Guus Kuijer:
Als je iets niet snapt, kun je bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik snap het niet.’ Je kunt ook zeggen: ‘Ik word er geen wijs uit.’ Je hebt mensen die overal wijs uit willen worden. Zulke mensen zijn filosoof. Filosofen willen weten waarom alles is zoals het is. Daarom stellen ze vragen.[i]
Ramsey Nasr, Dichter des Vaderlands tot januari 2013, schreef op 9 mei jl. een lezenswaardig beschouwing naar aanleiding van wat ‘het rendementsdenken’ is gaan heten: Manager worden? Leer dan filosofie en geschiedenis.
De huidige tijd heeft meer vrij denkers nodig. Mensen die de gevestigde publieke opinie in twijfel trekken. ‘Vakken als kunst en klassieke talen dienen een minstens zo belangrijke doel als nut en rendement tezamen: ze vormen hun noodzakelijk tegendeel. (…) Het is de ultieme relativering. ‘ schrijft Nasr en hij besluit met:
Sinds de terroristische aanslagen in Europa, sinds de gruwelijke onthoofdingen en verbrandingen door IS ben ik er meer dan ooit van overtuigd geraakt dat ons onderwijs een poging moet doen om een kind/leerling/student naast kennis ook zaken als meerduidigheid, nuance, empathie en verbeelding bij te brengen – niet omdat dat zo nobel of chic of menslievend is, maar omdat onze maatschappij anders morgen niet meer bestaat.
Waarheid met een grote W en Rendement met een grote R vormen vandaag onze grootste bedreiging. Zij doden de verbeelding in ons.
Ziedaar de paradox. Juist de opleidingen met een minder directe toepassing en van ogenschijnlijk kleiner nut vormen onze grootste bescherming tegen kortzichtigheid en fundamentalisme.
Wat we nodig hebben zijn zachte, onpraktische vakken. We moeten studenten niet pushen om louter te doen waar ze goed in zijn of waar het geld valt te halen, maar waar ze gelukkig in zijn.
We moeten afleren om alsmaar nuttig te willen zijn en leren om gelukkig te zijn. Kuijer schreef al in 2009:
‘Hoogopgeleid zijn betekent dat je op zijn minst HBO hebt gedaan, maar dat hoeft in ons onderwijssysteem niet meer te betekenen dan dat je vlijtig je lesjes uit je hoofd hebt geleerd en opgezegd bij je examen. Omdat ik milder ben geworden, formuleer ik het mild. Vroeger had ik het als volgt gezegd: het is in ons onderwijssysteem mogelijk er even stom uit te komen als je erin bent gegaan, maar dan gediplomeerd. Ik vind dat nu wat cru uitgedrukt.’ [ii]
In termen van het rendementsdenken hebben al die gediplomeerden een 100 % score behaald. Maar hebben ze leren denken? Wel als ze een studie hadden gekozen die hun interesse had of kreeg en tot passie dreef. En bij dat opwekken van interesse en passie speelt het onderwijs een belangrijke rol. Kuijer maakte mij optimistisch en blij, om niet te zeggen, gelukkig. De ondertitel van het boek was dan ook ‘Een zelfhulpboek’.
Van het essay van Henri Beunders in ‘De Groene Amsterdammer’: Politieke correctheid, of het einde van het denken of ‘Het vrije woord in 2015 na * beep* werd ik zoals u uit de titel misschien ook wel kunt begrijpen, wat minder vrolijk.
Ik besloot dat stuk maar niet als onheilsprofetie te zien maar als waarschuwing. Gezien de uitspraak van John Stuart Mill die Beunders als inleiding gebruikt: ‘Een tijd ontdaan van geloof, maar doodsbenauwd voor scepsis.’, plaatst hij zijn stuk in de sleutel van het verdwijnen van de Godsdienst als bron van Waarheid, Veiligheid en Zekerheid.
De grote verwarring over de grenzen van de vrijheid van meningsuiting komt, zeker in Nederland, voort uit de gedachte dat terughoudendheid en het niet-kwetsen vormen van noodzakelijk fatsoen en beschaving zijn.
Terwijl politieke correctheid, onder het mom van tolerantie en empathie met minderheden, in feite een vorm van intolerantie is, zo niet ‘zero tolerance’, of zelfs regelrechte tirannie. Waar komt die idiote gedachte
vandaan dat de taal het belangrijkste is op aarde en voor ergere trauma’s zorgt dan een cruise missile of een drone die op je dak wordt gedropt?
Beunders geeft de Franse filosofen uit de jaren zestig daarvan de schuld (zie zijn essay 3e blad/blz. 42 van de Groene). Beunders stelt vervolgens vast dat wij onszelf hebben onderworpen aan een beklemmende vorm van (zelf)censuur, Alexis de Tocqueville waarschuwde in dat verband voor de ‘tirannie’ van de publieke opinie en haar neiging om minderheden te stigmatiseren of het zwijgen op te leggen.’ En dat is precies wat nu gebeurt. Nu de Godsdienst niet meer de functie van Weg-wijzer vervult richting de Waarheid en het Leven, wijzen we ‘de publieke opinie’ aan die ons moet gaan vertellen wat wij moeten vinden en denken en vooral ook wat wij net meer mogen zeggen en denken bijvoorbeeld over ‘Zwarte Piet’ of de radicale Islam. Ons oordeel over goed en fout berust niet langer op ‘de moraal’, concludeert Beunders
maar maar op de oordelen van wetenschappers, therapeuten en artsen over wat zij ‘het juiste gedrag’ of ‘de juiste taal’ vinden. Met de slachtoffers of actievoerders als aanjagers komen die oordelen in talkshows aan de
orde en zo ontstaat er een ‘publieke opinie’ die iets vindt. Vaak verhult die nieuwe intolerantie zich in de taal van zorg en ondersteuning, in de gedaante van ‘het goede’, dat wil zeggen: vaak is de boodschap dat het
verbod de mensen wil beschermen tegen negatieve invloeden, inclusief die van henzelf.
En zeker zodra onze veiligheid in het geding komt, lijken wij geneigd onze vrijheid (van meningsuiting) vrijwillig weg te geven aan de ‘Gedankenpolizei‘. Beunders stelt ons tot slot de vraag: ‘wie geef ik de macht om voor mij te bepalen wat ik wel en niet mag lezen. zien, horen?’ Ik zou die vraag met een indringende oproep willen beantwoorden:
Durf tegendraads te zijn, tegen de ‘heersende politieke opinie in’ durf van die politiek correcte pad af te stappen, Blijf vragen stellen, durf in twijfel te trekken, durf zelf te twijfelen. En neem inderdaad geen genoegen met dat rendementsonderwijs dat Kuijer beschrijft maar eis dat onderwijs van Nasr.
[i] Zo begint ‘Hoe word ik gelukkig’ van Guus Kuijer Athenaeum – Polak & Van Gennep, Amsterdam 2009
[ii] Kuijer t.a.p. blz. 153