“Het recht om met rust te worden gelaten”

 

Als zoon van een journalist was ik al vroeg een toegewijde “Nieuwsneef”, om met Van Kooten en De Bie te spreken. In mijn jeugd kwam via mijn vader ook veel nieuws binnen. Ieder weekend Vrij Nederland, de HP, Elsevier 20170605_111040-1en de Amerikaanse weekbladen Time en Newsweek op de leestafel. En door de kabels van “radiodistributie” kwamen programma’s als VARA ’s Rode Haan en “Welingelichte Kringen van de VPRO de huiskamer binnen met van die “linkse kerk journalisten” als John Jansen van Galen, Henk Hofland en Joop van Tijn. Ja zoek dat maar op: “radiodistributie en “Welingelichte kringen”, opa vertelt.

Radiodownload

Een snoepwinkel voor nieuwsfanaten maar wel nieuws met duiding al was die gekleurd en informatie die je nog tot je kon nemen en die ertoe deed.

Men maakt zich ook toen geen illusies over de houdbaarheid van de “nieuwswaarde”. Ook toen wist men al; “De vis van morgen wordt verpakt in de krant van vandaag.”

En toch blijft deze nieuwsneef die nieuwswaarde van dat steeds vluchtigere nieuws, met z’n “Liveblogs” voortdurend overschatten. Als ik niet in het Twitter-tijdperk terecht was gekomen zou ik mogelijk zo’n boze ingezondenbrievenschrijver zijn geworden. Die nieuwe sociale media maken het reageren op het nieuws voor mij net iets te gemakkelijk.  Zo’n ouderwetse brief met z’n bedenktijd en een postzegel als “verzendknop”, had zo zijn voordelen. Nu twitter ik er lustig op los zodra er een nieuwsbericht voorbijkomt dat naar mijn stellige overtuiging nuancering of correctie behoeft. Dan wil ik niets weten van die krant en die vis. Toch een beetje een verslaving. “Hoe verslavend mogen nieuwe media en “virtual reality toepassingen eigenlijk zijn” vraagt de schrijver van het artikel “Het recht om met rust te worden gelaten” zich af in het NRC van afgelopen weekend. Die krant die vroeger gewoon nog kon zeggen: “Het is pas nieuws als het in NRC-Handelsblad had gestaan”. In dat artikel werd het internet als één groot psychologisch experiment beschreven waarin het “vastzuigen” van de mensen aan hun schermen wordt geperfectioneerd.”

Even een intermezzo.

In “De Groene Amsterdammer” van 8 juni trof ik een mooi artikel / interview aan naar aanleiding van het nieuwe boek van Moshin Hamid, “Exit West” met de volgende slotpassage:

“Maar als je duizend van die verschillende apps hebt krijg je een communicatie- of informatieobesitas – het leidt af, je weet niet meer wat belangrijk is en wat niet, het haalt onze menselijkheid uit balans.” Hoe treden we daar tegen op? ” Je kunt proberen maar een uur per dag op je mobiele telefoon te zitten. Dat is lastig, ik probeer het. Maar zoals de voedselindustrie voedsel creëert dat je maar kunt blijven eten zonder vol te raken – je kunt op een dag twaalf Big Macs eten, terwijl het vroeger nooit in je op zou komen twaalf appels te eten – zo creëert de mediawereld zoveel snelle, korte content en entertainment dat je nooit meer wegzapt. Zoals de tabaksindustrie bewust zijn klanten verslaafd maakte, zo proberen al die honderdduizenden vrolijke start-upbedrijven dat ook.”

Screenshot_2017-06-10-14-43-30Terug van “de Groene” naar het NRC -artikel. “Is er geen recht op niet gemeten, niet geanalyseerd, niet geprofileerd niet gecoacht te worden?” werd in het artikel als een andere vraag opgeworpen. Om af te kicken van mijn “schermafhankelijkheid” blijkt de aan- en uitknop niet te werken. Geen nieuws updates van minuut tot minuut met boodschappen als: “nog geen nieuws over de identiteit van…” zou wel uitkomst bieden. Eerste afkickoefening, in navolging van de autoloze zondag, een “nieuws loze zondag” met maar Journaal, om acht uur?

Moshin Hamid zou zeggen,  volg het nieuws, de veranderingen en de bedreigingen niet zo krampachtig maar accepteer de veranderingen als het meest menselijke dat er bestaat. Dan hoeven we niet permanent bang te zijn voor die veranderingen, voor de toekomst, een beetje “go with the flow” in plaats van terug willen naar het overzichtelijke maar te veel geïdealiseerde verleden. “Want hoe nostalgisch je ook bent, iedereen weet dat elke toekomst gelijk staat aan verandering” Voor Mohsin Hamas is nostalgie het onvermogen echt vooruit te kijken. “Jongens die zich aansluiten bij IS kunnen geen toekomst verzinnen, dus verzinnen ze een verleden (van 1300 jaar terug, edv) om in te leven.”

The truth, the whole truth and nothing but the truth.

“Ach, wetenschap, ook maar een mening.” Eerst ben je geneigd, te denken, ach zo kan je er ook over denken, tot je beseft dat zo’n houding iedere discussie doodslaat.images

Als het niet meer uitmaakt wat je antwoord is op cruciale vragen is het eind zoek en stopt het denken. Of het nu gaat over het aantal toeschouwers op de inauguratie van Trump, klimaatverandering door menselijk toedoen of over de beweerde maar niet bewezen bijeffecten van (baarmoederhals)vaccinaties.

 

Zie voor een goede journalistieke reactie op een onwaarschijnlijke bewering dit filmpje: Vrouw weet hoe het zit (http://bit.ly/2p95CwW ) waarin een journalist eindelijk eens kritisch doorvraagt en de neiging tot zelfcensuur overwint. Nee, die vrouw heeft geen recht op haar eigen mening als ze onzin verkondigd.

Iedereen heeft recht op z’n eigen mening maar niet op z’n eigen feiten, zei de Amerikaanse Democratische senator Daniel P. Moynihan in de jaren 80 van de vorige eeuw. Maar zo’n uitspraak lijkt niet meer voldoende om de waarheid te verdedigen. “Wie in de waarheid gelooft moet terugvechten” stelt de Amerikaanse historicus Timothy Snyder (Zie De Groene Amsterdammer 8 februari 2017). Laat onwaarheid niet onweersproken. Blijf nadenken, wees steeds kritisch en doe ook niet aan doorgeschoten zelfcensuur.

Vandaag, genietend van het lange (lees)weekend had ik weer eens tijd die dikke weekend NRC te spellen en “Het Grote Interview” met de 88-jarige Amerikaans-Britse journalist Harold Evans te lezen. Hij noemt in dat interview de taal het enige echte wapen van de journalist. “Goede woorden onthullen iets, ze omschrijven de werkelijkheid. Maar er zijn veel slechte woorden, die de werkelijkheid verhullen. Donald Trump misbruikt de taal elke dag.” Hij komt dan snel op die beroemde “alternatieve feiten” van Kellyanne Conway, adviseur van Trump.

download

“Nee, het zijn leugens. Zo verandert de betekenis van woorden. En wordt de taal betekenisloos. Dat is gevaarlijk.” aldus Evans. Niet voor niets ziet de Trump-regering, die taal misbruikt, de pers als vijand. De pers met de taal als enige wapen, zou dat misbruik van de taal juist aan de kaak moeten stellen. Maar de journalistiek heeft Evans teleurgesteld. De al in 1984 (het jaar van het boek van George Orwell, maar daarover later) naar de US geëmigreerde Evans meent zelf dat de zijns inziens slechte journalistiek Donald Trump groot heeft gemaakt. “Slechte journalistiek heeft de Brexit in gang gezet. It stinks. (…) Nu we de Brexit en Trump hebben meegemaakt, weten we wat er gebeurt als journalisten zwijgen, of desinformatie verspreiden. Het zijn geen angstbeelden, het is echt.” Later in het interview haalt hij mijn heldin Hannah Arendt aan: “De politieke leugen opent de deur naar een politiek die niet alleen feiten ontkent, maar feiten van hun kracht probeert te ontdoen, om zo de schepping van een coherente, fictieve wereld mogelijk te maken. Trump als leider van de fictieve Oceanië uit 1984 van George Orwell. In Oceanië moet een nieuwe taal, Newspeak. Die nieuwe taal laat geen ruimte voor nuance en perkt zo het denken in. “Doublethink” was zo’n newspeak-begrip, daarmee konden twee tegengestelde ideeën tegelijkertijd als waar worden gezien. Onderdanen van Oceanië konden zo in de waan worden gebracht dat oorlog vrede is, vrijheid slavernij en onwetendheid kracht.

