Nemen we nu eindelijk die Rode Pil

Wanneer ontdekken wij dat wij, al consumerend en zinloze spullen vergarend, weinig brengende vliegreizen boekend, buffelend in bullshit jobs of in banen waar jezelf de maatschappelijke relevantie niet van ziet, dat we uitgezogen worden door “the Matrix” die Herbert Marcuse al in 1964 zag (“De eendimensionale mens”). Nadat wij die rode pil hebben doorgeslikt?

Marcuse

https://stellingwerf.nl/wolvega/Rechtvaardig-De-blauwe-of-de-rode-pil-28411624.html

Kerst en 18 miljoen aanklagers

Na de punt achter dit artikel te zetten, bleek al gauw dat ook dit een komma was. Hieronder kom ik terug op deze leesteken-beeldspraak.

Bas Heijne schetste in zijn “kerst-essay” over identiteit, een ontwikkeling die van erkenning door de maatschappelijke instituties, zie de progressieve bewegingen rond de 60’er jaren, ging naar een vraag, zeg maar eis om „aandacht”, om als volwaardig behandeld te worden door anderen, op het je gezien weten.20221224_151537

We menen allemaal, maar ieder voor zich, te weten welke kant we op moeten. We wanen ons allemaal aan de goede kant van de geschiedenis. Zo overtuigt van ons gelijk, van onze individueel gevormde idealen, dat we de gevoelens en ervaringen van anderen over het hoofd zien, belangrijke misstanden negeren, aldus Heijne.

Het belang van gelijke rechten wordt, ieder geval met de mond, door iedereen wel beleden, ernaar handelen lukt nog niet altijd. Maar toch de ontwikkeling gaat door en na gelijke rechten komt dus het recht op “oprechte aandacht” voor jou als individu, voor je eigen “ik”.

De strijd gaat nu om die vrijheid een eigen “ik“ te ontwikkelen, een “ik” die aandacht en respect verlangt.

Heijne komt dan met de vraag: “door wat laat het ‘ik’, dat zelf zijn wereld mag vormen, zich begrenzen? In hoeverre is dat ‘ik’ nog in staat belangen buiten zichzelf te erkennen?”

Iedere “ik” wordt een aanklager zoals ik schreef mijn laatste column over 18 miljoen aanklagers.

Heijne: “Er bestaat een wereld buiten jezelf die om je belangeloze aandacht vraagt, een wereld waarin niet alles op jezelf kan worden betrokken.(…) Het gaat om aandacht die erop gericht is werkelijk verschil te maken in de levens van anderen.”

Dus nog even over die leestekenbeeldspraak

Vandaag, woensdag 28 december hoorde ik op Radio 1, NOS Radio 1 Journaal Astrid Kersseboom, Linda Nooitmeer, voorzitter van Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en erfenis, interviewen.

Mevrouw Nooitmeer haalde daar de opmerking van premier Rutte aan, die aangaf dat de excuses van 19 december jl. niet als een punt maar als een komma in de slavernij discussie gezien moet worden.

Zij sprak over een persoonlijke reis die Rutte heeft gemaakt en ik dacht direct ook aan de Zwarte Pieten-discussie waarin Rutte ook allengs meer empathie en sympathie is gaan ontwikkelen voor dat “andere standpunt” , voor mensen met die andere “ik” , met die sterke wens gezien, gehoord en begrepen te worden en zodoende maakte hij dat verschil, dat Heijne bedoelde: “Het gaat om aandacht die erop gericht is werkelijk verschil te maken in de levens van anderen.”

Koning eindigde zijn Kersttoespraak met:

Marieke Lucas Rijneveld schreef een eigen gedicht toen hij na ontstane ophef afzag van de vertaling van The Hill We Climb (ook weer zo’n identiteitsdingetje, edv). Het heet Alles bewoonbaar. Een combinatie van inlevingsvermogen, hoop en geloof in onze toekomst samen.

Dit zijn de laatste regels:

Jij wil juist verbroedering, je wil één vuist, en wellicht is je hand

nu nog niet krachtig genoeg, of moet je eerst die van de ander

vastpakken om te verzoenen, moet je daadwerkelijk de hoop voelen

dat je iets doet wat de wereld zal verbeteren, al moet je dit niet

vergeten: kom na het knielen weer overeind en recht samen de rug.

