Nemen we nu eindelijk die Rode Pil

Wanneer ontdekken wij dat wij, al consumerend en zinloze spullen vergarend, weinig brengende vliegreizen boekend, buffelend in bullshit jobs of in banen waar jezelf de maatschappelijke relevantie niet van ziet, dat we uitgezogen worden door “the Matrix” die Herbert Marcuse al in 1964 zag (“De eendimensionale mens”). Nadat wij die rode pil hebben doorgeslikt?

Marcuse

https://stellingwerf.nl/wolvega/Rechtvaardig-De-blauwe-of-de-rode-pil-28411624.html

Het giftige woord “Identiteit”

 

Langzaam maar zeker begin ik een hekel te krijgen aan de giftige woorden/begrippen “woke” (ooit een eretitel) en “identiteit”.

BlackLivesMatter

Door onszelf een identiteit aan te praten, want dat is het, niet meer dan een zelf verzonnen verhaal over jezelf, benoemen we onszelf gelijk tot grootinquisiteur van die identiteit, en veroordelen we een ieder die die identiteit ook maar durft te bevragen, – zonder enige poging tot enig begrip voor dat “abjecte afwijkende standpunt”, – tot racist, antisemiet, homofoob, transfoob, misogynie, pedofiel, ultralinks/rechts etc. Een ieder die onze zelfgekozen identiteit en overtuiging, ook al is het welwillend, wil onderzoeken, moet op de brandstapel. Taal corrumpeert, absolute taal corrumpeert absoluut (vrij naar: power corrupts; absolute power corrupts absolutely). Zullen we weer geïnteresseerd zijn in elkaar, oprechte belangstelling hebben voor elkaar?

Kerst en 18 miljoen aanklagers

Na de punt achter dit artikel te zetten, bleek al gauw dat ook dit een komma was. Hieronder kom ik terug op deze leesteken-beeldspraak.

Bas Heijne schetste in zijn “kerst-essay” over identiteit, een ontwikkeling die van erkenning door de maatschappelijke instituties, zie de progressieve bewegingen rond de 60’er jaren, ging naar een vraag, zeg maar eis om „aandacht”, om als volwaardig behandeld te worden door anderen, op het je gezien weten.20221224_151537

We menen allemaal, maar ieder voor zich, te weten welke kant we op moeten. We wanen ons allemaal aan de goede kant van de geschiedenis. Zo overtuigt van ons gelijk, van onze individueel gevormde idealen, dat we de gevoelens en ervaringen van anderen over het hoofd zien, belangrijke misstanden negeren, aldus Heijne.

Het belang van gelijke rechten wordt, ieder geval met de mond, door iedereen wel beleden, ernaar handelen lukt nog niet altijd. Maar toch de ontwikkeling gaat door en na gelijke rechten komt dus het recht op “oprechte aandacht” voor jou als individu, voor je eigen “ik”.

De strijd gaat nu om die vrijheid een eigen “ik“ te ontwikkelen, een “ik” die aandacht en respect verlangt.

Heijne komt dan met de vraag: “door wat laat het ‘ik’, dat zelf zijn wereld mag vormen, zich begrenzen? In hoeverre is dat ‘ik’ nog in staat belangen buiten zichzelf te erkennen?”

Iedere “ik” wordt een aanklager zoals ik schreef mijn laatste column over 18 miljoen aanklagers.

Heijne: “Er bestaat een wereld buiten jezelf die om je belangeloze aandacht vraagt, een wereld waarin niet alles op jezelf kan worden betrokken.(…) Het gaat om aandacht die erop gericht is werkelijk verschil te maken in de levens van anderen.”

Dus nog even over die leestekenbeeldspraak

Vandaag, woensdag 28 december hoorde ik op Radio 1, NOS Radio 1 Journaal Astrid Kersseboom, Linda Nooitmeer, voorzitter van Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en erfenis, interviewen.

Mevrouw Nooitmeer haalde daar de opmerking van premier Rutte aan, die aangaf dat de excuses van 19 december jl. niet als een punt maar als een komma in de slavernij discussie gezien moet worden.

Zij sprak over een persoonlijke reis die Rutte heeft gemaakt en ik dacht direct ook aan de Zwarte Pieten-discussie waarin Rutte ook allengs meer empathie en sympathie is gaan ontwikkelen voor dat “andere standpunt” , voor mensen met die andere “ik” , met die sterke wens gezien, gehoord en begrepen te worden en zodoende maakte hij dat verschil, dat Heijne bedoelde: “Het gaat om aandacht die erop gericht is werkelijk verschil te maken in de levens van anderen.”