George_Orwell_press_photo

Met taal met “Newspeak” zo u wilt, met slechte of onduidelijke woorden wordt het politiek debat en dus de democratische besluitvorming ook vergiftigd. Termen als: fundamentalisten, extremisten, terreur en daar direct aan verbonden legitimatie van iedere maatregel tot terreurbestrijding leiden tot die dictatoriale politiek van Poetin en Erdogan. Echte Nederlandse “” worden zijn politiek correcte en deugen, verbinden en theedrinken. De meeste gebruikers van Newspeak woorden als politiek correct zijn, ook wel (linkse) Gutmenschen vinden helemaal niet dat die mensen deugen, en zelfs deugen, krijgt een negatieve connotatie.

Orwell had het goed gezien, de meeste ondemocratische ontwikkelingen beginnen bij de taal, zoals ook Snyder vaststelt. De belangrijke instituties van de democratische rechtsstaat zijn, de volksvertegenwoordiging met haar beraadslagingen, de journalistiek met haar vrijheid van drukpers en vrijheid van meningsuiting en de rechtspraak. Al die instellingen kunnen de macht alleen controleren en kunnen de leugen slechts van de waarheid onderscheiden met gebruikmaking van de taal. Van “Untermensch” (eerst Nietzsche,    download (1)   later de nazi’s over Joden) tot “Lock her up” (Trump over Clinton) of nog recenter Erdogan die in een toespraak Nederland fascistisch en nazistisch noemde.

Snyder waarschuwt ook voor de onverantwoorde omgang van autoritaire regimes met de werkelijkheid, de waarheid, met de wereld die je empirisch moet kunnen benaderen en duiden. “Ook dat is een afspraak waar de wereld zich in toenemende mate tegen keert. Rusland is in een vergevorderd stadium wat dat betreft. Het is een staat gebaseerd op het constant ontkennen van een empirische werkelijkheid. De aanval op de waarheid bepaalde ook deels het Amerikaanse verkiezingsresultaat. Mensen nemen veel informatie tot zich die niet waar is en die ook bedoeld is onwaar te zijn. Veel kiezers hebben een tijd lang te horen gekregen dat de democratie nep is, dat je stem toch niet telt. Dat gevoel speelde bij de Brexit en bij de Amerikaanse verkiezingen. Vervolgens blijkt hun stem wel degelijk de wereld te veranderen.” aldus Timothy Snyder aangehaald door Casper Thomas in de Groene Amsterdammer van 8 februari 2017.

Snyder ging in zijn strijd tegen wat hij de “anti-truth people noemde zover dat er een pamflet over schreef: “On Tyranny: Twenty Lessons from the Twentieth Century”.  In zijn regel 1 roept hij op tot verzet: gehoorzaam niet automatisch. Onvoorwaardelijke gehoorzaamheid leert autoriteiten alleen maar hoe ver ze kunnen gaan richting vrijheidsbeperking ter wille van het vergoten van eigen macht. Zie ook weer Orwells 1984.  Maar bovenal blijft hij prediken: blijf geloven in de waarheid. “Want zonder dat geloof is er geen basis om de macht te bekritiseren. “Ik vind dat wie wel in waarheid gelooft in de aanval moet gaan’, legt Snyder uit. ‘En ik zie dat gelukkig ook wel gebeuren. The New York Times spreekt consequent van “leugens” als het om Trump gaat.”

Hij is hier dus positiever dan Evans die meent dat de journalistiek het op dit punt laat liggen. Ik zie dat ook de Nederlandse journalistiek die misplaatste zelfcensuur laat varen, je laat mensen niet in hun waarde door de onzin die ze verkopen kritiekloos uit te zenden. Je hebt zeker als journalist de plicht kritisch te blijven en te vechten voor de waarheid.

Leuk om waar te nemen dat de Nederlandse journalist en NRC columnist Maxim Februari zich heeft laten inspireren door die oproep van Snyder aan o.a. journalisten om te blijven strijden voor de waarheid.8-4

In zijn column van 4 april 2017 beschrijft hij een innerlijke worsteling: “In het interview zit een oude koe, en ik vraag me al twee weken af of ik die uit de sloot zal halen. Liever niet natuurlijk, want soms is het beter oude dingen oud te laten. Maar er valt iets te leren van dit versleten en tegelijk zo actuele onderwerp. Ja… nee… ja … nee. Ja! Ik ga het toch doen.”

Die “oude koe” van Februari blijkt een niet afdoende weersproken “nepfeit”. Ad Melkert, oud lijsttrekker van de PVDA zou over Pim Fortuyn beweert hebben dat hij artikel 1 van de Grondwet wilde afschaffen.download (2)

Maar dat is onzin en Februari ziet zich dan ook weer gedwongen, ten behoeve van de waarheid, deze “post-waarheid” te weerspreken. Weer, want Maxim Februari stelt in haar column dat zij deze leugen al 15 jaar vruchteloos bestrijdt. Toch doet het weer in reactie op een recent interview van Ad Melker waarin deze die leugen herhaalt. “Fortuyns wens iets af te schaffen ging overduidelijk niet over de Grondwet, maar over artikel 137 van het Wetboek van Strafrecht.” Ik zal u de details en de verschillen tussen Grondwet en “de gewone strafwet” besparen. Dat Februari zich heeft laten inspireren door Snyder blijkt uit haar uitvoering aanhalen van Snyder. Namens haar doe ik dat hier over.

„Zonder waarheid is er geen vertrouwen, zonder vertrouwen is er geen rechtsstaat, zonder rechtsstaat is er geen democratie.” Mensen die feiten negeren, brengen de democratie om zeep. Bij de term ‘post-fact’ denken we vaak aan postmodernisme, zegt hij, aan Berkeley en Frankrijk en andere leuke dingen, maar we zouden erbij moeten denken aan fascisme.

Goed uitgangspunt, stelt Februari. Als we niet willen uitkomen bij fascisme, moeten we de waarheid serieus nemen. Niet alleen Trump moet dat doen, ook wij moeten dat. Niet alleen de rechtse extremisten, ook de fatsoenlijke pers. Niet alleen de halvegaren, ook wij, met onze kennis van de Franse filosofen, onze zomercursussen aan de universiteit van Berkeley, onze belangstelling voor historische non-fictie.

Februari vervolgt met: “Fascisme is een groot woord. Maar dat iets verloren gaat als je de waarheid niet langer serieus neemt, hoeven we niet van Trump te leren. Zoek twee minuten online naar Fortuyn en je waadt tot je knieën door de corrupte citaten.” Ook het slot van zijn column neem ik integraal over:

Het gaat me niet om de oude koe van artikel 1. Het gaat erom dat je ook over tegenstanders de waarheid moet schrijven. En dat kennelijk niet alle hogeropgeleiden dat belangrijk vinden. Wat zei Timothy Snyder ook alweer? „Zonder waarheid is er geen vertrouwen, zonder vertrouwen is er geen rechtsstaat, zonder rechtsstaat is er geen democratie.”

 

‘Verkiezingen zijn niet democratisch’

Hoe kan dat nu? Verkiezingen en democratie vormen toch een onlosmakelijke twee-eenheid?

Van links en rechts komt er echter meer en meer kritiek op de rol van de verkiezingen in davidons democratisch bestel. De meest bekende tegenstander van verkiezingen op dit moment is de cultuurhistoricus, archeoloog en schrijver, David van Reybrouck. Hij spreekt, in zijn boek of pamfet “Tegen Verkiezingen”,  in dit verband van electoraal fundamentalisme.  Dat is “het onwrikbare geloof dat geen democratie denkbaar is zonder verkiezingen, dat verkiezingen de noodzakelijke, stichtende voorwaarde zijn om van een democratie te kunnen spreken. Electorale fundamentalisten weigeren verkiezingen te zien als een methode om aan democratie te doen, maar beschouwen ze als een doel op zich, als een heilig beginsel met intrinsieke, onvervreemdbare waarde. ”Ja, veel ronkende zinnen in dat pamflet van hem, maar ze pakken. In een korte schets die Van Reybrouck geeft van de ontwikkelingen na de absolute vorsten, na het ancien régime en na de Amerikaanse Revolutie, laat hij zien hoe de aristocratie met name  de wetgevende macht overnam van die alleen heersende vorsten. “Het parlementarisme (van het Franse “parler” praten, ja net zo lang praten, volgens Van Reybrouck, te men het eens was, edv) was het antwoord van de laatachtiende-eeuwse burgerij op het absolutisme van het ancien régime.” Het stemgerechtigde volk, lees een betrekkelijk kleine groep stemgerechtigde die tot de elite behoorde, koos zijn vertegenwoordigers, die men gerust nog de aristocratie kan noemen. Van Reybrouck beschrijft dan de ontwikkeling naar wat in Nederland de verzuiling is gaan heten, met de daarbij behorende politieke groeperingen. Nou en de rest is geschiedenis, waarop ik straks nog kort terug kom.

ankersmitDeze, door Van Reybrouck  beschreven visie, meende ik na oppervlakkige lezing ook te herkennen in een stuk van de emeritus hoogleraar intellectuele geschiedenis in geschiedtheorie,  Frank Ankersmit, in het NRC van 27 januari 2017.  In zijn geschiedenis les beschreef hij min of meer dezelfde ontwikkeling ongeveer zo. In de late Middeleeuwen riep de vorst de Staten-Generaal bijeen, waarin toen alleen nog de oude, niet gekozen, aristocratie vertegenwoordigd was, de adel, de geestelijkheid en de regenten uit de steden en provincies. Die vertegenwoordigers van de steden en provincies konden pas afspraken maken met de vorst na toestemming van hun achterbannen. Er werd toen dus nog ná ruggespraak en mét last van de achterban beslist door de “volksvertegenwoordiging”.

vergadering_staten-generaal_1651_binnenhof_large

Veel later, nadat de Gewesten of Provincies hun soevereiniteit verloren hadden en de eenheidsstaat Nederland was ontstaan met verschillende politieke stromingen, mochten de volksvertegenwoordigers juist niet meer “met last en ruggespraak” hun achterban vertegenwoordigen. Zeker gesteld moest worden dat die gekozen volksvertegenwoordigers geheel vrij waren om naar eigen inzicht, na debat in het parlement, hun keuzes te maken, zonder last of ruggespraak.

