Nu met een bespreking en uitleg van die mooie brief geplaatst in het verhaal van “Alleen op de Wereld”
Wat kan je een vreugde beleven aan het schrijven van simpel stukjes en vaak nog meer aan de reacties. Op mijn pas vandaag in de Stellingwerf gepubliceerde column kreeg ik al diverse reacties, maar één ontroerend mooie wil ik met u delen. In dit stuk plaatste ik een afbeelding van een wel heel mooie brief, die aan onze kantoorbalie werd aangeleverd, van een “fan” en daaronder plaatste ik mijn stukje in de Stellingwerf van vandaag. Via de links, hier direct onder, kan je de mooie brief en mijn stukje downloaden, voor het geval die wat moeilijk leesbaar zijn.
De nadere uitleg van de brief
De schrijver van deze mooie brief, -zo mooi en regelmatig geschreven ook-, emigreerde als 12 jarige jongen, in 1953 met zijn ouders naar Metz, Frankrijk. Zijn lievelingsboek “Alleen op de wereld” van Hector Malot, reisde met hem mee. Datzelfde jaar nog kocht hij de originele Franse uitgave “Sans Famille”. Met behulp van die twee boeken leerde hij zichzelf Frans. In zijn brief wordt de scene uit het boek aangehaald waarin Remi al door Pierre Acquin in huis is genomen. Acquin, een bloemenkweker, vond de kleine Remi voor zijn deur. Op een kwade dag wordt de bloemenoogst van Acquin door een extreem zware hagelbui verwoest . In het verhaal van Remi, voel je die ramp al ver van te voren aankomen. Dat drama brengt Acquin in onoverkomelijke financiële problemen. En daar ziet de man die mij de brief aanreikte parallellen met mijn onderstaande column over de hardheid van de wet. Het Corona-virus uit mijn stukje is de hagelbui uit het boek. Uiteindelijk gaat Acquin naar de gevangenis omdat hij zijn schulden, na de verwoeste oogst, niet meer kan betalen. In mijn stukje schrijf ik dat in vroeger tijden de schuldeisers zich niet alleen op de bezittingen van de schuldenaar konden verhalen maar ook op de schuldenaar zelf. De schuldeisers mocht de schuldenaar voor hem laten werken of de schuldenaar als slaaf verkopen. En hier moest Acquin dus vanwege het onbetaald laten van zijn schulden voor vijf jaar de gevangenis in. Op die oude meedogenloze vormen van verhaal van schulden en wraak op de schuldenaar gaat de schrijven van de brief die ik vandaag dus kreeg verder in. Hij citeert uit “Alleen op de wereld”, in de vertaling van Gerard Keller uit 1889, waarin deze passage nog te vinden is die in latere drukken/versies geschrapt zal worden . Acquin komt volledig te neer geslagen thuis en vertelt zijn kinderen inclusief Remi, dat hij naar de gevangenis zal moeten. Acquin probeert dat slechte nieuws nog wat te vergoelijken met deze anekdote.
De (rood) onderstreepte passage
Ik onderstreep hier het deel dat de briefschrijver met rode pen onderstreepte in zijn brief:
“Maar men heeft mij tot betalen veroordeeld, en daar ik geen geld heb, gaat men hier alles verkopen en waarschijnlijk zal dit zelfs niet voldoende zijn en zal ik naar de gevangenis moeten gaan, waarin ik dan vijf jaren blijven moet; daar ik het niet met mijn geld doen kan, zal ik mijn schuld met mijn lichaam, met mijn vrijheid moeten aflossen.
Wij begonnen allen te huilen.
–Ja, dat is heel treurig, maar er valt tegen de wet niets te doen en het is de wet (een variant op mijn “Lex dura sed Lex” = De wet is hard, maar zij is de wet, edv). ;
vroeger was deze nog strenger, zei mij een advocaat; als toen een schuldenaar zijn schuldeisers niet betalen kon, dan hadden dezen het recht zijn lichaam in stukken te snijden en het tussen elkaar in zoveel delen te verdelen, als zij maar wilden; mij zet men eenvoudig in de gevangenis, binnen een paar dagen zal dat waarschijnlijk gebeuren. Wat zal er in die vijf jaren van jullie worden? Dat is het ergste.”
Barre ellende levert mooie verhalen en ja, maar er valt tegen de wet niets te doen en het is de wet. De wet als noodlot.