uit het boek aangehaald waarin Remi al door Pierre Acquin in huis is genomen.  Acquin, een bloemenkweker, vond de kleine Remi voor zijn deur.  Op een kwade dag wordt de bloemenoogst van Acquin door een extreem zware hagelbui  verwoest . In het verhaal van Remi, voel je die ramp al ver van te voren aankomen. Dat drama brengt Acquin in onoverkomelijke financiële problemen. En daar ziet de man die mij de brief aanreikte parallellen met mijn onderstaande column over de hardheid van de wet.  Het Corona-virus uit mijn stukje is  de hagelbui uit het boek. Uiteindelijk gaat Acquin  naar de gevangenis omdat hij zijn schulden, na de verwoeste oogst, niet meer kan betalen. In mijn stukje schrijf ik dat in vroeger tijden de schuldeisers zich niet alleen op de bezittingen van de schuldenaar konden verhalen maar ook op de schuldenaar zelf. De schuldeisers mocht de schuldenaar voor hem laten werken of de schuldenaar als slaaf verkopen. En hier moest Acquin dus vanwege het onbetaald laten van zijn schulden voor vijf jaar de gevangenis in. Op die oude meedogenloze vormen van verhaal van schulden en wraak op de schuldenaar gaat de schrijven van de brief die ik vandaag dus kreeg verder in.  Hij citeert uit “Alleen op de wereld”, in de vertaling van Gerard Keller uit 1889, waarin  deze passage nog te vinden is die in latere drukken/versies geschrapt zal worden . Acquin komt volledig te neer geslagen thuis en vertelt zijn kinderen inclusief Remi, dat hij naar de gevangenis zal moeten. Acquin probeert dat slechte nieuws  nog wat te vergoelijken met deze anekdote.

De (rood) onderstreepte passage

Ik onderstreep hier het deel dat de briefschrijver met rode pen onderstreepte in zijn brief: 20200708_121350

“Maar men heeft mij tot betalen veroordeeld, en daar ik geen geld heb, gaat men hier alles verkopen en waarschijnlijk zal dit zelfs niet voldoende zijn en zal ik naar de gevangenis moeten gaan, waarin ik dan vijf jaren blijven moet; daar ik het niet met mijn geld doen kan, zal ik mijn schuld met mijn lichaam, met mijn vrijheid moeten aflossen.

Wij begonnen allen te huilen.

–Ja, dat is heel treurig, maar er valt tegen de wet niets te doen en het is de wet (een variant op  mijn “Lex dura sed Lex” = De wet is hard, maar zij is de wet, edv). ;

vroeger was deze nog strenger, zei mij een advocaat; als toen een schuldenaar zijn schuldeisers niet betalen kon, dan hadden dezen het recht zijn lichaam in stukken te snijden en het tussen elkaar in zoveel delen te verdelen, als zij maar wilden; mij zet men eenvoudig in de gevangenis, binnen een paar dagen zal dat waarschijnlijk gebeuren. Wat zal er in die vijf jaren van jullie worden? Dat is het ergste.”

Barre ellende levert mooie verhalen en ja, maar er valt tegen de wet niets te doen en het is de wet. De wet als noodlot.

 

 

 

 

De Wet is Hard en Alleen op de Wereld

Wat kan je een vreugde beleven aan  het schrijven van simpel stukjes en vaak nog meer aan de reacties. Op mijn pas vandaag in de Stellingwerf gepubliceerde column kreeg ik al diverse reacties,  maar één ontroerend mooie wil ik met u delen. In dit stuk plaatste ik  een afbeelding van een wel heel mooie brief, die aan onze balie werd aangeleverd, van een “fan” en daaronder een van mijn stukje in de Stellingwerf en via de links, hier direct onder, kan je de mooie brief en mijn stukje downloaden voor het geval de afbeeldingen wat moeilijk leesbaar zijn.

de mooie brief 

De wet kan hard zijn

20200708_121415

20200708_121350

“Zij die zeggen dat de politiek onfatsoenlijk is, dragen ertoe bij dat politiek zo wordt.”