Pas toen ik een reactie op zijn stuk las van de hand van Thomas Fossen, universitair docent politieke filosofie, in het NRC van 3 februari 2017, ontdekte ik een tendens. Fossen schrijft: “Ankersmit drijft de zaak op de spits (waar hij van de volksvertegenwoordiger, die zonder last of ruggespraak opereert, zegt, edv), ‘als of in een rechtszaak je advocaat tegelijk je rechter is. De wereld van Kafka.’ Op zich is dat wel een aardige vergelijking, de volksvertegenwoordiger als advocaat van de kiezer. Beiden zijn zij, tot op zekere hoogte “Dominus litus”, meester of leider van het (wetgevings)proces. Ook ik voel me als advocaat nooit de “buikspreekpop” bediend door mijn cliënt. Maar terug naar Ankersmit,  Fossen beschuldigt Ankersmit ervan, wat op de populistische toer te gaan. Op de verkiezingsdag zelf kan het volk (demos) zich nog de baas wanen, maar de dag daarna bepalen de volksvertegenwoordigers wat goed is voor het volk, lijkt Ankersmits lijn. De lijn van het “Partijkartel” van het door Thierry Baudet en zijn partij Forum voor Democratie. En ja, Ankersmit zit in de Raad van Advies van die partij en is ook lijstduwer.baudet

Maar er is toch echt bewust gekozen om van de volksvertegenwoordigers geen “Geen Piel”- doorgeefluiken of papegaaien te maken, zonder eigen mening of ideeën. Ook wij kozen na de Revoluties voor een representatieve democratie, waarbij het volk door een gekozen volksvertegenwoordiging wordt vertegenwoordigd in het parlement. In het parlement vinden de botsingen van meningen plaats, des choques des opinions en met enig geloof in dialectiek en vruchtbare beraadslagingen moet daaruit een weloverwogen besluit kunnen voortkomen, is/was de gedachte.

Dat geloof en vertrouwen was tot en met het tijdperk Wiegel en Den Uyl vrij groot.

uyl-en-wiegel

In het nog sterk verzuilde Nederland van na de Tweede wereldoorlog vertrouwde de socialistische, de christelijke en liberale kiezer hun vertegenwoordigers uit dezelfde zuil nog een vrij mandaat toe om namens hun, “zonder last of ruggespraak”, te stemmen. Maar met het verdwijnen van de oude zuilen en de oude ideologieën is dat vertrouwen verdwenen en ook de onderlinge lotsverbondenheid binnen die verschillende oude zuilen.

Het volk ging de volksvertegenwoordiging meer en meer zien als de nieuwe aristocratie, de elite die niet met, maar voor het volk besliste.

Ideologische veren werden afgeschud het neo-liberale denken kwam op. “Er was een ware explosie aan media. Kijk- en luistercijfers wonnen buitensporig aan belang, ze werden de dagelijkse aandelenkoersen van publieke opinie.” In grote stappen komt Van Reybrouck tot de hedendaagse “fel gemediatiseerde strijd om de gunst van de kiezer.” En daar kwamen de sociale media dan nog bij, zie Trump. De democratie is verworden tot verkiezingen en “Elections are just a beauty contest for ugly people” zo citeert Van Reybrouck Michael Hardt.

Van Reybrouck komt in zijn boek of pamflet “Tegen Verkiezingen” met een revolutionaire oplossing, hoewel revolutionair, hij gaat terug naar de oude Griekenland waar de meeste bestuursfuncties ooit door loting werden toegewezen.democratieathene

Een jaarlijkse loting bepaalt of je bestuurder of bestuurde bent. Loting als nieuw en beter mandaat voor de volksvertegenwoordiging. De “ingelote” burger hoeft zich niet druk te maken om zijn (her)verkiezing, kan echt vrij beraadslagen binnen het parlement. Op plaatselijk niveau zijn goede ervaringen opgedaan met zo’n burgeroverleg voorzichtig de vorm van de bekende G100, G500 en G 1000. En terwijl ik dit schrijf en bijwerk, zie ik op Nieuwsuur een item : “Ierland wil met burgertop een brug slaan naar politiek” juist over dit onderwerp, over expirimenten met een burgertop, een “Citizens’ Assemblee”. Morgen gaat Nieuwsuur door op dit onderwerp van bottom up benaderingen, met een reportage vanuit de gemeente Hollands Kroon waar ze ook al heel ver zijn met o.a. zelfsturende teams”. Dus waar wachten we op betrek de burgers meer en directer bij de beslissingen die hen aangaan, bijvoorbeeld door hen “in te loten” in de “beslissingsmacht”. Misschien vertrouwen we, net als de Grieken destijds, onze door loting aangewezen buurvrouw of buurman of willekeurige ander de (wetgevende) macht wel toe.

“Laten we ze gewoon doodgaan?”

“Want dat is wat er gebeurt. We stoppen met reddingsoperaties omdat ze vluchtelingen zouden aanmoedigen om deze gevaarlijke reizen te maken.” Erin Wilson van de Rijksuniversiteit Groningen, stelt het nog maar eens scherp. “Vijfduizend vluchtelingen verdronken het afgelopen jaar in de Middellandse Zee.” Later in het interview, o.a. gepubliceerd in de Leeuwarder Courant van vandaag, 21 januari 2017, corrigeert zij zich en zegt: ” Geen vluchtelingen. Geen moslims. Mensen.” wilson

Erin Wilson is eind vorig jaar toegelaten tot de Nederlandse Jonge Akademie een in 2005 door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) opgericht platform, waarin een aantal jonge excellente  wetenschappers verenigd zijn. Ze kijkt ernaar uit om “met andere jonge, gedreven wetenschappers samen te werken om de wereld een beetje beter te maken.” Misschien komt het door mijn leeftijd of door het feit dat ik twee studerende kinderen heb, hoe dan ook, ik word blij van dit soort gedreven wetenschappers. Zij is directeur van het Onderzoeksinstituut Religie, Conflict en het Publiek Domein en houdt in die hoedanigheid ook een blog bij; The Religion Factor.   In het interview gaat Erin in dieper in op de vraag wat religie eigenlijk is en hoe de scheiding tussen religie en politiek te maken is. Zo signaleert ze dat ook in 9-11Nederland voor “de 11 september aanslagen” nog werd gesproken over Marokkanen en Turken. Na die aanslagen werden dat “moslims”. Dat is politiek. “Religie is afhankelijk van de omgeving, van de mensen die erbij betrokken zijn, van de manier waarop je ernaar kijkt.” Meer en meer wordt religie in het seculiere Europa de uitzondering en lijken atheïsten steeds fundamentalistischer te worden. Zie bijvoorbeeld het EO programma “Rot op met je religie” of het pamflet “Beminde ongelovige”  van Anna Provoost, besproken in mijn blog “He boiled for our sins“. Het verschil in kijk op religie komt ook tot uiting in de vluchtelingenkwestie. Aan de ene kant zijn het vooral religieuze organisaties die de eerste opvang van vluchtelingen regelen maar in Amerika zijn het juist de witte protestante evangelisten die een stop willen op moslimimmigratie.

Maar wat me toch het meest aansprak in dit interview was die verzuchting, “Laten we ze gewoon doodgaan?” Een vraag die ook geldt voor de burgers van Aleppo. Erin zegt het nog harder, eigenlijk willen we ze niet zien aanspoelen aan onze Europese kusten, die vluchtelingen, moslims, gelukzoekers of hoe we die medemensen ook noemen. Erin wrijft het in. “Ga ergens dood waar wij het niet zien, waar het niet ons probleem is en niet onze verantwoordelijkheid.”