Confucius en het Taoïsme leerden ons dat al eeuwen terug.

Het “ik “mag er zijn maar Rijneveld zegt dus, net als Confucius, dat die “ik” alleen samen met anderen een wereld kan creëren waarin het leven goed en en veilig is./, (een komma dus)

De Librije te Zutphen

20210831_133327“Willen jullie mij één ding beloven?” vroeg de gids ons na de rondleiding: “Denk een volgende keer bij “de Librije” niet direct aan die bekende eetgelegenheid uit die andere plaats die begint met een “Z”, maar aan deze unieke oude “kettingbibliotheek.” De oudste openbare leeszaal van Nederland: de Librije in de Walburgiskerk te Zutphen. De gids, die ons een privérondleiding gaf, -onze groep bestond uit mijn vrouw en ik- , wist veel en boeiend te vertellen over deze in 1564 voltooide leeszaal. Over het kleine aantal leden, zo’n 65, allen latinist, en allen in het bezit van een, door de plaatselijke smid, vervaardigde sleutel, hun “bibliotheekpas”, waarmee zij zich toegang konden verschaffen tot deze tempel van kennis.

20210831_111550Kettingbibliotheek, omdat de boeken, tegen “ongeoorloofd lenen”, aan de leestafels (lectrijnen) waren vastgeketend. Over honger naar kennis gesproken! En de Librije was zeker geen “echokamer” waarin alleen “voor eigen parochie werd gepreekt”. Zo treft je daar de eerste druk aan van het revolutionaire en zo u wilt, ketterse boek  “De revolutionibus orbium coelestium” (1543) van Nicolaas Copernicus, waarin hij zijn stelling uitwerkt dat niet de aarde maar de zon het middelpunt is van ons zonnestelsel (het heliocentrische wereldbeeld) .   Die stelling ging lijnrecht in tegen de kerkelijke leer waarin de aarde, als middelpunt werd gezien (geocentrische wereldbeeld). Voorzichtigheidshalve is met het uitbrengen van die eerste druk van de “Revolitionibus” daarom gewacht tot na de dood van Copernicus. Maar zelfs een kleine eeuw later moest Galileo Galilei, die met behulp van de eerste telescopen, bewijs vond voor het heliocentrisch wereldbeeld, zijn theorie wat nuanceren om niet op de brandstapel terecht te komen. Het bleef zo bij levenslang huisarrest.

Die honger naar kennis van die ruim 65 leden van de Librije was mede ingegeven door de opkomst van kerkhervormers als Maarten Luther en Desiderius Erasmus. De “leden van de Librije” voelden zich genoodzaakt tot “een morele herbewapenen” tegen de nieuwlichterij van de hervorming. Kennis en informatie, als slijpsteen voor de geest (een oude bekende slogan van een Nederlandse kwaliteitskrant), niet per se op schrift gesteld voor scherpslijperij maar voor kennisoverdracht, voor begrip en inzicht.

Dat vond ik zo indrukwekkend van die Librije in Zutphen, al maak ik het misschien mooier dan het is. Maar dat die leden van de plaatselijke bibliotheek, zo’n 5 eeuwen geleden, die “ketters” niet direct de brandstapel en verbanning toewensten, maar gewoon op zoek waren naar de waarheid of althans naar verdedigbare stellingen. Dus geen “cancel culture” zoals in onze hedendaagse sociale media, maar intellectuele nieuwsgierigheid, blijft mijn standpunt, mijn verdediging wel overeind of heeft “die ander” toch een punt. In gedachten zag ik de kerkelijke en wereldse notabelen daar studeren in kerkelijke boeken maar ook in de “Codex Justinianus“, een samenvatting en compilatie van het Romeins recht, opgesteldin opdracht van de Romeinse keizer Flavius Petrus Sabbatius Iustinianus in 529.  We kunnen nog wat leren van die eerste leden van de oudste openbare leeszaal van Nederland.

20210831_111456Ook zag ik in Zutphen, die mooie bibliotheektraditie voorgezet. Een prachtige moderne openbare bibliotheek trof  ik aan in de Broederenkerk met leescafé, koffiecorner, vele werkplekken, dertig computers, extra sterke wifi en   ruimtes voor cursussen of workshops.  

