Beter goed gejat dan slecht bedacht.

Soms lees je een column en die is zo vanzelfsprekend, zo’n open deur en toch zo noodzakelijk! Vandaag hoorde ik op de radio

20221113_160752
Prenten van Titi Zaadnoordijk http://www.titi.nl/

weer het zoveelste item over die “filterbubbel”. Een heuse mediapedagoog, Berber Broekstra, heeft met haar Mediateam een installatie in de bibliotheek in Utrecht geplaatst om mensen bewust te maken van hun eigen filterbubbel. De polarisatie tegengaan met “mediawijsheid”. Dat lijkt mij niet de weg. Natuurlijk is het goed om jong en oud te leren hoe de algoritmen van de meeste sociale netwerken werken. Je wil, gezien je “surfgedrag”, kennelijk dit zien, nou dan krijg je dit te zien. Maar ik ben het met mijn favoriete columniste Floor Rusman (NRC) eens, die schreef  in haar column van 5 november jl.dat het cliché dat echokamers of filterbubbels de polarisatie versterken, niet klopt. 

floor-rusman2
Profielfoto NRC

Eerder is het zo dat het contact met andersdenkenden, uit andere filterbubbels, de polarisatie juist verkleint Met een beroep een aantal wetenschappelijke onderzoeken concludeert zij dat het van de setting afhangt hoe een ontmoeting met andersdenkenden verloopt. Hangt er een buurthuissfeer of een stadionsfeer? Gaat het om contact maken of om winnen? En het gaat de laatste tijd te vaak om winnen, zelf in de politiek, waar eigenlijk eerder een sfeer van het buurthuis zou moeten gelden, in de zin van “we moeten er samen als buurt maar ook als samenleving samen uitkomen” is alles een wedstrijd geworden, helaas aangewakkerd door de op goede kijkcijfers jagende media. Met als dieptepunt de “strijd” tussen de zittend Kamervoorzitter en de oud Kamervoorzitter. Dat lijkt door de media tot een wedstrijd te zijn gemaakt.

Niets “mediawijsheid”, we moeten blijven oefenen “de ander” te accepteren, is de simpele oplossing van die andere favoriete columnist van mij, ook NRC, mijn echokamer? Kiza Magendane.

magendane-kiza02700-202111
Profielfoto NRC

Hij eindigt zijn column van 11 november jl.  met deze wijze maar ook wel vanzelfsprekende conclusie:

“De acceptatie van verschillen in onze samenleving begint met de erkenning dat wij anderen niet kunnen veranderen (zij kunnen het zelf niet of nauwelijks). Sterker nog, wij zouden anderen niet moeten veranderen. In plaats daarvan hebben wij juist vaardigheden nodig die ons in staat stellen om anderen te begrijpen, en vredig met hen te co-existeren.Lees meer »

Ik wens u allen in 2016 veel broederschap toe.

De feestdagen liggen weer achter ons. Velen hebben weer even de rust gehad om de waarde te ervaren van innige verbondenheid. De dagen rond Broederschapkerst en oud en nieuw bieden ook de gelegenheid bij uitstek, om meer aandacht te schenken aan samen zijn en verbondenheid. Dan zijn er de kersttoespraak van de koning, fijne moralistische kerstfilms en de oudejaarsconference die dit jaar ook weer diepgang had en tot nadenken dwong. Voor mij kwam daar ook Frans Timmermans bij. Timmermans, thans vicevoorzitter van de Europese commissie moest ook gedacht hebben dat zijn manifest “Broederschap” maar het beste rond deze contemplatieve tijd kon worden uitgebracht. Eerlijk gezegd had ik de presentatie van zijn “pleidooi voor verbondenheid” in de Wereld draait door van 9 december jl. en in Het Buitenhof van 20 december jl. gemist. Ik kreeg het boekje van mijn zus als verjaardagscadeautje. In de winkel € 5 slechts, een must voor iedere betrokken burger, de opbrengst komt ten goede aan Vluchtelingen Werk. Zaterdag 2 januari jl. trof ik in het NRC een essay aan van Bas Heijne “Niet langer verbonden” dat naadloos aansluit op “Broederschap”.

Onze koning benadrukte het belang van vrijheid in zijn kersttoespraak. Frans Timmermans begint zijn manifest “Broederschap” ook met vrijheid maar laat daar die andere twee begrippen uit de Verlichting: gelijkheid en broederschap direct op volgen en haalt daarbij Victor Hugo aan, bekend van Les Misérables en De klokkenluider van de Notre Dame. Hugo noemde vrijheid een recht, gelijkheid een feit en broederschap of solidariteit, een plicht. Hugo noemde deze drie begrippen de drie treden naar het hoogste podium. In Timmermans pleidooi voor verbondenheid, lees ik verder dat volgens de Franse schrijver en filosoof Albert Camus het enige wat de mens van dieren onderscheidt het vermogen is om de wereld door de ogen van een ander te zien, het empathisch vermogen dus.