Koning eindigde zijn Kersttoespraak met:

Marieke Lucas Rijneveld schreef een eigen gedicht toen hij na ontstane ophef afzag van de vertaling van The Hill We Climb (ook weer zo’n identiteitsdingetje, edv). Het heet Alles bewoonbaar. Een combinatie van inlevingsvermogen, hoop en geloof in onze toekomst samen.

Dit zijn de laatste regels:

Jij wil juist verbroedering, je wil één vuist, en wellicht is je hand

nu nog niet krachtig genoeg, of moet je eerst die van de ander

vastpakken om te verzoenen, moet je daadwerkelijk de hoop voelen

dat je iets doet wat de wereld zal verbeteren, al moet je dit niet

vergeten: kom na het knielen weer overeind en recht samen de rug.

Confucius en het Taoïsme leerden ons dat al eeuwen terug.

Het “ik “mag er zijn maar Rijneveld zegt dus, net als Confucius, dat die “ik” alleen samen met anderen een wereld kan creëren waarin het leven goed en en veilig is./, (een komma dus)

Beter goed gejat dan slecht bedacht.

Soms lees je een column en die is zo vanzelfsprekend, zo’n open deur en toch zo noodzakelijk! Vandaag hoorde ik op de radio

20221113_160752
Prenten van Titi Zaadnoordijk http://www.titi.nl/

weer het zoveelste item over die “filterbubbel”. Een heuse mediapedagoog, Berber Broekstra, heeft met haar Mediateam een installatie in de bibliotheek in Utrecht geplaatst om mensen bewust te maken van hun eigen filterbubbel. De polarisatie tegengaan met “mediawijsheid”. Dat lijkt mij niet de weg. Natuurlijk is het goed om jong en oud te leren hoe de algoritmen van de meeste sociale netwerken werken. Je wil, gezien je “surfgedrag”, kennelijk dit zien, nou dan krijg je dit te zien. Maar ik ben het met mijn favoriete columniste Floor Rusman (NRC) eens, die schreef  in haar column van 5 november jl.dat het cliché dat echokamers of filterbubbels de polarisatie versterken, niet klopt. 

floor-rusman2
Profielfoto NRC

Eerder is het zo dat het contact met andersdenkenden, uit andere filterbubbels, de polarisatie juist verkleint Met een beroep een aantal wetenschappelijke onderzoeken concludeert zij dat het van de setting afhangt hoe een ontmoeting met andersdenkenden verloopt. Hangt er een buurthuissfeer of een stadionsfeer? Gaat het om contact maken of om winnen? En het gaat de laatste tijd te vaak om winnen, zelf in de politiek, waar eigenlijk eerder een sfeer van het buurthuis zou moeten gelden, in de zin van “we moeten er samen als buurt maar ook als samenleving samen uitkomen” is alles een wedstrijd geworden, helaas aangewakkerd door de op goede kijkcijfers jagende media. Met als dieptepunt de “strijd” tussen de zittend Kamervoorzitter en de oud Kamervoorzitter. Dat lijkt door de media tot een wedstrijd te zijn gemaakt.

Niets “mediawijsheid”, we moeten blijven oefenen “de ander” te accepteren, is de simpele oplossing van die andere favoriete columnist van mij, ook NRC, mijn echokamer? Kiza Magendane.

magendane-kiza02700-202111
Profielfoto NRC

Hij eindigt zijn column van 11 november jl.  met deze wijze maar ook wel vanzelfsprekende conclusie:

“De acceptatie van verschillen in onze samenleving begint met de erkenning dat wij anderen niet kunnen veranderen (zij kunnen het zelf niet of nauwelijks). Sterker nog, wij zouden anderen niet moeten veranderen. In plaats daarvan hebben wij juist vaardigheden nodig die ons in staat stellen om anderen te begrijpen, en vredig met hen te co-existeren.Lees meer »

Jongens waren we- maar aardige jongens*

Dat zullen de meeste, naar voormalig Nederlands-Indië uitgezonden dienstplichtigen van zichzelf gedacht hebben. Vaak nog geen 20 en zo’n 15 jaar oud toen Duitsland Nederland binnenviel.  Door onze huidige jeugd werd de twee jaar lockdown al als een beproeving ervaren dus er is weinig inlevingsvermogen voor nodig om te begrijpen dat die twintigers voor de scheepsloopplank stonden te dringen om naar “de Oost” te worden uitgezonden als militair, een deel voor het avontuur en deel om onze landgenoten in de Oost te beschermen en een deel ook vast voor een mix van die twee redenen.