Nog een traditie zou ik in ere willen herstellen. Andersdenkenden niet meteen virtueel verbannen en tot ketters verklaren of erger. Ga een leeszaal in, pak een boek desnoods “on line” om je te verdiepen in de gedachten van die ander of een ander. Blijf nieuws- en leergiering en belangstellend in anderen en in andermans standpunten.  

van-someren-ten-bosch-dsc01299_3207696987
Foto van VVV Zutphen

 En natuurlijk kan dat boek, die tekst, waarmee je dat wonder   bewerkstelligt van het je verplaatsen in het hoofd van een   ander ook gewoon kopen bij  je de plaatselijke boekhandel     op de hoek. Helaas  bevindt die mooie landelijk bekende   boekenzaak, Van Someren & Ten Bosch (sinds   1844)  zich   alleen in Zutphen (zie ook de korte geschiedenis op de   website). En wil je zo’n boek of tekst toch uit een kerk   hebben, dan kan je in die andere plaats terecht die begint met   een “Z” , die indrukwekkende boektempel “In de Broeren”.

Aanzitten aan de Tafel Herman Tjeenk Willink of aan die van Hannah Arendt

Het nieuws over de benoeming van Herman Tjeenk Willink als informateur bracht mij tot een update van mijn onderstaand blog d.d. 10 februari 2019. Ik wijzigde ook de titel.

Hier begin ik met het citeren van het slot van onderstaand blog:

“Hier zie ik dus die denkbeeldige tafel van Arendt zomaar opdoemen in de bibliotheek en aan die tafel kunnen burgers gehoor geven aan de oproep van Tjeenk Willink om het publieke debat nieuw leven in te blazen, om vervreemding tegen te gaan, door aandacht te vragen voor de rol van de burger naast die van de bestuurder en de politicus, bij het verder vormgeven en verbeteren van de samenleving, het publieke domein, en weg te sturen van “de BV Nederland”, geleid door spreadsheet managers en andere (bestuurlijke) professionals, om weer te komen tot een echte samenleving met echte ontmoeting, liefst ook met overheden, om zo ruimte te bieden om aan de hand verhalen, beelden, verbazing en verwondering, nieuwe ideeën en inzichten, inleving (empathie) te bevorderen en om zo ook het vertrouwen in elkaar (terug) te winnen.”

Mijn oude tekst:

Na lezing van het boek “Groter Denken, Kleiner Doen, volgens de ondertitel: “Een Oproep”, van Herman Tjeenk Willink kwam ik via Femke Halsema, weer op “de Tafel” van Hannah Arendt.

Alle drie maken zijn zich zorgen over het publieke debat en de publieke ruimte. Arendt sprak haar zorgen daarover al uit in 1958 en die zorgen lijken veel op die van Tjeenk Willink en Halsema, al legt de laatste het accent op het populisme als bedreiging voor het inhoudelijke publieke debat. En Halsema wijdde in haar mooie essay voor de maand van de filosofie 2018, “Macht en Verbeelding” een heel hoofdstuk aan “De tafel van Arendt”. In zijn artikel “Hannah Arendt: publiek domein, recht en rechtspraak”, Netherlands Journal of Legal Philosophy, 3, (2003) beschrijft de hoogleraar encyclopedie van het recht en de rechtstheorie, Ton Hol, wat Arendt bedoelt met die tafel als metafoor voor het publieke domein:

20190210_154715

Het publiek domein moet, volgens Arendt, worden opgevat als een wereld waarbinnen individuen het strikt persoonlijke, private overstijgen en relaties met anderen aangaan. Voor Arendt zijn relaties echter alleen mogelijk als er een sprake is van een zekere afstand tussen individuen. Om mensen samen te brengen dient men ze eerst van elkaar te scheiden. De wereld van het publiek domein heeft dan ook een intermediair karakter, in die zin dat ze bij het samenbrengen van mensen er in zekere zin ook tussenin komt te staan.”