Deze waarschuwende woorden van Vaclav Havel worden aangehaald door Alicja Gescinska filosoof en schrijfster van het essay voor de Maand van de Filosofie, “Kinderen van Apate”. In een essay gepubliceerd in NRC van dit weekend, zet zij haar ideeën over waarheid uiteen .

Die waarschuwing van Havel  past bij haar aanbevelingen, het politieke klimaat te verbeteren. “wil je niet dat de politiek leugenachtig is, maak van de politiek dan geen leugenachtige stiel.”

Ze vervolgt met: “De voorbije jaren is het bon ton om te beweren dat politici professionele leugenaars zijn. Dat politiek slechts om machtsspelletjes draait. Dat politici vooral hun eigenbelang nastreven en niet het algemeen belang. Die mening zie je niet enkel in anti-politieke hoek, bij aanhangers van populisten en niet-stemmers.”

Dat leidt uiteindelijk tot een “self-fulfilling prophecy“, een conclusie die Havel dus ook trekt met zijn woorden: „Zij die zeggen dat de politiek onfatsoenlijk is, dragen ertoe bij dat politiek zo wordt.”

Ook al wordt er wat afgelogen en worden er op z’n minst halve waarheden verkondigd in de politiek, Wij moeten dat toch blijven zien als aberraties,  als verstorende afwijkingen van de politieke ethiek.

Mooi om te lezen hoe zij een zuiver gebruik van begrippen rond waarheid bepleit. Stel de leugen niet tegenover de waarheid. “Het tegendeel van de leugen is niet zozeer waarheid (de feitelijke juistheid van een bewering), maar waarachtigheid: de oprechte, authentieke houding waarmee men een uitspraak doet. Daarom is een herwaardering van waarachtigheid nodig, als we leugens en desinformatie willen bestrijden. En in een post truth-tijdperk is die waarachtigheid des te belangrijker. Wanneer de leugen regeert, is waarachtig zijn een revolutionaire daad.” 

Een zuivere uitwisseling van gedachten en argumenten zowel in de politiek als daarbuiten is een morele kwestie en vereist zorgvuldigheid, nuance en integriteit.

In mijn blog “Gevaarlijke Arrogantie” schreef ik:Lees meer »

Man is a storytelling animal

De Britse filosoof Alasdair Chalmers MacIntyre was er van overtuigd dat mensen, “storytelling animals” zijn.  In zijn boek “After Virtue” schrijft hij;  “man is in his actions and practice, as well as in his fictions, essentially a story-telling animal.

Van mythologische verhalen, van de Bijbel tot de sprookjes, van het Communistisch Manifest tot “The  American Dream” (Van krantenjongen tot miljonair) leren we hoe karakters gekend en gevormd worden in het drama waarin we geboren worden. Een drama of tragedie, want al onze verhalen eindigen met de dood. Uiteindelijk maken we van ons eigen leven, van onszelf ook een verhaal. Zonder verhalen tasten we angstig in het ongewisse duister. Het is moeilijk een samenleving te begrijpen zonder zo’n voorraad verhalen. Ieders eigen databank zit vol verhalen met antwoorden op onze levensvragen.

We need stories

20200524_141347
Ook in de “de Zweetvoetenman, alleen de titel al, ligt het accent op de verhalen.

Jan Leijten,  oud advocaatgeneraal bij de Hoge Raad en overleden in 2014, verzuchtte ooit: “We need stories” en zelf schreef hij ook mooie verhalen voortkomend uit zijn praktijk, zoals bijvoorbeeld “De verschrikkelijke eenzaamheid van de inbreker”

Coen Drion, advocaat en van 2010 tot 2015 Raadsheer bij de Hoge Raad der Nederlanden, riep advocaten ooit op hun zaken “in een bepaald thema aan de rechter voor te leggen: ‘Deze zaak gaat in essentie over het volgende.’ Dat kan het verschil maken, vooral in kwesties waar de feiten diffuus zijn.” Ik lees in die oproep ook een advies de zaak en een context, lees in een verhaal te plaatsen.