A young migrant, who drowned in a failed attempt to sail to the Greek island of Kos, lies on the shore in the Turkish coastal town of Bodrum

Hoe hebben we dat geleerd om zo’n houding aan te nemen tegen onze medemensen?  Met al onze rijkdom en welvaart kunnen we de verontschuldiging uit “Die Dreigroschenoper van Kurt Weil en Bertolt Brecht:  “Erst kommt das Fressen, und dann kommt die Moral.” voor goed fatsoen niet meer gebruiken.  Die “Moral” hebben we toch steeds verder weg weten te drukken. Voor “Fressen” kwam ingebeelde angst in de plaats. En angst maakt egocentrisch, ik eerst, mijn gezin eerst, eigen volk eerst. We hebben zo veel te verliezen vindt vooral mijn generatie en de nog ouderen.

Mijn hoop is dan ook gevestigd op de jeugd, de jeugd van Groot Brittannië, die in de EU wilde blijven, de jeugd van de US die Trump niet lust, de jeugd voor wie de wereld toch meer en meer een global village is, voor wie de mensen uit Aleppo “dorpsgenoten” zijn, de jeugdige wetenschappers van de Jonge Akademie die ons de vragen voor kan houden die Erin Wilson stelt in het interview: “Wat is onze verantwoordelijkheid? Wat voor mensen willen we zijn? Vinden we het prima om mensen te laten doodgaan? Alleen de jeugd die niet bang is iets te verliezen, gewend is te delen, minder aan bezit hecht, zal minder bang zijn om onze welvaart te delen met die dorpsgenoten van ons mondiale dorp, de wereld.

World partnership. 3d image isolated on white background.

Recht, literatuur en empathie of mijn wens voor 2017

Empathie, interesse opbrengen voor het leven van de ander, is hard werken, een opgave. En terwijl ik dit schrijf dringt de ernst van een aanslag op een kerstmarkt in Berlijn bij me door en denk ik, ja inderdaad interesse voor het leven van een ander opbrengen kan heel zwaar werk zijn, zeker als die ander tot zulke gruwelijke daden in staat blijkt. Maar hou in Godsnaam, nee in naam van de humaniteit, juist in deze tijden, belangstelling voor die

ander.kerstmarkt

Laat 2017 het jaar zijn waarin we voorbij de woede, wraakgevoelens en angst, opgeroepen door nieuwe terreurdaden, die ongetwijfeld nog zullen volgen, weer kunnen kijken naar de ander, de dader, zijn/haar achtergronden, mogelijkheden en onmogelijkheden. En dan bedoel ik niet letterlijk de andere wang toekeren, een slecht begrepen Bijbel beeld, maar wel die dader als medemens blijven zien, en dat is moeilijk, hard werken! Ik ga gewoon door met mijn blog, zoals ik dat voor de aanslag in Berlijn voor ogen had.

Het Recht

“ Voor het besef dat er ruimte moet zijn voor de concrete ander in het recht, is literatuur onmisbaar. Vanwege haar meerduidige en ambigue aard verzet literatuur zich tegen systematisch denken waarbinnen voor de mens van vlees en bloed geen plaats is.”[i]

Mr. Jeanne Gaakeer (1956), behalve raadsheer ook bijzonder hoogleraar Rechtstheorie, noemt als voorbeeld van dat systematisch denken, wat zij beschrijft “als a dan b”: “Als je leest: ‘Jan ging vrijdagavond naar een feestje.SONY DSC Zaterdagochtend werd hij wakker met zware hoofdpijn’, dan denkt menigeen meteen al te weten waardoor die hoofdpijn van Jan kwam: te veel gedronken op dat feestje. Maar dat hoeft helemaal niet. Literatuur maakt je van de veelheid aan mogelijkheden bewust.”

Gaakeer werkt mee aan een serie discussiecolleges (colloquia, meervoud van colloquium) die het komend jaar mede worden georganiseerd door de Universiteit te Leiden. Als nadere beschrijving van deze collegereeks tref ik op de site ( zie noot 1) verder aan:

“Een kernbegrip in deze humanistische benadering van ‘Recht en literatuur’ is ‘literaire (of: narratieve) verbeelding’ (Nussbaum). In het algemeen betekent dit dat de lezer door het lezen van literatuur een (morele) gevoeligheid voor de ander kan ontwikkelen. Inlevingsvermogen, verbeelding en empathie zijn van essentieel belang, omdat de lezer ervaart hoe het is om die onbekende ander te zijn.”

Volgens de idee van literaire verbeelding heeft literatuur een onmisbare, vormende rol als het gaat om leven in de gemeenschap – en de democratie – omdat het onze capaciteit tot het begrijpen van en sympathiseren met de ander cultiveert.

Literaire verbeelding is de ‘vaardigheid om te bedenken hoe het zou kunnen zijn om in de schoenen te staan van iemand anders dan jijzelf, om een intelligente lezer te zijn van het verhaal van de persoon, en om de emoties, wensen en verlangens te begrijpen die iemand in die situatie zou kunnen hebben’ (Nussbaum, Not for Profit, p. 130).profit Veelvuldig worden hier noties als medeleven en compassie aan gekoppeld. Door de ontwikkeling van de verbeeldingsmacht leert het recht de mens op adequate (tenminste betere) wijze te representeren. Door empathie en inlevingsvermogen leert het beter recht te doen aan de ander. Een dergelijk, door literatuur geïnduceerd oordeelsvermogen, bevordert een – wat men noemt – ‘literaire gerechtigheid’ (cf. Poetic Justice van Nussbaum).”

Het leven van alle dag

“Het vergt aandacht, wilskracht en intelligentie om je te verplaatsen in een ander. En zelfs dan lukt werkelijk meevoelen niet altijd, bijvoorbeeld omdat je bang bent het verkeerde gevoel te tonen en iemand onbedoeld te kwetsen.” schrijft Daniël Rovers in zijn bijdrage aan het literair tijdschrift “De Gids” nummer 5 2016 en haalt daarbij de Amerikaanse schrijfster Leslie Jamison aan.

Het essay van Rovers betrof alleen schrijvers maar de schrijver Jonathan Safran Foer geeft in het NRC een beschouwing over ons de met onze smartphone vergroeide mens[ii]. foerDe kop boven het stuk luidt; “We geven informatie door in plaats van menselijkheid”. Foer, vreest, meer in het algemeen, wat Tepper[iii] alleen bij schrijvers van de Generatie Nix zag, dat de mens langzaam maar zeker verwordt tot dat ‘steriel soort wezen’ dat ‘zijn lege doen aan leegte wijdt’. Terwijl we een aangeboren behoefte aan aandacht hebben, worden we daar steeds gieriger mee. En hij citeert in dat verband de Franse filosoof Simone Weil die schreef: “aandacht de zeldzaamste en zuiverste vorm van vrijgevigheid.“ Volgens die definitie worden we in onze contacten met de buitenwereld, elkaar en onszelf dus steeds gieriger. Foer signaleert een tendens, waarbij de nieuwe vormen van communicatie, eerste bedoeld als alternatief wanneer die ander te ver weg was of er niet was, de telefoon en het antwoordapparaat, en later sms en WhatsApp meer en meer de voorkeur krijgen boven het echte gesprek vis à vis of desnoods per telefoon. Voortschrijdende techniek maakt het mogelijk om echt contact uit de weg gaan, om informatie door te geven in plaats van menselijkheid. Foer vreest dat we door de kwaliteit en intensiteit van het menselijk contact te reduceren we uiteindelijk onszelf reduceren tot substituten.

appen

Ook Foer komt dan uit op het belang van het boek en de literatuur. Hij noemt een boek het tegenovergestelde van Facebook: een boek vereist dat we offline gaan. Het is het tegenovergestelde van Google: niet alleen inefficiënt maar met een beetje geluk, ook nutteloos. De werkelijke waarde van de boekpagina is niet om kennis te vergaren of informatie te verkrijgen, maar om onszelf te leren kennen en ik vul dit maar weer met: om empathie aan te leren.

“Laten we vooralsnog aannemen, zegt Foer, dat we allemaal een vaststaand aantal dagen hebben waarin we ons stempel op de wereld drukken, de schoonheid zoeken en creëren die alleen een eindig bestaan mogelijk maakt, worstelen met zingevingsvragen en worstelen met onze antwoorden. We maken vooral gebruik van technologie om tijd te besparen, maar het lijkt er steeds meer op dat de bespaarde tijd erdoor wordt opgeslorpt, of dat de bespaarde tijd er minder voelbaar, minder intiem, minder waardevol door wordt gemaakt.

Ik ben bang dat hoe dichter de wereld zich bij onze vingertoppen bevindt, hoe verder die verwijderd raakt van ons hart.”