Zelf schrijft Arendt, die niet al te toegankelijk schrijft, vandaar dat ik haar door andere uit laat leggen, het zo:

“Het gezamenlijk leven in de wereld betekent in wezen dat zich tussen hen die haar bewonen een wereld van dingen bevindt, zoals een tafel zich bevindt tussen degenen die er aan hebben plaatsgenomen; als door elk ander intermediair worden mensen door de wereld tegelijkertijd verbonden en gescheiden.”

Lees meer »

Wat wensen we elkaar voor het Nieuwe Jaar?

We gaan het elkaar allemaal weer wensen op 31 december.

Geluk, maar wat verstaan we daaronder?

Thomas, uit het boek van Guus Kuijer, “Het boek van alle dingen” kreeg van zijn buurvrouw deze goede raad: “Als je gelukkig wilt worden moet je zorgen dat je niet bang bent”. 

Geluk veronderstelt verwondering, belangstellingen en nieuwsgierigheid, en dat is allemaal inderdaad moeilijk op te brengen als je je van angst hebt samengetrokken.

Alleen als angst en zorgen je leven niet overheersen kom je er aan toe jezelf open te stellen voor de wereld, voor de ander.

Vandaar dat ik in een artikel van “Der Spiegel”, vertaald door en geplaatst in het laatste nummer van 360 Magazine ( Het beste uit de Internationale Pers) lees:

“Hoe gelijker een samenleving is, hoe gelukkiger. Daarom eindigen de Noord-Europese landen in de ranglijst elke keer heel hoog.” Dat artikel bevat meer levenslessen en inzichten, zo lees ik verder: “De ergste vergissing die mensen die op zoek zijn naar geluk kunnen begaan, zegt psychiater Manfred Lütz,, is geluk te verwarren met succes.

Voor steeds meer mensen is het leven “samengeperst in het heden” , aldus Lütz,  omdat zij niet meer in de eeuwige gelukzaligheid van van het leven met een hiernamaals geloven. Zo wordt het leven op aarde een in de tijd begrensd project. Lütz vervolgt met: “En daarmee worden we steeds angstiger. ‘Angst komt voort uit benauwdheid. Ons leven is benauwder geworden. De vraag die de meeste mensen zich stellen is volgens hem: hoe kan ik zoveel mogelijk halen uit mijn korte leven? Zo is geluk een plicht geworden. En veel mensen geloven dat het te maken heeft met succes. ‘Ze zien beroemde mensen die succes hebben en denken: Die zullen wel gelukkig zijn.’ Little did we know, zeg ik dan maar (edv).

Met een variant van een familie-anekdote die Lütz vervolgens vertelt in dit artikel, stel ik voor om straks met Oud en Nieuw, niemand meer “succes” te wensen, omdat succes van zo veel toevalligheden afhangt. Van het juiste moment, van de juiste plek en van vaardigheden die je misschien, zelfs door veel inspanning, niet kunt verwerven. Op al die dingen heb je geen invloed. Met Lütz stel ik daarom voor om het nieuwe jaar meer belang te hechten aan waar je wel invloed op hebt, een beetje Stoïcijns dus. Zet je eigen kwaliteiten in door betrokken te zijn met anderen. Verantwoordelijkheid nemen in het leven – dat predikt Lütz . ‘Of dat tot succes leidt of niet, is bijzaak.’

Eerder in dit artikel uit “Der Spiegel” stelt een hoogleraar sociologie dat voor persoonlijk geluk slechts drie ingrediënten nodig zijn:                                                                                                                        materiële zekerheid (= geen angst, edv), sociale betrekkingen en een hoger doel in het leven. ‘Veel meer advies kan het geluksonderzoek niet geven,’

Het welbegrepen eigenbelang

Polderen in crisistijd lukt alleen als alle “polderaars” min of meer een gelijke aanpak voorstaan van de crisis, van dezelfde feiten uitgaan en ook goed zicht hebben op het “welbegrepen eigenbelang”. 

Polderen veronderstelt veel  tijdrovend overleg, terugkoppelen met achterbannen en hier en daar over de eigen schaduw durven stappen en ook daar is tijd voor nodig,  inzichten moeten ontstaan en gedachten moeten rijpen.

Maar de crisis wacht niet, de vloedgolven, ook de metaforische 1e en 2e corona- golf, denderen door.

