“Wet Asscher werkt averechts, personeel ontslaan alleen maar moeilijker”, kopte “De Volkskrant” donderdag jl. boven een artikel over de eerste ervaringen met het nieuwe ontslagrecht. Ik heb al moeite met die naam, “Wet Asscher”. Als er één wet polderend tot stand is gekomen, is het wel deze wet, die officieel heet: de “Wet Werk en Zekerheid”. Op 11 april 2013 sloten de sociale partners, de vakbonden en werkgeversverenigingen een akkoord over het ontslagrecht. Dat akkoord vormde de basis voor deze nieuwe wet (zie mijn column “Ontslag in de Polder“). Maar zoals altijd, is daar waar iedereen verantwoordelijk is, niemand verantwoordelijk.
Wat dat betreft lijkt het een beetje op Europa, alle 28 landen, straks 27, komen iets overeen, maar als Rutte dan terug in Den Haag is, roept die: “Ze doen ook maar in Brussel!” Door zo weg te lopen van je verantwoordelijkheid wordt het inderdaad nooit wat, die EU. Steek je nek uit! Ga ervoor staan , zoals Frans Timmermans in zijn gedreven speech (klik hier)waarvoor hij een staande ovatie kreeg in het Europees Parlement
Maar terug naar die wet. Door de Wet nu de Wet Asscher te noemen wordt Asscher toch min of meer de aan te spreken man.
Een andere ergernis van mij, ik lijk Jan Mulder wel in “De Wereld Draait Door”, is de snelheid waarmee nieuwe wetgeving al weer mislukt wordt verklaard. Ons oude ontslagrecht was voor een groot deel gebaseerd op oorlogswetgeving uit 1945 en heeft dus tot vorig jaar standgehouden. Zelf heb ik vorige week net een meerdaagse cursus Nieuw Ontslagrecht afgerond en ken dus nu pas de fijne kneepjes van dat nieuwe ontslagrecht. Vakbondsjuristen, arbeidsrechtadvocaten, bedrijfsjuristen en HR-managers hebben deze wet ook nog niet helemaal in de vingers en rechters zijn ook zoekende.
Als er nu al conclusies getrokken kunnen worden uit de ervaringen met deze wet, die juli vorig jaar in werking is getreden, dan is het wel dat de praktijk van de beëindigingsovereenkomsten, “de derde ontslagroute”, alleen maar zal groeien. Naast het vragen van een ontslagvergunning aan het UWV (1) en de beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de rechter (2), kunnen partijen ook in onderling overleg tot een beëindigingsovereenkomst komen (3), als vast staat dat partijen toch niet met elkaar door kunnen. Nu de ontslag- of beëindigingsvergoeding strak in de wet is geregeld staat die z.g. transitievergoeding min of meer vast. En als de wet dan toch zo ingewikkeld is geworden en de uitspraak van een rechter zo onvoorspelbaar, dan kun je het beter in goed overleg met elkaar regelen. Liefst wel met juridische bijstand aan beide kanten natuurlijk, want alleen als je weet waar je recht op heb, kan je goed beslissen welke rechten je in de onderhandelingen prijs wilt geven om eruit te komen.