“Little did they know”, aan boord leerden zij de eerste Maleise woorden. Die “aardige jongens” hadden geen idee waarin ze terecht zouden komen. De ontgroening in de groene hel onder de koperen ploert die hun te wachten stond zou hen tot sobats (kameraden, bloedbroeder) voor het leven maken.

Die onderlinge band en de daarmee verbonden “l’esprit du corps” zou velen van hen in hun latere leven op bijna onverdragelijke wijze op de proef stellen.

Verscheurd tussen het geheugen en het geweten enerzijds en dat stilzwijgend, maar ferm en onwrikbaar gekozen voornemen geen “matennaaiers” te zullen zijn, zoals “overloper” Poncke Princen en klokkenluider Joop Hueting in hun ogen wel waren, anderzijds. De eerstgenoemde is echt voor de vijand gaan vechten en Hueting werd in 1947 op 19-jarige leeftijd als dienstplichtig soldaat, ook als “aardige jongen” uitgezonden naar Nederlands-Indië. Tijdens zijn uitzending was hij ooggetuige van executies en mishandelingen van gevangengenomen Indonesiërs. Hij kreeg landelijke bekendheid toen hij in een actualiteitenprogramma,  eind december 1968, voor het eerst en als enige militair getuigde over die door “onze jongens” begane misdrijven.

De hier beschreven soldaat Hugo de Vries is mijn nog levende vader 94 jaar

 Ja, hoe lang blijven “aardige jongens” aardige jongens als zij op patrouille in die groene hel, waarin   achter iedere boom een sluipschutter kan loeren, het  afgehakte hoofd aantreffen op een bamboestok   gespiesd, met zijn geslachtsdeel in zijn mond?

Ik heb alleen veel commentaren op dat donderdag 17 februari 2022 gepresenteerde onderzoek “Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië” beluisterd en gelezen maar het onderzoek zelf, niet gelezen, maar wat er ook als hoofdpunten uitgehaald zijn of nog uitgehaald worden, ik houd het bovenomschreven beeld vast en vind het goed dat de regering ook excuses heeft gemaakt aan deze bij vertrek naar “de Oost” nog “aardige jongens” waarvan velen, dader of getuige of beiden, later toch ook slachtoffer werden, slachtoffer van hun eigen uitzending door toenmalige regering. Slachtoffer ook van hun legerleiding die geen duidelijke grens trokken, geen “rules of engagement” handhaafden, als die er toen al waren. Maar ik vrees ook dat ze die “rules” niet nodig hadden, omdat ze dondersgoed wisten waar de uitvoering van hun taken en opdrachten overging in onmenselijke geweld, welke juridische duiding je daar ook aan geeft, misdaden tegen de menselijkheid of oorlogsmisdaden. Velen bleven dat ferm en onwrikbaar gekozen voornemen trouw, geen “matennaaiers” te zullen zijn, hoe moeilijk ze het daar waarschijnlijk innerlijk ook mee hadden en die innerlijke strijd werd na iedere onthulling na die van Hueting in 1968, alleen maar zwaarder en eiste gaande de jaren zijn tol.

*  De beginregel van Nescio’s  “Titaantjes”.

Kom uit je loopgraaf, mijn wens voor 2022

DSC01273

De Koning begon zijn Kersttoespraak natuurlijk met het Kerstverhaal.

“Een weerloos kind als teken van hoop. Het verhaal van de geboorte van Jezus blijft tot de verbeelding spreken. Het is in alle tijden en op alle plekken verteld. In feestelijk verlichte kerken. Maar ook in barakken en schuilkelders. Overal en steeds weer geeft het mensen troost en moed.”

Mijn gedachten gingen toen naar een ander “Kerstwonder”. Het Kerstbestand op het slagveld van de Eerste Wereldoorlog in 1914.

Na vijf maanden oorlogsgeweld, werd het op kerstavond 1914 stil. De kanonnen en geweren zwegen. Er klonken kerstliederen, gezongen door Britse en Duitse soldaten tezamen, ergens in het “niemandsland” tussen de twee fronten in België.