En als we ons landje zien als ons aller bezit, een gemeenschappelijk bezit, met vele (probleem)eigenaren, dan belanden we, al zoekend naar een oplossing al gauw in “de Tragedie van de Meent”   wordt genoemd. Het kortzichtig en eenzijdig nastreven van  ons eigen belang, bij  het gebruik van  gemeenschappelijk bezit, gaat dan vaak en op tragische wijze, ten koste van het algemeen belang. 20201021_153322

Als voorbeeld wordt dan vaak genomen: een meent, een gemeenschappelijke weidegrond ( de meent(he) of the communs)  waarop verschillende boeren hun koeien kunnen laten grazen. Iedere boer wil graag zo veel mogelijk koeien, maar weet tegelijkertijd dat iedere extra koe ervoor zorgt dat alle andere koeien minder te eten hebben. Omdat die meent niet kan worden uitgebreid, leidt een te veel aan koeien, in die te kleine wei,  onafwendbaar tot een kapotgetrapte en leeggegeten modderpoel. Boeren die dat begrijpen en ook graag duurzame samenwerking met de medegebruikers van de gemeenschappelijke gronden, na willen streven, ontdekken dat hier het algemeen belang en hun “welbegrepen” eigenbelang samenvallen. 

Maar als we dat beheer van die gemeenschappelijke gronden, die “commun grounds”  in het Engels, vandaar de Engelse term: “Tragedy of the Communs”,  breder trekken, naar onze landelijke (polder)politiek,  ervaren we helaas dat naarmate de nood hoger is, de crisis groter, mensen het zicht kwijt raken op dat algemene belang, dan wordt het steeds moeilijker om een gemeenschappelijk uitgangspunt te vinden (commun ground) om vandaaruit naar een oplossing in dat “algemene  belang “ te vinden. Dan blijkt dat algemene belang volledig versplinterd in vele individule belangen.

Zo instaat de tragedie, dat niemand meer oog heeft voor dat “welbegrepen eigen belang”, en dat een overheid die niet meer gesteund wordt door “de polder” gezien zal worden als de “boeman met de Grote Hamer”. 

Los van Corona kan ook gedacht worden aan de stikstof- en fosfaatcrisis en nog breder getrokken moet ik ook denken aan de “overbegrazing van de aarde:

Op 22 augustus is het Earth Overshoot Day 2020: De dag waarop we, als mensheid, collectief meer dan van de natuur hebben verbruikt dan de Aarde in één jaar kan vernieuwen. In 1986 viel die dag nog precies op 31 december. 

In het Antropoceen , de voorgestelde naam van het tijdperk waarin het Aardse klimaat en de atmosfeer de gevolgen ondervinden van menselijke activiteit is men ook het zicht  verloren op dat welbegrepen eigenbelang.

De gevaarlijke arrogantie III

Eerder schreef ik hier al twee blogs die ik dezelfde titel meegaf, het eerste deel ging over het, op te arrogante, elitaire wijze wegzetten van de anti vaxxers door Arjen Lubach 2 november 2016. Mijn tweede stuk schreef ik bijna twee jaar later, na het lezen van een mooie column van de politiek filosoof Remko van Broekhoven. Dat blog begon ik met een door Van Broekhoven gebruikte quote van Winston Churchill : “Het beste argument tegen de democratie is een gesprek van vijf minuten met de doorsnee kiezer”.

Remko Broekhoven brengt in zijn column empathie en verantwoordelijkheid bij elkaar, door af te sluiten met:

“En Winston Churchill, besef dat een gesprek met de doorsnee kiezer je afkerig kan maken van democratie, maar ook dat zo’n gesprek je inzicht geeft in een onderbuik die niet weg te denken is uit welke democratie dan ook.”

Na de uitzending van Jinek op dinsdag 22 september jl. reageerden velen, naar aanleiding van het optreden van de tot dan toe voor mij volstrekt onbekende BN’er en influencer Famke Louise, zoals  Chuchill op die door hem opgevoerde denkbeeldige kiezer.” 