FinkersHerman Finkers zag dat vermogen van de mens graag wat vaker geactiveerd worden, zo begreep ik uit zijn versregel: “Zwetsen als een kip zonder kop o, wat knapt een mens daar van op.” De plicht tot solidariteit, zoals Victor Hugo dat stelde, brengt volgens Timmermans met zich mee dat wanneer iemand als een kip zonder kop zwetst, je hem of haar daarop moet aanspreken. Hoe kom je tot die opvatting? Loop er niet onverschillig aan voorbij, toon verbondenheid. Door geïnteresseerd en betrokken te blijven in andermans mening, door met die ander een gesprek aan te gaan, voorkom je uitsluiting en isolement en bevorder je begrip voor elkaars opvattingen ook al blijven die mogelijk verschillen. “Land van 1000 meningen” is niet voor niets de eerste regel van “15 miljoen mensen

Zowel Finkers als Timmermans belijden dat het gevaar niet in het meningsverschil zelf schuilt (zie de mooie vergelijking van Finkers tussen Godsdienst en Kinderen, link werkt niet meer) maar in het onvermogen verbondenheid te tonen, de wereld door de ogen van die ander te zien. Nederland heeft behoefte aan meer broederschap en minder groepen van “Boze burgers”. Ik wens u allen in 2016 veel broederschap toe.

JudasNa het afronden van dit stuk mocht ik van mijzelf het boek uitlezen dat ik bijna uit had: “Judas” van Amos Oz. Na het uitlezen, keek ik de Buitenhof uitzending weer eens terug met het interview met Oz . Wat bleek; ook Oz hield daar een pleidooi voor “inleving”,  het verplaatsen in de ander, nieuwsgierigheid.  Het zijn geen nieuwe ideeën maar daarom niet minder waar.

Nooit over altijd met

Die uitdrukking kwam deze week weer langs tijdens een overleg met de gemeente. Nooit meer over maar altijd met de betrokken burger spreken over de problemen waar de burgers tegen aan lopen.

Met het uitroepen van de gedecentraliseerde participatiesamenleving lijkt het “nooit over, altijd met” gebod langzaam van woord tot daad te worden. Van de natuurstaat van “ieder voor zich en God voor ons allen” via de doorgeschoten verzorgingsstaat weer een beetje terug naar zelfredzaamheid waar dat kan. Zo nodig schuift de overheid aan, aan de keukentafel voor hulp bij het oplossen van uw probleem. Ja maar, werpen ambtenaren tegen, wil die burger wel weer eigenaar worden van die problemen, kan hij dat wel aan? De bevolking van veel gemeentehuizen zien hier nog niet meteen kansen, maar eerder problemen. Hoe vertellen wij die participerende, energieke, zelfredzame en initiatiefrijke burger dat die initiatieven niet haalbaar zijn, niet mogen, te veel geld kosten?

„Tussen droom en daad staan wetten in de weg, en praktische bezwaren” schreef Willem Elsschot al. Hoe neem je die hindernissen als moderne ambtenaar, die de burger moet gaan faciliteren, coachen misschien wel, bij het realiseren van zijn plannen, bij het oplossen van zijn problemen? Ja, de burger is immers weer “eigenaar” van “zijn” problemen.

Hier stuiten we op het probleem dat, door de schrijvers van rapport Leren door te doen. Overheidsparticipatie in een energieke samenleving de botsing tussen de “Ambtelijke binnenwereld en burgerlijke buitenwereld” wordt genoemd. ‘Buiten is maatwerk nodig, maar binnen (in het gemeentehuis) is rechtmatigheid en gelijke behandeling een basisbeginsel. Buiten is ruimte de regel, maar binnen moet publiek geld deugdelijk verantwoord worden. Buiten denken we in mogelijkheden, maar binnen geldt toch ook het belang van de beperking, al die wetten en praktische bezwaren waar Elsschot het al over had. Nu loopt de sturing nog steeds te veel vanuit de overheid naar de buitenwereld, dat moet andersom, van buiten naar binnen.  En als die energieke burger dan met zi9d7a5020c2685163f306abce364358c9jn vraag, wens of probleem bij het gemeentehuis komt, van buiten naar binnen, stuur hem dan niet met huiswerk naar buiten, aanvraagformulieren, vergunningvereisten, beperkingen en ja, maars.

Nee, faciliteer, coach en begeleid waar nodig, die vergunning gaan we regelen, maar laat die burger zijn probleem en stimuleer de zelfredzaamheid.

