Als kind kom je er langzaam maar zeker achter dat er geen krokodil onder je bed kan liggen, maar dat de kachel (oud voorbeeld), toch wel heet kan zijn.
Peuters leren zichzelf soms gewoontes aan zoals, zingen of fluiten in het donker,
“Ik ben niet bang voor de boze wolf”
Later leer je dat angst een slechte raadgever is komt die tegelwijsheid voorbij van:
‘Een mens lijdt dikwijls het meest door/van het lijden dat hij vreest’ (dichter onbekend). De fight-or-flight response werkte goed in de oertijd wanneer je oog in oog kwam te staan met een sabeltandtijger.
Maar zeker na de de Tweede Wereldoorlog werd die existentiële angst eigenlijk alleen opgeroepen door meer ongrijpbare dingen als de Koude Oorlog en afgeleide daarvan, “de bom” , “de Russen komen”.
Nog weer later ontstond die zogenaamde “veiligheidsparadox” = hoe veiliger het land hoe banger zijn burgers.
Straling van hoogspanningsmasten, 4G/5G, voedselveiligheid, pestprotocollen, bejaarden die zouden kunnen vallen, bijwerkingen van vaccins, buiten spelende kinderen zonder begeleiding, pedofielen, vreemdelingen en terrorisme, natuurlijk, vul maar aan.
Kijk naar de lijst in het gedicht van Joost Zwagerman “Voor alles”. Een bekijk die laatste vertolking van Wende Snijders:
En toen kwam het coronavirus.
Waar moeten we die dreiging plaatsen in het spectrum van hoogspanningsmasten tot de moderne de sabeltandtijger. Ook hier leek de eerste reactie een soort “zingen of fluiten in het donker” Wij zijn niet bang voor ….”
Zelfs gisteren dromden we nog samen bij bouwmarkten en op stranden.
Tot het besef doordrong dat corona terecht een existentiële angst oproept, zowel waar het de concrete dreiging betreft als waar het het besef oproept dat het leven eindig is en dat dat einde door het lot bepaald wordt.
En met die angst weten we ons nu geen raad.
We moeten ons verlaten op deskundigen, wetenschappers als zij zijn, die dus nu ook geen absolute zekerheid kunnen bieden.
Het virus is ook voor hen nog te onbekend.
Waar is de grens tussen veiligheidsvoorschriften en een onleefbare SAMENleving.
Doe wat je kan en wat nu nog voor nuttig wordt gehouden.
Flatten the curve door waar mogelijk de overdrachtsketen te doorbreken door handen goed wassen lichamelijke nabijheid tot elkaar tot het meest noodzakelijke te beperken. Maar hou het veilige contact per telefoon en internet, blijf juist nu echte belangstelling voor elkaar tonen, heb begrip voor elkaars angsten en voor de domme dingen die we allemaal wel doen. Sta niet meteen met een oordeel klaar
En tot slot van deze zondagse beschouwing, een paar aansprekende opmerkingen die ik op de Sociale Media voorbij zag komen, die hier en daar wel erg “judgemental” zijn:
Nee, het virus verspreidt zich niet.
U bent de verspreider.
Nee, er komt geen medische oplossing.
U bent de oplossing.
en
“Laat iedereen doen alsof je het virus al hebt. Besmet je dan iemand dan is dat doodslag.”
Sterkte allemaal, hou je mentale welzijn in de gaten, blijf je eigen angst monitoren en onderzoeken, bijvoorbeeld mediterend en met de RAIN* theorie en probeer ondanks je angst prettig gezelschap te blijven, vooral in de buurt van (je) jonge kinderen.
*
Recognize what is going on
Allow the experience to be there, just as it is
Investigate with kindness
Natural awareness, which comes from not identifying with the experience.
Maak de angst zelf niet besmettelijk.
Dit dacht ik allemaal deze zondag ochtend (en stukje middag).
Eerde de Vries.
[…] mijn laatste zin van mijn vorige blog: “Maak de angst niet besmettelijk” sprak enige bezorgdheid. Had ik mij laten […]
LikeLike