“Youp” schreef in zijn column in de jarige NRC dit weekend: “Deze week had ik net als de rest van ons land diep medelijden met die arme Famke waar louter onsamenhangende bagger uit kwam. Vooral bij Eva Jinek waar Diederik Gommers een glansrol vervulde door het panische gansje rustig uit te laten brabbelen. Je zag Gommers denken: in welke surrealistische hel ben ik in godsnaam beland? “

Ik zag Gommers heel iets anders denken. Ik zag hem een kans grijpen om werkelijk met Famke Louise in gesprek te gaan, op basis van gelijkwaardigheid, zonder op die, bij de “elite” wel bekende arrogante wijze deze “achterblijver” wel even uit te leggen hoe het zit en hoe dom zij is. 

En soms tref zelf op de Sociale Media, op Twitter en LinkedIn, juweeltjes aan. Zo schreef Mechtild Stultiens twitternaam: @MStultiens: “Diederik Gommers is het vaccin. Als we allemaal iets meer van hem zouden hebben dan zouden we ons een stuk veiliger voelen. Wat was hij weer respectvol, eerlijk, professioneel, verbindend en vaderlijk zorgzaam gister bij Jinek. Ik ben fan.”

En Margot van Sorge schreef op LinkedIN: 

Net als iedereen viel ik over het optreden van Famke Louise begin deze week. Twee benen gestrekt erin zeg maar. Ik ging even lekker los op de bank. Totdat ik in de gaten kreeg hoe Diederik Gommers omging met de enorme worsteling van Famke Louise. Daar zag ik mij toch een knap staaltje leiderschap!

Bescheiden en in rust was Diederik Gommers de enige aan tafel die in gesprek was en in gesprek bleef. Die zich niet liet afleiden door de onbeholpen manier van communiceren van Famke Louise. Die de zwakte aan tafel niet misbruikte om zijn eigen punt te scoren. Die zijn eigen urgentie rustig onderbouwde en zonder stemmingmakerij over de bühne wist te krijgen. Die, als kers op de taart, de stuntelige en onbeholpen urgentie van Famke Louise moeiteloos en vriendelijk wist te koppelen aan die van hemzelf. En ondanks zijn bezwaren tegen haar aanpak wel oog en oren bleef houden voor het probleem dat zij zo vierkant probeerde aan te kaarten.

Mijn idee van een goede leider:
Een mens, met kennis van zaken, en dit op een vriendelijke manier deelt en beschikbaar stelt, en dit weet te positioneren buiten de eigen afdelingsgrenzen, en door bescheidenheid de IK in WIJ weet te creëeren door een stip op de horizon te plaatsen.

Wat mooi gedaan Diederik!

Van mensen als Diederik Gommers, Mechtild Stultiens en Margot van Sorge moeten we het hebben.  Dat zijn de leiders die wat mij betreft meteen kunnen worden toegevoegd aan het Outbreak Management Team, het OMT als de leiders en verbinders, noem ze voor mijn part influencers,  die contact met de burger, daar waar de overheid dat is verloren, weer kunnen herstellen.

En als iedereen dan verder ook ophoudt te zeuren over het beleid rond mondkapjes, aerosolen, individuele overtredingen van coronaregels door bestuurders, verschillen met de ons omringende landen en er een beetje op wil vertrouwen dat de meesten, ook binnen overheid en wetenschap, van goede wil is en niets liever wil dan dat virus de wereld uit te krijgen.

Laat je te grote ego even leeglopen, zet die ijdeltuiterij en die verongelijktheid eens opzij.   

Zou het echt allemaal kantelen en veranderen, na #Corona?

In mijn laatste blog,  “Never let a good crisis go to waste” liet ik me meeslepen door schrijvers, die recent heel hoopgevend en aanstekelijk, een toekomst na #corona schetsten zoals  Rebecca Solnit .

Ik citeer haar nogmaals:  “Hoop biedt ons het heldere inzicht dat er, met alle onzekerheid die ons wacht, ook conflicten zullen komen die het aangaan waard zijn en die we soms
kunnen winnen. En wat voor deze hoop funest zou zijn, is terugvallen op de overtuiging dat alles beter was voordat deze ramp ons overkwam, dat we alleen maar moeten terugkeren naar hoe het was. Voor veel te veel mensen was ook het leven voor de pandemie allang een ramp van uitzichtloosheid en uitsluiting, een milieu- en een klimaatramp, een ramp van obscene ongelijkheid. Het is te vroeg om nu al te weten wat deze crisis ons allemaal zal
brengen, maar niet te vroeg om op zoek te gaan naar mogelijkheden om dat mede te bepalen. Dat is volgens mij iets waarvoor velen van ons zich nu opmaken.”