In een podcast over dat bestand, hoor ik vertellen over een 19-jarige Britse soldaat die zijn moeder schreef over dat wonder. “Gisteren reikten de Britten en de Duitsers elkaar de hand tussen de loopgraven en wisselden kerstwensen en souvenirs. Geweldig hè. Een Duitse soldaat kwam met een voetbal en voor ik het wist ontstond een levendig partijtje.”

De nog korte strijd vanuit de loopgraven had deze jonge knapen nog niet door haat verblind. De loopgraven lagen zo dicht tegen elkaar, dat ze “de vijand” konden horen. De strijdende partijen bleken ook nog in staat elkaar als mens te zien. Ze zaten in dezelfde ellendige loopgraven.

Wat daar toen kon moet toch overal kunnen, ook nu ruim 100 jaar later, zeker in vredestijd. Oké mensen graven zich nog steeds in, in hun onwrikbare gelijk, en ieder heeft daarbij zijn eigen verhaal.

Het ontbreekt ons niet aan verhalen zei de Koning, “maar het kost ons soms moeite om ernaar te luisteren en de mensen erachter te zien. Zelfs als we weten dat we het op één onderwerp absoluut nooit eens kunnen worden, moeten we blijven zoeken naar wat we wel met elkaar delen. Ook al liggen standpunten ver uit elkaar: we moeten blijven samenleven.”

Van Melinda Gates, bekend van de Bill & Melinda Gates Foundation is de quote, door mij vertaald: “Elke samenleving zegt dat haar buitenstaanders/outsiders het probleem zijn, maar de outsiders zijn niet het probleem. De drang om outsiders te creëren is het probleem.”

Mijn Nieuwjaarswens: klim uit je loopgraaf en hoor en zie je medemens en blijf samenleven.

Ik wens jullie allen een mooie jaarwisseling en een goed 2022.

De Librije te Zutphen

20210831_133327“Willen jullie mij één ding beloven?” vroeg de gids ons na de rondleiding: “Denk een volgende keer bij “de Librije” niet direct aan die bekende eetgelegenheid uit die andere plaats die begint met een “Z”, maar aan deze unieke oude “kettingbibliotheek.” De oudste openbare leeszaal van Nederland: de Librije in de Walburgiskerk te Zutphen. De gids, die ons een privérondleiding gaf, -onze groep bestond uit mijn vrouw en ik- , wist veel en boeiend te vertellen over deze in 1564 voltooide leeszaal. Over het kleine aantal leden, zo’n 65, allen latinist, en allen in het bezit van een, door de plaatselijke smid, vervaardigde sleutel, hun “bibliotheekpas”, waarmee zij zich toegang konden verschaffen tot deze tempel van kennis.

20210831_111550Kettingbibliotheek, omdat de boeken, tegen “ongeoorloofd lenen”, aan de leestafels (lectrijnen) waren vastgeketend. Over honger naar kennis gesproken! En de Librije was zeker geen “echokamer” waarin alleen “voor eigen parochie werd gepreekt”. Zo treft je daar de eerste druk aan van het revolutionaire en zo u wilt, ketterse boek  “De revolutionibus orbium coelestium” (1543) van Nicolaas Copernicus, waarin hij zijn stelling uitwerkt dat niet de aarde maar de zon het middelpunt is van ons zonnestelsel (het heliocentrische wereldbeeld) .   Die stelling ging lijnrecht in tegen de kerkelijke leer waarin de aarde, als middelpunt werd gezien (geocentrische wereldbeeld). Voorzichtigheidshalve is met het uitbrengen van die eerste druk van de “Revolitionibus” daarom gewacht tot na de dood van Copernicus. Maar zelfs een kleine eeuw later moest Galileo Galilei, die met behulp van de eerste telescopen, bewijs vond voor het heliocentrisch wereldbeeld, zijn theorie wat nuanceren om niet op de brandstapel terecht te komen. Het bleef zo bij levenslang huisarrest.

Die honger naar kennis van die ruim 65 leden van de Librije was mede ingegeven door de opkomst van kerkhervormers als Maarten Luther en Desiderius Erasmus. De “leden van de Librije” voelden zich genoodzaakt tot “een morele herbewapenen” tegen de nieuwlichterij van de hervorming. Kennis en informatie, als slijpsteen voor de geest (een oude bekende slogan van een Nederlandse kwaliteitskrant), niet per se op schrift gesteld voor scherpslijperij maar voor kennisoverdracht, voor begrip en inzicht.