Ik lees hierin weer een advies om die vrije tijd die de techniek ons biedt te gebruiken om offline te gaan en vrijgevig te zijn met aandacht voor de ander in het echt of in een boek, en niet gierig zoals Simone Weil vaststelde. simone_weil_filatelia-185x250Een roman eist veel van de lezer en aandacht is wel de meest voor de hand liggende eis. Als ik tv kijk of naar muziek luister, kan ik er van alles naast doen en als ik naar een expositie kijk, kan ik tegelijk een gesprek met een vriend voeren, maar voor het lezen van een roman moet je alles opzij zetten. Een boek lezen betekent dat je je helemaal aan dat boek wijdt. Romans roepen empathie op, brengen ‘de ander’ dichterbij, eisen van de lezer dat die zijn eigen perspectieven overstijgt. Lezen van literatuur haalt je uit die van “als a dan b-mode” en dwingt je juist die stap naar “b” uit te stellen en zo een tunnelvisie en kortzichtigheid te vorkomen. Of zoals Jeanne Gaakeer het stelt: “Je moet aandacht hebben voor het verhalende element. Bij juristen ligt de nadruk vaak te sterk op het regelkarakter ( als a dan b ). Dat is een enorme verschraling (zie Foer reductie). Als je niet uitkijkt, ben je bezig zaken op te lossen alsof het logische syllogismen zijn: als a, dan b, enz. Het literaire verhaal kan je juridische blik ontwrichten. Je ziet (nog steeds, Gaakeer, edv) daar dat, zonder inzicht in de omstandigheden van het concrete geval, het recht geen recht kan doen. Je moet je inleven in de situatie en zo lang mogelijk de verschillende perspectieven in het oog houden – ‘the willing suspension of disbelief’, noemde de Engelse dichter Coleridge dat: het bewust opschorten van ongeloof. Niet meteen zeggen: ‘Maar meneer, u kon toch weglopen?’, als iemand zich bedreigd voelde en een klap heeft uitgedeeld.”

Misschien gaan wij ook anders, ik durf het woord bijna niet meer te gebruiken, “genuanceerder” oordelen, over die terrorist van de Kerstmarkt in Berlijn. Als wij, verhalende dieren als wij zijn, levend met verhalen, van verhalen, werkelijk vrijgevig aandacht willen schenken aan het verhaal van de mens achter die terrorist. Dat is hard werken en vechten tegen die opkomende woede, angst en wraakgevoelens. Maar als wij het op kunnen brengen menselijke belangstelling te tonen voor het verhaal van die terrorist of welke ander dan ook, dan zijn wij misschien ook in staat iets minder meedogenloos te oordelen over die ander en een beetje mededogen te tonen. Dat wordt hard werken en gul zijn met aandacht in 2017.

[i] https://rechtenliteratuurleiden.nl/colloquium-en-bundel-recht-literatuur-en-empathie/
[ii] Jonathan Safran Foer in NRC  Opinie & Debat blz. 4 en 5 zaterdag 10 december
[iii] https://nl.wikipedia.org/wiki/Nanne_Tepper zijn essay bespreekt hij  Nanne Tepper. Tepper die in 2012 een einde aan zijn leven maakte, stelde , aldus nog steeds Daniël Rovers, “dat alleen een auteur die over mededogen beschikt grote kunst kan voortbrengen. Zelf wilde hij daarvan getuigen door een roman af te maken die, zoals hij dat formuleert, ‘naar hoop neigt’ dit in tegenstelling tot de romans van veel van zijn generatiegenoten, gepresenteerd onder de noemer Generatie Nix, voor wie een eigentijds ennui (Van Dale: verveling opgevat als inherent aan het leven, edv) het hoofdthema vormde. De mens verwerd daar, althans in Teppers ogen, tot een ‘steriel soort wezen’ dat ‘zijn lege doen aan leegte wijdt’. Alleen mededogen zou uitweg bieden uit het postmoderne narcisme dat elk individu, zeker een auteur, kluistert aan het eigen bestaan:
Ik kan enkel van mijn Mededogen zeggen dat het voor iemand die zich niet in het leven verliest, maar dit leven beschouwt, en er kieskeurig aan deelneemt, een artistieke verdienste zou kunnen zijn, in de zin dat zijn voorstellingsvermogen niet enkel zijn eigen egotistische kosmos wikt en weegt, maar elk spoortje van andermans kosmos of wereldbeeld volgt en niet vol verachting van de hand wijst.”
Net als Jamison vindt ook Tepper dat empathie, interesse opbrengen voor het leven van de ander, hard werken is, als prestatie gezien moet worden.

He boiled for our sins*

Touched_by_His_Noodly_Appendage_HD

Omdat we niet weten wat we niet weten, mogen we dat “niet weten” ongestraft opvullen. Of de Holenmens zich al existentiële vragen stelde zoals: “Waartoe leef ik in dit hol?” weten we niet, maar net als de mensen na hem zal hij “bovennatuurlijke verklaringen” hebben gezocht voor “het onverklaarbare”. En die verklaringen kunnen waar blijven totdat het tegendeel bewezen is. Zo geloofden velen in dit werelddeel ooit in de God van de Donder (Thor of Donar) tot we de donder konden verklaren.

Hier geldt de metafoor van de zwarte zwanen. Tot een expeditie onder leiding van Willem de VlamiBSng in 1696, de zwarte zwaan in Australië ontdekte, geloofde iedereen in Europa dat er alleen witte zwanen bestonden. Tot die tijd kon je alleen in het bestaan van zwarte zwanen “geloven”! Nassim Nicholas Taleb heeft een invloedrijk boek geschreven over de impact van het hoogst onwaarschijnlijke met de niet verrassende titel: “The Black Swan”. Na een carrière op Wall Street als handelaar, heeft  Taleb zich van handelaar tot filosoof ontwikkeld. In zijn verhaal over de kalkoen voor Thanksgiven Day  hoor ik de waarschuwing : “rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de  toekomst.” Ook de door hem opgevoerde kalkoenen maakten de vergissing verwachtingen te ontwikkelen uit hun ervaringen in het verleden. Duizend dagen goed te eten krijgen (vet gemest worden). Op dag duizend  lacht het geluk hun toe en na die duizend mooie dagen is er geen enkele aanleiding aan te nemen dat de  toekomst voor deze kalkoenen er minder rooskleurig uit zal komen te zien. Maar u voelt hem al aankomen, die duizendste dag is de dag voor Thanksgiven Day. De dag waarop Amerika zich massaal  aan kalkoen vergrijpt. Verkeerd gegokt. Blaise Pascal de natuurkundige uit de zeventiende eeuw deed ook aan een soort kansberekening, maar dan over zijn Godsgeloof. Wikipedia omschrijft de gedachtegang van Pascal, onder het lemma Gok van Pascal, als volgt:

  • Het verstand kan geen uitsluitsel geven over het bestaan van God. (notitie 230, 233).
  • God kan dus zowel bestaan als niet bestaan (notitie 233).
  • Omdat beide opties open zijn moet men een afweging maken op basis van een spel (notitie 233).
  • Uit deze afweging blijkt dat de enige keuze die iets kan opleveren het gokken dat God bestaat is.

Geloof kan je niet wetenschappelijk benaderen. Geloven kan je alleen in dingen of verschijningen waarvan het bestaan nog niet wetenschappelijk, empirisch bewezen is. Dat geldt niet alleen voor alle wereldgodsdiensten maar ook voor de meest obscure occulte sekten. Geloof in de noodzaak, werking en betekenis van een askruisje op voorhoofd, in vormen van besnijdenis van jongens of meisjes, in de transformatie van wijn in het bloed van Christus, in de noodzaak een tulband en een zwaard te dragen of een vergiet op het hoofd.

Anna ProvoostIn haar atheïstische vermanende toespraak “Beminde ongelovige”  introduceert Anna Provoost de religiometer, een indeling, op een schaal van 1 tot 10, stappen van atheïsme naar theïsme.  De tiende graad – strenggelovig, dogmatisch, fundamentalistisch theïstisch, wordt in Wikipedia als volg omschreven: Omdat ‘God’ zijn doelstellingen op aarde alleen door de mens kan bereiken, zet hij jou in om zijn wetten en regels te openbaren, toe te lichten (‘te spreken in tongen’), te implementeren, af te dwingen. In een doorgeschoten vorm kan dit betekenen dat “Hij” jou als instrument inschakelt om op te treden wanneer iemand de door ‘God’ voorgeschreven visie en wetten niet aanvaardt. Een tamelijk onschuldige vorm van  godsdienstig fundamentalisme van graad 10 wordt beleden door de Pastafarians, de leden van de Kerk van het Vliegende Spaghetti Monster ( zie o.a.  www.venganza.org). Zij  hebben zich als gelovigen verplicht bij bepaalde gelegenheden een vergiet op het hoofd te dragen, met name op pasfoto’s voor identiteitsbewijzen. Onze veelgeroemde godsdienstvrijheid brengt met zich mee dat de overheid deze godsdienstige verplichting dient te respecteren. Onze overheid accepteert dus het fundamentalisme van graad 10 van Provoost’s  religiometer. Onlangs speelde deze kwestie weer op bij de afgifte van rijbewijzen. 23 juli jl. las ik in de Leeuwarder Courant: “Geloven met een gaatjespan op je hoofd” Over de gemeente Emmen die vindt het Spaghetti Monster geloof geen serieuze godsdienst, maar de gemeente Leiden vindt van  wel.Touched_by_His_Noodly_Appendage_HD Dit artikel verraste mij niet want eerder verscheen in de juridische vakliteratuur al een verhandeling over dit onderwerp van de hand van een heuse rechtsgeleerde professor, die de vraag opwierp wat het principiële verschil was tussen een vergiet een keppeltje of een hjiab of hoofddoek. Zolang het geloof zich niet uitsluitend in het hoofd van de gelovige afspeelt maar ook daarop, houden we dit soort problemen. En waren dat maar de enige problemen die wij met het geloof in de wereld hebben.