En dat die strijd tegen de neiging tot terugval naar de oude, slechte gewoonte gewoonten, snel zou beginnen bleek al gauw. Nog geen week later lag “De Groene Amsterdammer” van deze week op de mat met dit artikel:

Hoe vaak is het neoliberalisme al wel niet doodverklaard?

20200522_143953

De koppenmaker is duidelijk geen fan van het neoliberalisme en de schrijven van het redactioneel commentaar ook niet. Dit stuk begint ronkend:

“Hoe vaak is het neoliberalisme al wel niet doodverklaard? Hoeveel intellectuelen hebben niet korte metten gemaakt met de utopie van de vrije markt en de mythe van de homo economicus; met de verfoeide ideologie, die sinds de jaren tachtig diep ingrijpt in het dagelijks leven, of het nu gaat om de marktwerking in de zorg of de kaalslag in het onderwijs. En toch waart de geest van economen als Friedrich Hayek en Milton Friedman (roergangers van het neoliberalisme, edv) nog altijd rond op de plekken waar de beslissingen worden genomen.”

En het artikel eindigt met met wat ik ook waarnam en beschreef in “Never let a good crisis go to waste” , “Aan ideeën voor een eerlijkere en groenere economie is geen gebrek, getuige de onophoudelijke stroom aan manifesten en petities.”  Maar zaait daarna twijfel over de vraag of die mooie ideeën ooit in de praktijk zullen worden gebracht, nu dat neoliberalisme zich zo moeilijk laat verslaan.

CovidiDat is de vraag.  Gaat het de wereld na deze  #coronapandemie wel lukken om als een totaal nieuwe feniks uit de as te herrijzen?  Niet met een verbeterde variant van weer een consumptie gedreven economische groei model. Kunnen we met Solnit (zie mijn vorige blog) hopen dat nu het moment is “ waarop we inzien dat er genoeg voedsel, kleding, onderdak, gezondheidszorg en onderwijs voor alle mensen is – en dat de beschikbaarheid daarvan niet afhankelijk moet zijn van het werk dat je doet en het inkomen dat je hebt. 

Graag laat ik me door Solnit hoop in praten en als dat nog niet helpt kan ik nog te rade gaan bij de aanstekelijke rasoptimist Rutger Bregman van het artikel “Het tijdperk van het neoliberalisme loopt ten einde  (zie nogmaals mijn laatste blog)  maar bekender vanwege zijn boek “De meeste mensen deugen”. Hij eindig zijn artikel met:

Schermafdruk 2020-05-23 16.52.16 De mens is niet egoïstisch maar geëvolueerd om samen te werken

“Maar het kan anders. Dankzij het harde werken van talloze activisten en academici, netwerkers en oproerkraaiers, is er nu een andere weg voorstelbaar. Deze pandemie zóú kunnen leiden tot nieuwe waarden.

Als het neoliberalisme één dogma had, dan was het dat de meeste mensen egoïsten zijn. Uit dit cynische mensbeeld volgde al het andere – de privatiseringen, de groeiende ongelijkheid, de uitholling van de publieke sector.

Nu is de ruimte er voor een ander, realistischer mensbeeld: dat de mens is geëvolueerd om samen te werken. Uit die overtuiging kan al het andere voortvloeien: een vertrouwende overheid, een solidair belastingstelsel en duurzame investeringen die nodig zijn voor onze toekomst. Zo kunnen we net op tijd klaar zijn voor de grootste test van deze eeuw, onze 

En zelfs een onverbeterlijke optimist als Bregman, houdt nog een slag om de arm in zijn slotzin:

Niemand weet waar deze crisis ons zal brengen. Maar we zijn in ieder geval beter voorbereid dan de vorige keer.” 

 

 

 

“Never let a good crisis go to waste”

Winston Churchill grossierde in dit soort “one liners”. Deze uitspraak wordt nu veel geciteerd in stukken over wat wij moeten na deze COVID-19 crisis. En er verschijnen momenteel veel van dit soort stukken. Een artikel in “De Groene Amsterdammer” met de kop “Tijd voor een nieuw jubeljaar”, in “De Correspondent” verscheen “Het tijdperk van het neoliberalisme loopt ten einde. Wat komt ervoor in de plaats?” van de hand van Rutger Bregman,  wereldberoemd geworden met zijn optreden bij het World Economic Forum over taxes, taxes, taxes).