En deze maand verscheen een artikel in het juridisch maandblad “Ars Aequi” een artikel met de titel “Storytelling in de civiele procespraktijk”.Lees meer »

Zou het echt allemaal kantelen en veranderen, na #Corona?

In mijn laatste blog,  “Never let a good crisis go to waste” liet ik me meeslepen door schrijvers, die recent heel hoopgevend en aanstekelijk, een toekomst na #corona schetsten zoals  Rebecca Solnit .

Ik citeer haar nogmaals:  “Hoop biedt ons het heldere inzicht dat er, met alle onzekerheid die ons wacht, ook conflicten zullen komen die het aangaan waard zijn en die we soms
kunnen winnen. En wat voor deze hoop funest zou zijn, is terugvallen op de overtuiging dat alles beter was voordat deze ramp ons overkwam, dat we alleen maar moeten terugkeren naar hoe het was. Voor veel te veel mensen was ook het leven voor de pandemie allang een ramp van uitzichtloosheid en uitsluiting, een milieu- en een klimaatramp, een ramp van obscene ongelijkheid. Het is te vroeg om nu al te weten wat deze crisis ons allemaal zal
brengen, maar niet te vroeg om op zoek te gaan naar mogelijkheden om dat mede te bepalen. Dat is volgens mij iets waarvoor velen van ons zich nu opmaken.”

En dat die strijd tegen de neiging tot terugval naar de oude, slechte gewoonte gewoonten, snel zou beginnen bleek al gauw. Nog geen week later lag “De Groene Amsterdammer” van deze week op de mat met dit artikel:

Hoe vaak is het neoliberalisme al wel niet doodverklaard?

20200522_143953

De koppenmaker is duidelijk geen fan van het neoliberalisme en de schrijven van het redactioneel commentaar ook niet. Dit stuk begint ronkend:

“Hoe vaak is het neoliberalisme al wel niet doodverklaard? Hoeveel intellectuelen hebben niet korte metten gemaakt met de utopie van de vrije markt en de mythe van de homo economicus; met de verfoeide ideologie, die sinds de jaren tachtig diep ingrijpt in het dagelijks leven, of het nu gaat om de marktwerking in de zorg of de kaalslag in het onderwijs. En toch waart de geest van economen als Friedrich Hayek en Milton Friedman (roergangers van het neoliberalisme, edv) nog altijd rond op de plekken waar de beslissingen worden genomen.”

En het artikel eindigt met met wat ik ook waarnam en beschreef in “Never let a good crisis go to waste” , “Aan ideeën voor een eerlijkere en groenere economie is geen gebrek, getuige de onophoudelijke stroom aan manifesten en petities.”  Maar zaait daarna twijfel over de vraag of die mooie ideeën ooit in de praktijk zullen worden gebracht, nu dat neoliberalisme zich zo moeilijk laat verslaan.

CovidiDat is de vraag.  Gaat het de wereld na deze  #coronapandemie wel lukken om als een totaal nieuwe feniks uit de as te herrijzen?  Niet met een verbeterde variant van weer een consumptie gedreven economische groei model. Kunnen we met Solnit (zie mijn vorige blog) hopen dat nu het moment is “ waarop we inzien dat er genoeg voedsel, kleding, onderdak, gezondheidszorg en onderwijs voor alle mensen is – en dat de beschikbaarheid daarvan niet afhankelijk moet zijn van het werk dat je doet en het inkomen dat je hebt. 