Dat vond ik zo indrukwekkend van die Librije in Zutphen, al maak ik het misschien mooier dan het is. Maar dat die leden van de plaatselijke bibliotheek, zo’n 5 eeuwen geleden, die “ketters” niet direct de brandstapel en verbanning toewensten, maar gewoon op zoek waren naar de waarheid of althans naar verdedigbare stellingen. Dus geen “cancel culture” zoals in onze hedendaagse sociale media, maar intellectuele nieuwsgierigheid, blijft mijn standpunt, mijn verdediging wel overeind of heeft “die ander” toch een punt. In gedachten zag ik de kerkelijke en wereldse notabelen daar studeren in kerkelijke boeken maar ook in de “Codex Justinianus“, een samenvatting en compilatie van het Romeins recht, opgesteldin opdracht van de Romeinse keizer Flavius Petrus Sabbatius Iustinianus in 529.  We kunnen nog wat leren van die eerste leden van de oudste openbare leeszaal van Nederland.

20210831_111456Ook zag ik in Zutphen, die mooie bibliotheektraditie voorgezet. Een prachtige moderne openbare bibliotheek trof  ik aan in de Broederenkerk met leescafé, koffiecorner, vele werkplekken, dertig computers, extra sterke wifi en   ruimtes voor cursussen of workshops.  

Nog een traditie zou ik in ere willen herstellen. Andersdenkenden niet meteen virtueel verbannen en tot ketters verklaren of erger. Ga een leeszaal in, pak een boek desnoods “on line” om je te verdiepen in de gedachten van die ander of een ander. Blijf nieuws- en leergiering en belangstellend in anderen en in andermans standpunten.  

van-someren-ten-bosch-dsc01299_3207696987
Foto van VVV Zutphen

 En natuurlijk kan dat boek, die tekst, waarmee je dat wonder   bewerkstelligt van het je verplaatsen in het hoofd van een   ander ook gewoon kopen bij  je de plaatselijke boekhandel     op de hoek. Helaas  bevindt die mooie landelijk bekende   boekenzaak, Van Someren & Ten Bosch (sinds   1844)  zich   alleen in Zutphen (zie ook de korte geschiedenis op de   website). En wil je zo’n boek of tekst toch uit een kerk   hebben, dan kan je in die andere plaats terecht die begint met   een “Z” , die indrukwekkende boektempel “In de Broeren”.

#Ophef

Onderstaande blog met deze titel publiceerde ik ver voor de Olympische Spelen 2020. Tijdens deze spelen werd gelukkig veel, niets zeggende ophef weggedrukt door die Spelen.

Waar zullen de media zich in deze (na)zomer op storten om onze aandacht te vangen en te houden. Melken ze weer een “zinloos geweldsincident” uit, zoals dat op Mallorca? Criminaliteit blijft boeien en met een beetje geluk strik je ook een bij het misdrijf betrokken advocaat voor je “Praat Tafel”. Of gaan we onverminderd door met de “continuing story “Corona”.

Ik hou het bij mijn voorstel aan het eind van mijn stuk #Ophef:

Houd u voor uw nieuwsconsumptie aan de oude aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) van één ochtendblad en het achtuurjournaal. Zet alle nieuwsmeldingen en pushberichten op uw telefoon uit en mijd (nog steeds gebiedende wijs) alle praattafels en talkshows, dan zonder al die ophef vroeg naar bed met een mooi boek.

En oké, schuldig, ik deed ook mee met het genereren van nietszeggende media-“ditjes en datjes”, een val van mijn fiets werd in komkommertijd toch een artikeltje waard in een plaatselijke krant.

Gevallen

#OPhef

Op Twitter kwam een gedichtje voorbij over “Ophef”, dat ophef ophef veroorzaakt, en nog wat variaties op dat thema, een beetje melig, maar toch geestig en het eindigde met: “Lieve mensen, tijd is kostbaar/ En het leven kort / Ik stel voor dat alle ophef/ Opgeheven wordt”.

In onze mediacratie, waarin alles draait om beeldvorming, vormt ophef een gevaar.

In “maidenspeeches” vertellen de kersverse Kamerleden over hun lange, liefst moeilijke weg naar die positie van Tweede Kamerlid!  Kansarm begonnen, en kijk, kijk, kijk mij nu! Een prachtig beeld op basis doordachte “storytelling”.