En de man van “Gratis Geld” een pleidooi voor een basisinkomen, maar daarover later meer.

In de stukken die ik dit weekend onder ogen kreeg, ging het over de noodzaak tot schuldenkwijtschelding, zowel van particulieren als van landen, over een basisinkomen en over de kans ( Never let a good crisis go to waste) om nu te herstellen wat allemaal is stuk gegaan door dat meedogenloos doorvoeren van het neoliberalisme, eerst door de rechts-convervatieve politici als  Ronald Reagan and Margaret Thatcher , maar later ook door hun opvolgers Tony Blair (Labour) en Bill Clinton (Democratische Partij). In ons land voor Wim Kok reden om zijn (sociale) ideologische veren af te schudden.

Wat dat betreft is dit stuk ook weer een soort vervolg op mijn blog: “Een nieuwe lente, een nieuw geluid”

Laten we nu minstens ons kapitalistische systeem, dat wordt aangedreven door (over)consumptie heroverwegen. Van die veel geprezen “derde weg” die ons land zou zijn ingeslagen, na de jaren 60/70 van de vorige eeuw, die weg tussen kapitalisme en socialisme, zijn we ver verwijderd geraakt. 20180317_160611

Rebecca Solnit

Maar graag begin ik met een stuk van Rebecca Solnit,  gepubliceerd in de Engelse krant “The Guardian”. Dat essay kreeg van de redactie van “360 Magazine”, het blad dat een vertaalde versie publiceerde, een kop, die speels verwijst  naar een uitspraak van ook weer een beroemd staatsman, Julius Caesar: “Covidi vidi vici”. Dus niet: “Ik kwam, ik zag,  ik overwon” maar “Covid (19)  kwam, zag en overwon.”

Ik begin met haar artikel omdat het zo hoopvol is. “In the midst of fear and isolation, we are learning that profound, positive change is possible.” is de subtitel in “The Guardian”.

Uit de Nederlandse versie van haar essay citeer ik het volgende maar eigenlijk moet iedereen het hele stuk lezen. De Engelse versie zit niet achter een “betaalmuur”  en is hier te vinden.Lees meer »

De Angst (voor Corona)

Als kind kom je er langzaam maar zeker achter dat er geen krokodil onder je bed kan liggen, maar dat de kachel (oud voorbeeld), toch wel heet kan zijn.

Peuters leren zichzelf soms gewoontes aan zoals, zingen of fluiten in het donker,

“Ik ben niet bang voor de boze wolf”

Later leer je dat angst een slechte raadgever is komt die tegelwijsheid voorbij van:

‘Een mens lijdt dikwijls het meest door/van het lijden dat hij vreest’ (dichter onbekend). De fight-or-flight response werkte goed in de oertijd wanneer je oog in oog kwam te staan met een sabeltandtijger.

Maar zeker na de de Tweede Wereldoorlog werd die existentiële angst eigenlijk alleen opgeroepen door meer ongrijpbare dingen als  de Koude Oorlog  en afgeleide daarvan, “de bom” , “de Russen komen”.

Nog weer later ontstond die zogenaamde “veiligheidsparadox” = hoe veiliger het land hoe banger zijn burgers.

Straling van hoogspanningsmasten, 4G/5G, voedselveiligheid, pestprotocollen, bejaarden die zouden kunnen vallen, bijwerkingen van vaccins, buiten spelende kinderen  zonder begeleiding, pedofielen, vreemdelingen en terrorisme, natuurlijk, vul maar aan.

Kijk naar de lijst in het gedicht van Joost Zwagerman “Voor alles”.  Een bekijk die laatste vertolking van Wende Snijders:

En toen kwam het coronavirus.

Waar moeten we die dreiging plaatsen in het spectrum van hoogspanningsmasten tot de moderne de sabeltandtijger. Ook hier leek de eerste reactie een soort “zingen of fluiten in het donker” Wij zijn niet bang voor ….”

Lees meer »