Graag laat ik me door Solnit hoop in praten en als dat nog niet helpt kan ik nog te rade gaan bij de aanstekelijke rasoptimist Rutger Bregman van het artikel “Het tijdperk van het neoliberalisme loopt ten einde  (zie nogmaals mijn laatste blog)  maar bekender vanwege zijn boek “De meeste mensen deugen”. Hij eindig zijn artikel met:

Schermafdruk 2020-05-23 16.52.16 De mens is niet egoïstisch maar geëvolueerd om samen te werken

“Maar het kan anders. Dankzij het harde werken van talloze activisten en academici, netwerkers en oproerkraaiers, is er nu een andere weg voorstelbaar. Deze pandemie zóú kunnen leiden tot nieuwe waarden.

Als het neoliberalisme één dogma had, dan was het dat de meeste mensen egoïsten zijn. Uit dit cynische mensbeeld volgde al het andere – de privatiseringen, de groeiende ongelijkheid, de uitholling van de publieke sector.

Nu is de ruimte er voor een ander, realistischer mensbeeld: dat de mens is geëvolueerd om samen te werken. Uit die overtuiging kan al het andere voortvloeien: een vertrouwende overheid, een solidair belastingstelsel en duurzame investeringen die nodig zijn voor onze toekomst. Zo kunnen we net op tijd klaar zijn voor de grootste test van deze eeuw, onze 

En zelfs een onverbeterlijke optimist als Bregman, houdt nog een slag om de arm in zijn slotzin:

Niemand weet waar deze crisis ons zal brengen. Maar we zijn in ieder geval beter voorbereid dan de vorige keer.” 

 

 

 

“Never let a good crisis go to waste”

Winston Churchill grossierde in dit soort “one liners”. Deze uitspraak wordt nu veel geciteerd in stukken over wat wij moeten na deze COVID-19 crisis. En er verschijnen momenteel veel van dit soort stukken. Een artikel in “De Groene Amsterdammer” met de kop “Tijd voor een nieuw jubeljaar”, in “De Correspondent” verscheen “Het tijdperk van het neoliberalisme loopt ten einde. Wat komt ervoor in de plaats?” van de hand van Rutger Bregman,  wereldberoemd geworden met zijn optreden bij het World Economic Forum over taxes, taxes, taxes).

En de man van “Gratis Geld” een pleidooi voor een basisinkomen, maar daarover later meer.

In de stukken die ik dit weekend onder ogen kreeg, ging het over de noodzaak tot schuldenkwijtschelding, zowel van particulieren als van landen, over een basisinkomen en over de kans ( Never let a good crisis go to waste) om nu te herstellen wat allemaal is stuk gegaan door dat meedogenloos doorvoeren van het neoliberalisme, eerst door de rechts-convervatieve politici als  Ronald Reagan and Margaret Thatcher , maar later ook door hun opvolgers Tony Blair (Labour) en Bill Clinton (Democratische Partij). In ons land voor Wim Kok reden om zijn (sociale) ideologische veren af te schudden.

Wat dat betreft is dit stuk ook weer een soort vervolg op mijn blog: “Een nieuwe lente, een nieuw geluid”

Laten we nu minstens ons kapitalistische systeem, dat wordt aangedreven door (over)consumptie heroverwegen. Van die veel geprezen “derde weg” die ons land zou zijn ingeslagen, na de jaren 60/70 van de vorige eeuw, die weg tussen kapitalisme en socialisme, zijn we ver verwijderd geraakt. 20180317_160611

Rebecca Solnit

Maar graag begin ik met een stuk van Rebecca Solnit,  gepubliceerd in de Engelse krant “The Guardian”. Dat essay kreeg van de redactie van “360 Magazine”, het blad dat een vertaalde versie publiceerde, een kop, die speels verwijst  naar een uitspraak van ook weer een beroemd staatsman, Julius Caesar: “Covidi vidi vici”. Dus niet: “Ik kwam, ik zag,  ik overwon” maar “Covid (19)  kwam, zag en overwon.”

Ik begin met haar artikel omdat het zo hoopvol is. “In the midst of fear and isolation, we are learning that profound, positive change is possible.” is de subtitel in “The Guardian”.

