Mijn blog “Je suis Soldaat van Oranje” ging uiteindelijk over de bereidheid te sterven voor je vrijheid, voor de rechtsstaat, voor je idealen. Die al oude vragen: Wat zou ik gedaan hebben in die-en-die-situatie. Zou ik een held geweest zijn? Wie zijn die helden die voor hun idealen willen sterven? Zijn het wel helden?
Op zoek naar antwoorden werd ik, dit weekend, op mijn wenken bediend.
In de NRC van 3/4 augustus las ik voorbeelden van principiële idealisten of moet ik zeggen “helden”. Allereerst de twee deelnemers aan het “Zomeravondgesprek” , een rubriek in de zomereditie “Weekend” van de NRC, Vito Shukrula een advocaat, veel van zijn cliënten zijn verdachten van georganiseerde misdaad en Ulysse Elian, ook even advocaat geweest maar nu 2e kamerlid voor de VVD en hard tegen diezelfde georganiseerde misdaad.
Geloof in de rechtsstaat
Shukrula vertelt ergens in dat tweegesprek hoe hij ernstig werd bedreigd door zijn cliënt, nota bene in een gevangeniscel. Hij zag nog wel kans op een alarmknop te drukken. “Uiteindelijk kwam er een bewaker die vroeg: „Gaat alles goed hier?” Shukrula: „Ik zei: wat denk je zelf? Mijn klant liep weg en zei nog: ‘Als je niet weer vrijspraak regelt, dan maak ik je dood.’” Shukrula vervolgt met: “Dat zijn de momenten dat hij denkt: waarom doe ik dit vak? Toch gaat hij door. Ik vind het een belangrijk vak. En ik geloof dat ik de rechtsstaat uiteindelijk help door wat ik doe.”
Zijn gesprekspartner staat juist een keiharde aanpak van diezelfde georganiseerde misdaad
Zijn gesprekspartner, tijdens dat zomeravondgesprek, Elian, staat juist een keiharde aanpak, van diezelfde georganiseerde misdaad voor en schroomt niet daarbij ook man en paard te noemen (Taghi en zijn clan bijvoorbeeld) en wordt, mede om die reden, permanent beveiligd. Als voorbeeld van de gevolgen van zijn principiële houding en dus van zijn beveiliging noemt Elian een anekdote uit zijn gezinsleven: “Maar natuurlijk breekt mijn ouderhart soms. Mijn zoontje van twaalf zei laatst: ‘Ik wil graag met je voetballen, maar ik weet dat dat niet kan’.”
Idealen waarvoor ze bereid zijn te sterven

Aan het slot van het gesprek zegt Shukrula: „Ik begrijp hem (Elian, edv) nu exact. Ik had dat ook bij Peter R. de Vries. Ik probeerde te begrijpen waarom hij deed wat hij deed, wetende dat het levensgevaarlijk was. En dan kom je toch uiteindelijk bij één woord: idealen. Idealen waarvoor ze bereid zijn te sterven.”
Onder die “ze” schaar ik dus ook, zowel Elian als Shukrula
Iets heldhaftigs van een wat andere orde
En dan verder op in die speciale Weekendeditie een intrigerende reportage met de titel “Spijt van de swastika op je rug” over ex neonazi’s, voornamelijk uit voormalig Oost Duitsland. Uit de mond van een afvallige neonazi tekende de verslaggever op: “Er was die keer dat iemand de groep verliet en hij anderen hoorde zeggen: we weten waar hij woont, we spijkeren de deur dicht en gooien een molotovcocktail door het raam” waarmee goed duidelijk werd gemaakt hoe gevaarlijk uittreding uit zo’n groep is. De geïnterviewde Steven trad ook uit zo’n neonazi groep en nam daarmee dus bewust grote risico’s.
Het artikel vermeldt over die toch heldhaftig te noemen uittreding:
“Wat overbleef, waren de tatoeages. Dus die liet hij weghalen, die fysieke herinneringen aan waar hij bijna tien jaar lang in geloofd had. Er kwamen littekens voor in de plaats. Teruggaan naar de rechts-extremistische scene is uitgesloten, zegt Steven, inmiddels halverwege de dertig.
Maar het beangstigt hem dat hij zichzelf nooit meer helemaal zal kunnen vertrouwen.”
Ook het uitspreken van dat laatste inzicht mag dapper genoemd worden en getuigt van zelfreflectie. Dat inzicht kunnen wij ons allemaal ter harte nemen.
En de laatste held werd mij die zondagavond in Zomergasten van VPRO gepresenteerd de Palestijns-Nederlandse (oorlogs)fotograaf Sakir Khader. Zijn drive om het leed en de wanhoop van “zijn” Palestijnse volk vast te leggen bezorgde hem vele “bijna dood ervaringen”.
Ze bestaan dus nog, de echte helden.