* Het Vliegende Spaghetti Monster

 

 

Een neus voor leiderschap

Een literair tijdschrift in tabloid formaat, het zet je op het verkeerde been misschien. Van aflevering 3 van de honderdnegenenzeventigste jaargang,  een themanummer over Leiderschap, werd ik weer heel gelukkig. Vooral de bijdrage van Damiaan Denys[i] getiteld “Leiderschap als gedeelde leugen”. Het stuk begint met een verhandeling over de neus van Cleopatra. Een uitwerking van die veel geciteerde uitspraak van Blaise Pascal: “Le nez de Cléopâtre, s’il eût été plus court, toute la face de la terre aurait changé”[ii] En ik mij maar afvragen wat er nu toch met die neus van Cleopatra was toen ik “Asterix en Cleopatra” las.Cleopatra in Asterix De diepere achtergrond van al die zinspelingen op dat beroemde reukorgaan werd mij pas later gewaar. Ik bevind me op dit punt in goed gezelschap, al googelend kwam ik dit stuk tegen van de historicus Miriam van Ommeren “De Mooiste neus” een hele verhandeling over Cleopatra en haar neus. Het stuk van Damiaan Denys eindigt met: “Cleopatra heeft ongetwijfeld de wereldgeschiedenis veranderd, maar was het haar neus of fenomenaal leiderschap? Haar neus was haar fenomenaal leiderschap.” Maar daartussen, tussen de opening met dat bekende citaat over die mooiste neus en de vaststelling dat die neus van Cleopatra haar leiderschap “belichaamde”, trof ik nog vele goed citeerbare aforismen en beschouwingen aan. “Alle religieuze leiders, yogameesters, mental coaches, psychiaters, psychologen, managementopleidingen, consultancybureaus en caféfilosofen van de hele wereld danken hun bestaansrecht aan die ene universele menselijke behoefte. Die diepe overtuiging dat er een autoriteit bestaat die het finale antwoord op al mijn vragen weet. (…) Excellent leiderschap weet deze behoefte en de illusie van alwetendheid in stand te houden door enerzijds mensen bang te maken en anderzijds hen op afstand te houden.”

Denys citeert ook: “‘Die avond in Lodi begon ik te geloven in mezelf als een uitzonderlijk persoon, en werd ik begeesterd door de ambitie grootse daden te verrichten die tot dan toe enkel in fantasie bestonden’ (Napoleon Bonaparte). Een Napoleon-complex zal de diagnose zijn geweest van psychiater Denys als het niet om Napoleon zelf ging. Hij vervolgt met: “De leider gaat zich vereenzelvigen met het leiderschap. Hij ziet ’s ochtends een leider in de spiegel en niet diegene die een rol vervult als leider. De leider komt in de verleiding zich de karakteristieken van zijn functie persoonlijk toe te eigenen, en gaat toevallige omstandigheden ten onrechte interpreteren als resultaten van zijn beleid.” Of je wilt of niet maar al de Zonnegodjes komen wel in je gedachten: Jos van Rey, Maseratiman Möllenkamp, Louk Hermans, maar ook lieden als Wilders en Trump. Hoofdartikel schrijver van “De Groene Amsterdammer” Casper Thomas lijkt ook geïnspireerd door het thema van De Gids waar hij over Trump en Wilders schrijft:

Groene_commentaar_illusie(1)“Het succes van Wilders in de peilingen, net als dat van Trump, berust vooral op een electoraat met de ‘bereidheid het onmogelijke te proberen’.”  Of zoals Denys stelt: “Leiderschap voltrekt zich in de acceptatie door het volk van het vooruitzicht op een nieuwe, gemeenschappelijke en beloftevolle werkelijkheid die er nog niet is.” We willen het allemaal zo graag geloven tot we die kleren van de keizer opeens niet meer zien en dan voelen we ons in de steek gelaten.  Maar dan kunnen we als kiezer toch weer gebruik maken van de mogelijkheid die de democratie ons ook weer biedt: “Democratie, hoe onnozel ze ook wordt uitgevoerd, speelt een essentiële rol in het spel van erkenning. In een democratie geeft het volk het leiderschap te kennen dat ze de mogelijkheid bezit leiderschap niet te erkennen”

Krijgt het volk dan toch gewoon de leider m/v die het verdient?

 

 

[i] hoogleraar psychiatrie aan de universiteit van Amsterdam (AMC), en neurowetenschapper aan het Nederlands Instituut voor Neurowetenschappen (KNAW-NIN).

[ii] Als Cleopatra’s neus korter was geweest, dan had ’s werelds gezicht er anders uitgezien

 

Apple en het ticking bomb scenario

We worden meer bedreigd door onze eigen overheden die ons willen beschermen tegen bedreigingen dan door die bedreigingen  zelf.

Dat gebeurt in het klein in onze directe leefomgeving maar ook op een hoger niveau.

Uit angst voor diefstal door figuren die zelf achter slot en grendel zouden moeten zitten zetten we onszelf, min of meer op last van de overheden in een gevangenis. Beluister dit korte Inbraakpreventie spotje. We moeten onze deuren op slot doen, constant bezig zijn met inbraakpreventie, vertrouwen is fout of minstens naïef, iedere vreemde die door ons dorp loopt, moet als potentieel gevaar gezien worden. Nu word ik ook weer uitgenodigd om lid te worden van Nextdoor (een soort neighbourhood watch).  Zo verliest ook ons vredig en mooi dorp zijn onschuld, wij tegen de Boze buitenwereld, waarbij “wij” is iedereen die niet bij “ons” hoort.waterboarding

Alles wat voorkomen kan worden moet ook voorkomen worden. En er kan zoveel voorkomen worden met nieuwe en oude technieken. Van het betere oude martelwerk, van waterboarding tot erger. Ook martelen wordt altijd gerechtvaardigd met een beroep op preventie, om erger te voorkomen. En de meest tot de verbeelding sprekende metafoor in dat verband is dan de tikkende tijdbom. Ergens – maar waar?- in een overvol sportstadion bijvoorbeeld is een tijdbom verstopt en we hebben een verdachte op de korrel. Het geschetste dilemma is dan de keuze tussen duizenden doden of een verdachte (een beetje) martelen. Twee reacties op dit zogenaamde dilemma, een principieel ethische: Het is geen dilemma want er mag simpelweg nooit gekozen worden marteling om iets uit iemands hoofd te krijgen want dan is het eind zoek. Een meer pragmatisch tegengif tegen deze giftige over simplificatie van het dilemma zou zijn: Zolang niet zeker is dat er een bom, geplaatst is, dat we een verdachte hebben die de nodige en juiste informatie heeft en dat die ook door marteling die informatie prijs zal geven en we vermoedelijk ook geen effectieve martelaar hebben want dat kan alleen een psychopaat zijn, moeten we van martelen afzien. Dan kan je variëren met de grote van de groep van verdachte van één tot honderd bijvoorbeeld en dan heb je nog de kans dat je de race tegen de klok toch verliest.