Uit de Nederlandse versie van haar essay citeer ik het volgende maar eigenlijk moet iedereen het hele stuk lezen. De Engelse versie zit niet achter een “betaalmuur”  en is hier te vinden.Lees meer »

“Jezelf een vraag stellen, daarmee begint verzet”

Een aanvulling op mijn blog over de meidagen 2020.

4 mei-voordracht 2020 Aron Grunberg

Toch, 5 dagen na 4 mei, besloten hier een verwijzing te plaatsen naar die tot diep nadenken dwingende 4 mei toespraak van Arnon Grunberg . Eerlijk gezegd vond ik Grunberg altijd een wat eng geniaal wonderkind.  Maar langzaam maar zeker wordt hij toch ons nationaal geweten, al is zijn boodschap soms wat ongemakkelijk.

 

Ik citeer hier alleen het slot van zijn voordracht:

“En het is ook logisch dat als er gesproken wordt over bepaalde bevolkingsgroepen op een manier die doet denken aan de meest duistere tijd uit de twintigste eeuw, als dat gewoon is geworden, er vroeg of laat op die manier ook weer over Joden gesproken kan worden. Voor mij was het van begin af aan duidelijk: als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het over mij. 

‘Ik kan niet begrijpen, niet verdragen dat men een mens beoordeelt niet naar wat hij is, maar naar de groep waar hij toevallig toe behoort,’ schreef Primo Levi in de jaren zestig aan zijn Duitse vertaler. Woorden die wij wekelijks, misschien wel dagelijks zouden moeten herhalen al was het maar om ons eraan te herinneren hoe giftig woorden kunnen zijn. Dat een Nederlander in Auschwitz kerosine over levende vrouwen en kinderen moest uitgieten begon met woorden, met toespraken van politici.

Juist in deze geseculariseerde tijden rust, meen ik, een speciale verantwoordelijkheid op Kamerleden, op ministers om het goede voorbeeld te geven, om het woord géén gif te laten zijn, om altijd voor ogen te houden dat de staat noodzakelijk is maar tevens een potentieel kwaad dat met achteloze vanzelfsprekendheid mensen, bevolkingsgroepen kan vermorzelen. De vrouw die haar halfdode kind in het gezicht van Oberscharführer Voss gooide, zij waarschuwt ons. De Nederlander die ‘Nee! Nee!’ riep, weigerde kerosine over levende vrouwen en kinderen uit te gieten, toen zelf het vuur in werd getrapt, hij waarschuwt ons.”

Nu dan het vervolg op

“De rechtsstaat in het licht van de meidagen. Laat dat licht niet doven.”

of:

“Jezelf een vraag stellen, daarmee begint verzet”

Deze meidagen 2020 waren anders dan de 74 voorafgaande. Het mooie boekje “Waarden van Vrijheid” dat door de gemeente Weststellingwerf is aangeboden aan elk huishouden binnen de gemeente kwam net te vroeg uit om aandacht te besteden aan die bijzondere situatie waarin wij tijdens deze meidagen verkeerden.

In het begeleidend schrijven van burgemeester André van de Nadort, dat als inlegvel meekwam met deze uitgave, kon de burgemeester nog wel opmerken: “Het is eigenlijk wrang dat juist nu we 75 jaar vrijheid vieren het vrije leven in Nederland is beperkt.” Hij doelt hier natuurlijk op de coronamaatregelen.

20200430_080444
Man en Vrouw in bange tijden Éen in lijden Één in strijd 1940-1945

Voor het eerst sinds 75 jaar weer een soort “spertijd”, zij het één binnen de grenzen van onze rechtsstaat. Deze keer ondergaan we de ons opgelegde vrijheidsbeperking vreedzaam en met begrip. Al is nog wat “reparatiewetgeving” nodig om de vergaande maatregelen in overeenstemming met onze Grondwet te brengen.