Ophef kan het ideaalbeeld van een politicus of een ander publiek figuur, bedacht en “in de markt gezet” door marketeers of spindokters, behoorlijk beschadigen. De nachtmerrie voor iedere spindokter. De wijze, evenwichtige keurige man of vrouw blijkt minder keurig.

“Eén beeld zegt meer dan duizend woorden”, dat weten politici als geen ander. Maar ophef over je persoon, over de partij, kan het zorgvuldig “gespinde“ beeld aan diggelen slaan. Voorbeelden uit de corona-tijd: Minister Grapperhaus te dicht bij zijn bruiloftsgasten, Minister Hoekstra schaatsend op een, voor de gewone sterveling, gesloten Thialf, het Koninklijk gezin op vakantie naar Griekenland. En de media varen juist wel bij ophef. Goed nieuws is geen nieuws, een rel wel. Ophef betekent hoge kijkcijfers, hoge bladenverkoop, “clickbait”, meer reclame-inkomsten. Dus daar waar de politieke strategen een zo mooi mogelijk beeld opbouwen van partij, beleid of politicus zijn de media vaak bezig dat beeld te beschadigen, door alles wat misging in coronacrisis, of daarbuiten, van “functie elders” tot “alles rond Omtzigt” tot een, ophef veroorzakende rel op te blazen. Zo houden de media en de politiek elkaar en ons bezig.

Sigrid Kaag zonder autogordel achterin een auto veroorzaakt ook “ophef”. Dus deden de “beeldpoetsers” (Zuid-Afrikaans voor “spindokters”) rond Kaag, verwoede pogingen dat beeld weg te poetsen, want stel je voor, er komt opheft over. En, ja hoor, die wegpoetspoging, veroorzaakte ook weer ….. “ophef”.

“Ik stel voor dat alle ophef opgeheven wordt.” Hoe? Houd u voor uw nieuwsconsumptie aan de oude aanbevolen dagelijkse hoeveelheid (ADH) van één ochtendblad en het achtuurjournaal. Zet alle nieuwsmeldingen en pushberichten op uw telefoon uit en mijd (nog steeds gebiedende wijs) alle praattafels en talkshows, dan zonder al die ophef vroeg naar bed met een mooi boek.

Aanzitten aan de Tafel Herman Tjeenk Willink of aan die van Hannah Arendt

Het nieuws over de benoeming van Herman Tjeenk Willink als informateur bracht mij tot een update van mijn onderstaand blog d.d. 10 februari 2019. Ik wijzigde ook de titel.

Hier begin ik met het citeren van het slot van onderstaand blog:

“Hier zie ik dus die denkbeeldige tafel van Arendt zomaar opdoemen in de bibliotheek en aan die tafel kunnen burgers gehoor geven aan de oproep van Tjeenk Willink om het publieke debat nieuw leven in te blazen, om vervreemding tegen te gaan, door aandacht te vragen voor de rol van de burger naast die van de bestuurder en de politicus, bij het verder vormgeven en verbeteren van de samenleving, het publieke domein, en weg te sturen van “de BV Nederland”, geleid door spreadsheet managers en andere (bestuurlijke) professionals, om weer te komen tot een echte samenleving met echte ontmoeting, liefst ook met overheden, om zo ruimte te bieden om aan de hand verhalen, beelden, verbazing en verwondering, nieuwe ideeën en inzichten, inleving (empathie) te bevorderen en om zo ook het vertrouwen in elkaar (terug) te winnen.”

Mijn oude tekst:

Na lezing van het boek “Groter Denken, Kleiner Doen, volgens de ondertitel: “Een Oproep”, van Herman Tjeenk Willink kwam ik via Femke Halsema, weer op “de Tafel” van Hannah Arendt.

