De arrivé is binnen

Een zondagavond preek

De arrivé, hij die zijn doel bereikt heeft, geeft die verworvenheid niet graag prijs en dat is vaak slecht nieuws voor wie niet (meer) welkom is.

In haar bijdrage aan het laatste nummer van het literaire tijdschrift de Gids over het kwaad, “Horizon”,  20180710_202218-1plaatst Simon(e) van Saarloos het arriveren, het aankomen, in het tekenen van de kolonisatie. Dat verklaart waarom “wij” het kwaad zien als iets wat van buitenaf komt. “Niet omdat we ervaren hoe vreemd wij zijn, maar omdat ons eigen arriveren nooit respectvol is geweest. We vrezen de komst van een kwade kracht, omdat we zelf ooit zo zijn binnengedrongen.” Nog confronterender wordt zij waar zij dit beeld verder uitwerkt en stelt: “Wie haar eigen aankomst als begin beschouwt, eist dat er een vaststaand punt is om aan te komen en vandaan te vertrekken. Het feit dat we in het publieke debat vrezen voor het arriveren van een ander, betekent ook dat we onszelf als statisch, onveranderlijk en ‘af’ zien. Alleen wanneer je jezelf als stabiele, vaste haven ervaart, kun je het kwaad van ver zien arriveren.” Die letterlijke zelfingenomenheid, geeft “ons” dan het recht een ander als vreemd, als niet meer bij “ons” passend, te kwalificeren of als een “onderklasse” zoals in onze oude koloniën en dan roepen we “westerse of jood-christelijke waarden aan en in het onschuldigste geval roepen we “doe normaal” tegen de afwijkende, de vreemde want “wij weten wat normaal is.

Al op het schoolplein van mijn jeugd, deden wij “slot op de pot”. Ik moest diep graven op het internet om dat begrip nog uitgelegd te zien worden.  In een tekst van E.A. Huppes-Cluysenaer vond ik een uitleg op blz. 7 onderaan. Een groepje vrienden of vriendinnen, laten een “nieuweling” die zich aan wil sluiten, niet toe met de smoes: “We hebben al slot op de pot gedaan.” In onze bubbel- en identiteitstijdperk noemen we dat nu “uitsluiten”.

Zoals “wij” samen met Europa de vreemdeling niet meer welkom heten omdat “wij”, al  “slot op de pot” hebben gedaan. Daar waar de kinderen op het schoolplein door de oplettende onderwijzer m/v terecht terecht worden gewezen als zij uitsluiten menen “wij” het volste recht te hebben: “slot op de pot” te blijven roepen en muren op te trekken rond en zelfs binnen fort Europa.

We zijn bang om in te schikken en in te leveren en inderdaad om (ons) aan te passen aan nieuwe situaties veroorzaakt door klimaat oorlog armoede of gewoon nieuwe ontwikkelingen. Een andere kijk op Zwarte Piet, op de bevoorrechte positie van de man, van de witte mens, gender en seksuele geaardheid.

Maar na de herdenkingen van “Parijs Mei 1968”, toen “de verbeelding” even de macht leek te grijpen, maar ook die revolutie at haar kinderen op, vrije seks is nu seks na schriftelijke toestemming geworden, maar toch kan ook nu de verbeelding weer haar goede werk doen. In een ander stuk van Van Saarloos roept zij daar ook toe op.

Als wij uit de “respons-modus” komen zoals zij dat noemt en niet alleen protesteren, ageren, boos en ontevreden zijn of worden. Als we ons vermogen hervinden te creëren komt de verbeelding misschien weer aan de macht. Verbeelden is dingen zien die we als arrivés niet zagen omdat “we onszelf als statisch, onveranderlijk en ‘af’ zien.”

Dan zien we wat de Koning bedoelde in zijn kersttoespraak van 2017 toen hij zei:

“Het valt niet altijd mee om te blijven geloven in de gemeenschap die we samen vormen. Helemaal niet in een land met zoveel verscheidenheid als het onze. Een land van vrije mensen waarin het antwoord op de vraag ‘wie ben ik?’ nooit volledig samenvalt met het antwoord op de vraag ‘wie zijn wij?’.

Hoe kunnen we leven met die verschillen zonder onverschilligheid? Weinig aanlokkelijk is een samenleving waarin steeds meer mensen zich terugtrekken in een eigen kamer, zonder besef van het huis dat we samen delen.”

Dan zien we wat de Groningers van ons als “arrivés” vinden door er met de lusten vandoor te gaan en hun lasten niet willen verlichten.

Dan zien we dat we ondanks onze verscheidenheid toch een opdracht hebben binnen en buiten onze landsgrenzen: elkaars menselijke waardigheid eerbiedigen.

Dan zien we dat wij de niet gearriveerde, hij die (nog) niet binnen is, die na “slot op de pot kwam, behandelen zoals wij niet behandeld zouden willen worden.

En H. M. van Randwijk, de Nederlandse verzetsman, journalist, schrijver en dichter, en auteur van die fameuze leuze: “Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht.”  wist wel wie “wij” zijn, of zouden moeten zijn:

“Mijn natie is geen door bestaansdrift en machtsdrang bijeengedreven horde, maar een in recht en menselijkheid gewortelde gemeenschap. Daarom vraag ik dit recht en deze menselijkheid. Mijn volk wortelt niet in de duistere driften van bloed en bodem, maar in een erkenning van normatieve zedelijke beginselen. Die wil ik toegepast zien en daarom wijs ik een koloniale oorlog af.”

Wij voeren weinig koloniale oorlogen meer maar een erkenning van normatieve zedelijke beginselen, door mij erkenning van de menselijke waardigheid genoemd, blijft een mooie opdracht.

Laten we ons wat minder als arrivés gaan gedragen en wat meer als mensen met die opdracht.

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s