Ons “huisarrest” biedt ons een mooie gelegenheid om daar waar bevrijdingsfestivals zijn afgelast en de HORECA nog op slot zit, de vrijkomende tijd te gebruiken onszelf en anderen te bevragen over wat vreedzaam samenleven betekent en wat de vrijheid ons waard is. Na 75 jaar leek vrede voor ons als water voor een vis. We leven erin maar hebben geen idee wat het werkelijk is. Die vanzelfsprekendheid is er nu een beetje af.Lees meer »

Update: De Angst (voor Corona) of hou die (gevoels)afstand* tot elkaar klein!

Uit mijn laatste zin van mijn vorige blog:  “Maak de angst niet besmettelijk” sprak enige bezorgdheid.  Had ik mij laten misleiden door die redeloze hamsteraars?  Of krijgt Jesse Klaver  gelijk die later opmerkte dat wij ten diepste geen homo economicus zijn, maar een homo empathicus?

De afgelopen week lees ik teksten als “Deze vijand kan ons verbinden” (Daan Roovers, de Filosoof en Denker des Vaderlands), “Deze afstand (1.5 meter) brengt ons dichterbij”. 20200327_120055Overal ontstaan, spontaan mooie initiatieven, zoals het klappen voor de zorg en in mijn eigen gemeente  “Coronahulp Weststellingwerf”.

Overal haalt men toch nog mondkapjes en veiligheidsbrillen vandaan voor de zorg.

#Daslief

En groter en meeslepender, zien mensen in het plotseling tot stilstand komen van het land, van de wereld,  toch ook de nadelen die heilig verklaarde economische groei en van het individualisme. Solidariteit wint het van het individuele belang.

Het Coronavirus  als “blessing in disguise”? De tijd zal het leren.

Ook Duitsland trekt de solidariteit breder en las ons al een beetje de les door opvallende demonstratief, het belang van internationale samenwerking, van een sterker en solidair Europa te tonen, toen het ons zo ruimhartig (een deel van) zijn overcapaciteit aan IC-bedden/ruimte aanbod.

Hier had ik even een “writers block”, maar noem mij geen schrijver, en toen kwam mijn favoriete “In Europa” columniste Caroline de Gruyter  mij te hulp en zij introduceerde in haar column van deze week de Italiaanse filosoof Maurizio Ferraris. Althans ik kende hem niet.

De Gruyter gaf een paar mooie positieve citaten van Ferrasis die ik jullie niet wil onthouden, sterker nog je kan mijn blog beter hier beginnen want Ferrasis zegt het zoveel mooier dan ik, met dank aan Caroline de Gruyter :

“dat het in deze crisis niet om geld draait (zoals vorige keer, bankencrisis, edv), maar om het leven zelf. Het leven moet winnen van het virus. Hoe doen we dat? Door met goede wil en goede ideeën te komen. Door te borrelen van levenslust. Studenten die boodschappen doen voor ouderen, leraren die examens afnemen op video, Duitse dokters die Italiaanse patiënten behandelen – al die initiatieven zijn nieuw en spannend, en staan bol van de levenslust. Tijdens de financiële crisis domineerde de bitterheid. Iedereen was platgeslagen. Nu is er veel leed, maar je ziet ook overal erupties van vindingrijkheid, goede voornemens en pure empathie.”

en

het virus attendeert ons erop „dat de aarde rond is. Dat mensen voorbestemd zijn om contact met elkaar te hebben, elkaar nodig hebben. Uit virussen kunnen goede ideeën voortkomen. Dat lijkt mij een positieve infectie.”

Nu eindig ik dan ook optimistischer en positiever, laat dat optimisme van Ferraris en zoveel anderen aanstekelijk werken, besmettelijker zijn dan #C…. en laten we het niet steeds over C.. hebben maar doorgaan met onze gewone kletspraatjes die soms nergens over gaan, opdat we die (gevoels)afstand tot elkaar maar klein kunnen houden.

 

* vrij naar “gevoelstemperatuur”