Alle drie maken zijn zich zorgen over het publieke debat en de publieke ruimte. Arendt sprak haar zorgen daarover al uit in 1958 en die zorgen lijken veel op die van Tjeenk Willink en Halsema, al legt de laatste het accent op het populisme als bedreiging voor het inhoudelijke publieke debat. En Halsema wijdde in haar mooie essay voor de maand van de filosofie 2018, “Macht en Verbeelding” een heel hoofdstuk aan “De tafel van Arendt”. In zijn artikel “Hannah Arendt: publiek domein, recht en rechtspraak”, Netherlands Journal of Legal Philosophy, 3, (2003) beschrijft de hoogleraar encyclopedie van het recht en de rechtstheorie, Ton Hol, wat Arendt bedoelt met die tafel als metafoor voor het publieke domein:

20190210_154715

Het publiek domein moet, volgens Arendt, worden opgevat als een wereld waarbinnen individuen het strikt persoonlijke, private overstijgen en relaties met anderen aangaan. Voor Arendt zijn relaties echter alleen mogelijk als er een sprake is van een zekere afstand tussen individuen. Om mensen samen te brengen dient men ze eerst van elkaar te scheiden. De wereld van het publiek domein heeft dan ook een intermediair karakter, in die zin dat ze bij het samenbrengen van mensen er in zekere zin ook tussenin komt te staan.”

Zelf schrijft Arendt, die niet al te toegankelijk schrijft, vandaar dat ik haar door andere uit laat leggen, het zo:

“Het gezamenlijk leven in de wereld betekent in wezen dat zich tussen hen die haar bewonen een wereld van dingen bevindt, zoals een tafel zich bevindt tussen degenen die er aan hebben plaatsgenomen; als door elk ander intermediair worden mensen door de wereld tegelijkertijd verbonden en gescheiden.”

Lees meer »

Wat wensen we elkaar voor het Nieuwe Jaar?

We gaan het elkaar allemaal weer wensen op 31 december.

Geluk, maar wat verstaan we daaronder?

Thomas, uit het boek van Guus Kuijer, “Het boek van alle dingen” kreeg van zijn buurvrouw deze goede raad: “Als je gelukkig wilt worden moet je zorgen dat je niet bang bent”. 

Geluk veronderstelt verwondering, belangstellingen en nieuwsgierigheid, en dat is allemaal inderdaad moeilijk op te brengen als je je van angst hebt samengetrokken.

Alleen als angst en zorgen je leven niet overheersen kom je er aan toe jezelf open te stellen voor de wereld, voor de ander.

Vandaar dat ik in een artikel van “Der Spiegel”, vertaald door en geplaatst in het laatste nummer van 360 Magazine ( Het beste uit de Internationale Pers) lees:

“Hoe gelijker een samenleving is, hoe gelukkiger. Daarom eindigen de Noord-Europese landen in de ranglijst elke keer heel hoog.” Dat artikel bevat meer levenslessen en inzichten, zo lees ik verder: “De ergste vergissing die mensen die op zoek zijn naar geluk kunnen begaan, zegt psychiater Manfred Lütz,, is geluk te verwarren met succes.

Voor steeds meer mensen is het leven “samengeperst in het heden” , aldus Lütz,  omdat zij niet meer in de eeuwige gelukzaligheid van van het leven met een hiernamaals geloven. Zo wordt het leven op aarde een in de tijd begrensd project. Lütz vervolgt met: “En daarmee worden we steeds angstiger. ‘Angst komt voort uit benauwdheid. Ons leven is benauwder geworden. De vraag die de meeste mensen zich stellen is volgens hem: hoe kan ik zoveel mogelijk halen uit mijn korte leven? Zo is geluk een plicht geworden. En veel mensen geloven dat het te maken heeft met succes. ‘Ze zien beroemde mensen die succes hebben en denken: Die zullen wel gelukkig zijn.’ Little did we know, zeg ik dan maar (edv).

Met een variant van een familie-anekdote die Lütz vervolgens vertelt in dit artikel, stel ik voor om straks met Oud en Nieuw, niemand meer “succes” te wensen, omdat succes van zo veel toevalligheden afhangt. Van het juiste moment, van de juiste plek en van vaardigheden die je misschien, zelfs door veel inspanning, niet kunt verwerven. Op al die dingen heb je geen invloed. Met Lütz stel ik daarom voor om het nieuwe jaar meer belang te hechten aan waar je wel invloed op hebt, een beetje Stoïcijns dus. Zet je eigen kwaliteiten in door betrokken te zijn met anderen. Verantwoordelijkheid nemen in het leven – dat predikt Lütz . ‘Of dat tot succes leidt of niet, is bijzaak.’

Eerder in dit artikel uit “Der Spiegel” stelt een hoogleraar sociologie dat voor persoonlijk geluk slechts drie ingrediënten nodig zijn:                                                                                                                        materiële zekerheid (= geen angst, edv), sociale betrekkingen en een hoger doel in het leven. ‘Veel meer advies kan het geluksonderzoek niet geven,’