In het recente Apple versus de FBI zaak lijkt het dilemma, if any, nog simpeler te liggen.timebomb

Zie voor een korte schets van de situatie die bericht van de NOS van 20 februari 2016. Hier komt er geen mens of geen marteling aan te pas, de hier benodigde cruciale informatie “om erger te voorkomen” zit in een klein doosje van Pandora, de Apple IPhone van een terrorist. De technische details zal ik u besparen, dat klinkt stoer maar ik begrijp ze zelf natuurlijk ook niet. Ik begrijp dat Apple stelt, en Google en Microsoft steunen Apple daarbij, dat het creëren van een achterdeur om bij geheime encrypted /versleutelde informatie in de IPhone te komen op zich ook weer grote veiligheidsrisico’s met zich mee brengt.  Als die techniek en codes rond dat “achterdeurtje” in verkeerde handen valt, kunnen kwaadwillenden zich toegang verschaffen tot elke iPhone. Hier zou de overheid/FBI een soort tantaluskwelling moeten doorstaan, de oplossing is zo dichtbij, maar we kunnen er toch niet bij,  ten behoeve van het hoger goed, het voorkomen dat overheden binnen dringen tot onze “extern opgeslagen gedachten”, nu niet door marteling maar door ICT techniek. De overheid als cybercrimineel. Ook op dit punt waarschuwde de overheid ons juist voor dit soort criminelen maar we mogen ons ook niet te goed beschermen, zo vindt de FBI dus en de rechters in de VS geven de FBI hier gelijk net als de oud minister Opstelten. Die laatste wil(de) ons ook bij wet verplichten onze versleuteling af te staan en zelfs bij wet toelaten dat de overheid onze veilig opgeborgen data mag hacken. Zo heeft een overheid geen marteling, met al die daarbij behorende ethische dilemma’s meer nodig, om in te breken in onze hoogte persoonlijke gedachtewereld. Opstelten

Dan kies ik toch liever voor die incidentele schade van een echte fysieke inbraak thuis of een hack van mijn pc of smartphone boven het grotere kwaad van een overheid aan wie ik mijn huissleutel en mijn ICT versleuteling en dus mijn gehele privacy, moet afgeven.

 

 

 

 

 

 

 

“De wil van het Volk of van de Volksvertegenwoordiging”

Barabbas of Jezus?

Na het Paasweekend werd bekend dat het Kabinet de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten na de “afwijzing” per correctief referendum toch gaat aanpassen.

Kon Pontius Pilatus dat destijds ook maar. In mijn onderstaand blog van 20 september 2015 scheef ik, geïnspireerd door  Jean Pierre Rawie (zie hieronder), over die dramatisch verlopen volksraadpleging, die leidde tot de kruisiging van Jezus Christus.

Noch Pasen noch die jaarlijkse hype rond de Mattheüs Passie van J.S. Bach, bracht mij terug naar die mooie verwijzing van Rawie. 251_orgDat deed Radio 1 druktemaker Kees van Amstel  die de luisteraar vrijdag 6 april 2018 wees op de, zijns inziens, mooiste uitvoering van die Passion met inleiding en uitleg van “Ome Willem” Edwin Rutte : De Mattheüs Passie voor Kinderen en andere volwassenen” . In deze uitvoering wordt door Edwin Rutte beschreven hoe Pontius Pilatus ter plekke een volksraadpleging uitroept: In deze Spotivy uitvoering #16 na, 1 minuut 30 : , “Handen in onschuld wassen” .  Rutte verhaalt “De hoge priesters hebben het volk opgehitst om te eisen dat Barrabas vrijgelaten wordt (Matthéüs 27 vers 20). Het volk voelde zich teleurgesteld ze hadden wel wat anders van die J.C. verwacht. Een wondertje of zo.” Die teleurstelling smokkelde Edwin Rutte er zelf in (vermoedelijk ook geen fan van het referendum).

Zo dit wilde ik nog even toevoegen aan mijn onderstaande blog.

 

18_01BarabbastekeningNa mijn vakantieboek “De fatale staat” begon ik gisteren aan “Mijn ouders hadden één kind en een dochter” van Jean Pierre Rawie, een min of meer autobiografische bundel met humoristische en verrassende beschouwingen. In “Passie” voert Rawie terloops een mooi argument aan tegen het referendum. Hij beschrijft daar hoe de Romeinen, in het lijdensverhaal, een volksraadpleging houden: “Men laat het volk kiezen tussen “deze Rechtvaardige” (“onze Heiland”) en een veroordeeld moordenaar, en het volk pikt feilloos de verkeerde (een goed argument tegen het referendum).” merkt Rawie dan fijntjes tussen haakjes op.

Vandaag kwam in “Buitenhof” de volgende vraag aan de orde: Als D66 haar “kroonjuweel”, “de gekozen burgermeester” zou hebben binnen gehaald tijdens “Paars”, hoeveel (gekozen) burgemeester zouden er nu dan hebben durven besluiten tot oprichting van een vluchtelingencentra in hun gemeenten.

Onlangs schoot ik deze tweet het world wide web in: “Democratie is verworden tot een “Idols” met angstige kandidaten die bang zijn de gunst van het publiek te verliezen.”

En ook vandaag, werd weer een opiniepeiling bekend gemaakt waaruit bleek dat de PVV nu de grootste partij zou zijn met 29 Tweede Kamerzetels, evenveel als de huidige coalitie tezamen in diezelfde peiling.

Renate Rubenstein

Dan moet ik weer denken aan Renate Rubinstein (Berlijn, 16 november 1929 – Amsterdam, 23 november 1990 Nederlands schrijfster, journaliste en columniste en vrijdenker) die ooit heeft gezegd, althans dat zit in mijn hoofd, dat zij blij was met de representatieve democratie. Zij was de, ook door haar gekozen volksvertegenwoordigers, dankbaar dat die zich 4 jaar lang, mede voor haar, met de noodzakelijke politieke besluitvorming wilden bezighouden. Dan kon zij haar tijd aan andere zaken besteden, het schrijven van mooie columns en boeken bijvoorbeeld. Na 4 jaar –uitgaande van geen tussentijdse verkiezingen- zou zij weer braaf naar de stembus gaan.

De verstarrende werking van de “volksraadpleging”

Eigenlijk zijn tussentijdse verkiezingen net als opiniepeilingen “tijdens de rit” ook een soort volksraadplegingen. En het is juist die (dreiging van) tussentijdse verkiezingen en van opiniepeilingen die onze politiek tot een “Idols” maakt en die onze regering en onze volksvertegenwoordiging afhouden van hun eigenlijke taak: respectievelijk regeren met visie en consistentie en het controleren van dat regeren.

In mijn vakantieboek, “De fatale staat” legt Frissen nog eens uit dat het betrekken van “alle burgers bij de macht in fysieke zin onmogelijk is, hoe optimistisch we de technologische mogelijkheden om iedereen met iedereen te laten spreken – de volledige en omvattende deliberatie – ook inschatten. FileHandlerRenateEen politiek debat met miljoenen kiesgerechtigde burgers is nu eenmaal onmogelijk. Er zal altijd een bemiddelend medium moeten zijn, met zijn eigen logica.” Daar hebben wij de volksvertegenwoordiging voor bedacht. En net als de te vroeg gestorven Renate Rubinstein, laat ik het graag aan die vertegenwoordigers van ook mij, over. Vandaar dat ik na mijn hierboven vermelde tweet, mijn geringe hoeveelheid volgers ook liet weten:

“Liever een verantwoord weldoordacht besluit met visie genomen na een debat in de volksvertegenwoordiging dan de vermeende: wil van het volk.”

Liever de wil van onze volksvertegenwoordiging, ook al heeft die weinig draagvlak – dan maar anders kiezen de volgende keer – dan de mythe van “de wil van het volk” die altijd leidt tot uitsluiting.

De fatale staat of “We are all individuals” “No I’m not”

De fatale staat van P.H.A. Frissen

header_fatale_staat2_640px.153732

Een van mijn vakantieboeken dit jaar was: “De fatale staat” van de hoogleraar bestuurskunde, Paul H.A. Frissen. Dat boek is al in 2013 verschenen en ik had het al een paar keer in mijn handen bij onze mooie boekwinkel, die ik nog steeds “Zwikstra” noem, al heet de winkel al enige tijd “The Read Shop”. Uiteindelijk liep ik dus met dat boek de winkel uit en ja, op mijn laatste vakantiedag, vandaag, zondag 30 augustus, kreeg ik het uit.

Hieronder doe ik een particuliere poging vast te leggen en vast te houden wat ik daarvan onthouden wil, bij wijze (vinger)oefening. Graag nodig ik u uit die poging van mij te volgen en als u halverwege afhaakt, luister dan dan het de meer toegannkelijke podcast van een interview van Lex Bohlmeijer van De Correspondent door hier te klikken

Kern van het boek van Frissen is, heel kort door de bocht: “Shit happens” en wij mogen niet verwachten dat de staat ons behoed voor al het onheil dat over ons kan komen. Frissen haalt daarbij de Griekse tragedie, Nietzsche: “het leven is lijden”, het christendom en het Verlichtingsideaal aan. Zijn betoog komt er op neer dat, als wij geen totalitaire staat moeten willen die in kan grijpen in alle aspecten van ons bestaan, wij hebben te leren leven met pech leed, drama’s en tragedies. De Verlichting en de secularisatie ontnamen ons het uitzicht op verlossing van het kwade in het hiernamaals en gaven ons de utopie, ook een religie eigenlijk, van de maakbare samenleving.

Dat heilig geloof in die door moderniteit en technologie te beheersen en te besturen samenleving is doorgeschoten. Het heeft de politiek en Frissen legt hier de nadruk op de populistische politiek, ertoe gebracht de tragiek van het leven niet meer al noodlot te aanvaarden.

“Tussen populisme, maakbaarheid en rationaliteit bestaat een uiterst gecompliceerde verbinding”

“Tussen populisme, maakbaarheid en rationaliteit bestaat een uiterst gecompliceerde verbinding” aldus Frissen, “Het populisme wil verlossing (ook van het kwaad van de elite edv) en verwacht dat deze politiek te verwezenlijken is als de waarheid van het volk wordt gevolgd (….) Rationeel is voortaan wat de meerderheid wil.(…) De meerderheid heeft het gelijk van de emotie en intuïtie, vaak ook “de onderbuik” genoemd. De waarheid licht op straat.” [i]  Zonder geïnteresseerd te zijn in rationele onderbouwing formuleert het populisme bij voortduring radicale oplossingen voor het leed dat door de ander en het andere over ons komt.

Het enige wat de traditionele politiek hier tegenover kan stellen –redelijke tegenargumenten treffen geen doel- is voorkomen dat zij, de “elite”, de schuld krijgt van het falen van de staat, wanneer zich toch weer een tragisch (onvermijdelijk) noodlot voltrekt. Toezicht, preventie interventie, hoe symbolisch ook worden ad absurdum uitgebreid.

De moderne staat die met zijn goede bedoelingen dat maakbaarheidsideaal wil realiseren zal zich snel laten verleiden door “een doel heiligt de middelen-argumentatie”. In het streven de wereld te scheppen naar het een of ander ideaal moet de wereld natuurlijk worden beheerst. Wat begint met het vastleggen van het adres van de belastingplichtige of crimineel komt als snel uit bij het vastleggen van het adres van de potentiële crimineel en verder. “Wie niet alleen hoopt mensen gelukkig te maken, maar dat ook voor de mensheid als geheel wil bereiken uit naam van een of ander ideaal, is opmerkelijk vaak te porren voor beleid, wetgeving en financiële prikkels, waarmee de stap naar verplichting snel is gezet.”[ii] Het eindpunt laat zich raden.   downloadCamusZie hoe Robespierre de idealen van de Franse Revolutie trachtte te verwezenlijken en recentere uitwassen zijn natuurlijk het Nazisme en het Communisme. Wat begint met zachte in- en uitsluiting van meerderheden en minderheden brengt ons zoals “Jeder Prinzip”  uiteindelijk “zum Teufel”. In dit verband miste ik wel een verwijzing van Frissen naar Albert Camus met zijn verwerping van ideologieën en zijn veroordeling van iedereen daar blindelings achteraan loopt.

“De soevereiniteit van de staat berust op het monopolie van het geweld”

De wat mij betreft belangrijkste lessen die Frissen ons leert zou de politiek zich wel meer ter harte moeten nemen. “In de democratie is de soevereiniteit van de staat gelegitimeerd omdat deze namens de burgers wordt uitgeoefend (Zie Rousseau, Hobbes en Lock en de fictie dat de burgers een soort contract met die staat hebben gesloten, edv). De rechtstaat op zijn beurt heeft de burger de bescherming gegeven tegen de ongebreidelde macht van de soeverein, ook als deze de gedaante van een democratische meerderheid aanneemt. Hiermee verdwijnt het kwade niet uit de wereld, maar is het in zijn ultieme vorm – het geweld tegen de burger – monopolie van de staat geworden. Autonomie van het politieke is zo soevereiniteit van de heerser geworden, die met geweld van de staat de maatschappelijke stabiliteit van de vrede garandeert. (…) Het geweld gaat dus aan de stabiliteit, ook als deze de gedaante van een rechtstaat heeft, vooraf.” (…) De soevereiniteit van de staat berust op het monopolie van het geweld. (…) De soevereiniteit kent uiteindelijk geen rechtvaardiging” [iii].

Daarom dienen de democratie en de rechtstaat-idee om de macht van de staat met zijn geweldsmonopolie, te beperken. Juist waar die staat van twee kanten onder druk gezet wordt om ons van het kwade te verlossen om de tragiek uit de wereld te helpen. Het populisme geeft, met een beroep op die onbestemde wil van het volk, de elite de schuld van die tragiek of van het niet optreden daartegen en de meer traditionele politiek verleidt de staat tot wat Frissen “gulzigheid” noemt. Met onze verlichte geest gaan we ervan uit dat er voor elk probleem een oplossing is. Dat uit zich in een almaar uitdijende overheid. En wat dan dreigt is een totalitaire greep van de politiek op de maatschappij. Dat kan heel onschuldig beginnen. Als weer een potvis aanspoelt aan Nederlands kust, ontwerpt het ministerie een potvisprotocol. De bezoekster van het popfestival waar een orkaan heeft toegeslagen vraagt zich verontwaardigd af waarom de organisatie geen meteoroloog in dienst heeft. Het Kamerlid eist beleid tegen pesten op school. De wetenschapper waarschuwt voor de laatste keer: als zijn oplossing niet verplicht wordt voorgeschreven, valt het leed niet te overzien. Het consultatiebureau bestookt jonge ouders met vragenlijsten, protocollen en kinddossier om risico’s zo spoedig mogelijk op te sporen. En de burger eist bescherming tegen alle soorten pech.

“Want de politiek en de staat zijn er niet voor om de maatschappij te maken of te vormen naar een of ander idee.”

Stel je onder die druk als staat maar terughouden op. En toch pleit Frissen daarvoor. Want de politiek en de staat zijn er niet voor om de maatschappij te maken of te vormen naar een of ander idee.

De politieke orde is een symbolische orde, geen waarheid of rationaliteit. Een orde waarin met handelingen, gebaren en woorden de strijd om de macht wordt gevoerd. Een forum en discussieplaats of debatcentrum Dat heeft het populisme beter begrepen dan de bestaande politiek, die voor elk vraagstuk – van obesitas tot overlast, van pesten tot klimaatverandering – een oplossing wil vinden. Waarheid en moraal moeten daarvoor de legitimatie bieden, terwijl we van Machiavelli hebben geleerd dat politiek machtsuitoefening is zonder vanzelfsprekende legitimatie van buitenaf.

Waarheid, moraliteit ideologieën en utopieën nastreven is niet aan de staat of de politiek, daar komen ongelukken van groter dan de gewone tragedies waarmee we al hebben te leven. De staat heeft slechts voor die symbolische politieke orde zorg te dragen en inbreuken daarop tegen te gaan, waar nodig met zijn geweldsmonopolie, maar dat zelfde geweldsmonopolie legt ook een beperking op aan de staat. Dat monopolie mag slechts worden aangewend om de burgerlijke vrijheden van de democratische rechtstaat te waarborgen en die geven een burger het recht geen gebruik te maken van de Verlichtingsidealen en de rede. Frissen haalt hier ter illustratie Monty Python’s Life of Brian xNjVD2A Individu aan waarin ook weer een onbedoelde leider zijn volgelingen laat scanderen: “We are all individuals” . Maar een van hen roept dan: “No, I’m not” Frissen over deze onafhankelijke geest: Deze dissident die geen individu wil zijn, zal het ongetwijfeld zwaar krijgen als de grootst mogelijke meerderheid het individualisme wil collectiveren. Ik zou bijna met een beladen term “gelijkschakelen” willen gebruiken. Een terughoudende staat laat die ruimte voor die eenling die niet wil emanciperen of die zich obees wil (vr)eten.

Tijdens mijn vakantie in Frankrijk vond daar dat incident plaats in de Thalys. Een man die mogelijk een terroristisch aanslag wilde plegen in die Franse hoge snelheidstrein, werd gelukkig overmeestert voor hij zijn voornemen goed en wel uit kon voeren. Ik was blij verrast door de eerste reacties van de politici in Nederland en Frankrijk. Onze minister van Veiligheid en Justitie, Van der Steur, liet direct weten geen extra maatregelen te zullen nemen naar aanleiding van dit incident. Dit soort incidenten zijn immers niet te voorkomen. Hadden die politici ook het boek “De fatale staat” mee op vakantie genomen? Maar al snel kwam een eind aan deze prijzenswaardige politieke terughoudendheid. Er werden toch maatregelen afgekondigd. De politieke dadendrang bleek toch ontembaar. Hier moet wel opgemerkt worden dat ook Frissen van mening is dat de staat in principe wel heeft op te treden tegen aanvallen op de democatische rechtstaat, mist dat optreden zinvol is natuurlijk.

Wanneer zien we dat de keizer geen kleren aan heeft?

Gevolg van optreden tegen noodlottige en dus onafwendbare incidenten: We ondervinden straks misschien niet alleen vertraging bij het inchecken in vliegtuigen, vanwege dat onzinnige verbod op vloeistof in de handbagage, maar ook bij (internationale?) treinreizen moeten we straks deemoedig de last van nieuwe zinloze maatregelen ondergaan, weer bedoeld om de illusie op te wekken dat “shit” toch te voorkomen is. Wanneer zien we dat de keizer geen kleren aan heeft?

[i] blz. 46

[ii] blz. 202

[iii] blz. 118 ev