Zie ook mijn Blog : De Tragedie van de Meente

Angst en Woede over Sesamstraat, Zwarte Piet en Vluchtelingen

Gisteren weer zo’n mooie aflevering van de VARA serie De Strijd gezien over de verzuilde media van vroeger en ook gisteren weer een woede uitbarsting van het volk nu over het verbannen van Sesamstraat naar een themakanaal op het internet.  Vandaag, zaterdag 7 november ook weer de column van Tommy Wieringa gelezen, terwijl op de radio zijn nieuwe boek ‘Honorair Kozak’ werd besproken. In de column signaleert hij het verschijnsel dat mensen die de asielzoekers agressieve seksmaniakken noemden vrouwelijke insprekers verkrachtingen toewensten, gemeenteambtenaren molesteerden en auto’s van van plaatselijke politici in brand staken. Misschien moet ik toch maar naar “Son of Saul”. Kortom ik dacht laat ik mijn column gepubliceerd op de site van De Stellingwerf (niet abonnees kunnen inloggen met een Facebook account) ook maar met deze inleiding op deze site zetten.

De Duivel en de Zuilen

 De Strijd

Wat is dat toch met die Boze burger? Ieder gevoel voor nuance lijkt weg en compromissen zijn nederlagen voor het ene of het ander kamp. Meningsverschillen worden gekoesterd en heftig, boos en verongelijkt uitgedragen. Zelfs het bedreigen van anders denkenden wordt niet geschuwd. Of het nu om het afschieten van verwilderde katten, zwarte piet of vluchteling gaat. De samenleving is gepolariseerd. De vluchtelingendiscussie is een schrijnend voorbeeld. Hoe komt het nu dat die veel grotere stroom van vluchtelingen in jaren 90 lang niet zoveel problemen en heftige botsingen opriep. Onderzoekers kunnen nog geen goede wetenschappelijke verklaring vinden voor deze omslag. Ik doe hier een poging tot een (niet- wetenschappelijke) verklaring. Nederland is massaal aan het puberen geslagen. De pubers zetten zich af en maken zich los van wat we nu aanduiden als: de elite, de Gutmensch, de linkse kerk of geef het maar een naam.

Met het wegvallen van de zuilen is ook het gezag van de leiders, die voortkwamen uit die zuilen, de arbeidersbeweging, de katholieken en protestanten, verdwenen en is de burger, het kiezersvolk op drift geraakt. Natuurlijk zijn er ook na het wegvallen van de zuilen genoeg politieke idealen uit te dragen en te ontwikkelen. En het gezag dat nodig is om die idealen te kunnen verwezenlijken zal meer en meer moeten komen uit collectieven en gemeenschappen. AIOm in opvoedtermen te blijven “it takes a village to raise a child”. Maar de politiek heeft onvoldoende nieuw gezag georganiseerd en koos ervoor vriendjes te worden met hun puberende kiezersvolk, een fout die veel ouders van nu ook maken. Als krampachtige “twitteraars” op zoek naar vele volgers of nog dramatischer: de politiek verkocht haar ziel aan de kiezer. En daardoor bepaalde de kiezer de politieke agenda, van dag tot dag daar waar de politiek draagvlak hoort te zoeken voor politieke vergezichten in de kleur van de desbetreffende partij, die stip aan de horizon waar de politicus zijn aanhang naar mee wil voeren. Van welke stroming men ook is, dat zal ook een rechtvaardige samenleving moeten zijn, met behoud menselijke waardigheid, in binnen- en buitenland. Zodat de politicus ook hier kan uitdragen: “Wir schaffen das”, we gaan die asielzoekers, nu ze hier zijn, menswaardige opvang bieden, desnoods alleen zolang ze niet terug kunnen.

Aboutaleb for President!

Alleen t.b.v. mijn tweet van 16 oktober jl. twee verwijzingen naar twee voorbeelden:

Zijn optreden gisteren: Inspraak avond AZC Locatie

Zijn bijdrage aan de overeenkomst tussen Turken en Koerden in Rotterdam: Akkoord tussen Turken en Koerden in Rotterdam

Begin Blog

Vanmorgen, 11 oktober 2015, heeft Burgemeester Aboutaleb mijn hart gestolen met zijn bijdrage aan de OVT radio uitzending, met het thema: “Tussen droom en daad”.

Aboutaleb

Beluister het gesprek met Burgemeester Aboutaleb alstublieft in zijn geheel door hier te klikken en vervolgens op het Speaker icoontje midden op de foto van Aboutaleb, dan op het “pauze knopje” onder voortgangsbalk, die balk schiet dan naar naar 26 min. 10 sec. en dan kunt u op “play” drukken, soms nog eens. Daar had ik zelf even moeite mee vandaar deze uitgebreide uitleg.

Het gesprek begon met een bespreking van zijn essay, dat hij schreef voor de Maand van de geschiedenis, zie hier

Een bestuurder met lef en verantwoordelijkheidsbesef

Maar ik wil hier beginnen met het slot, omdat Aboutaleb zich daar zo’n dapper en verantwoordelijk bestuurder toont en omdat wat hij daar zegt zo actueel is.  Ik probeer hem te citeren:

“Ik ga volgende week de locatie bekend maken waar in Rotterdam een asielzoekerscentrum wordt gebouwd en dan kun je naar de mensen toegaan om te vragen: Wat vindt u daar nu van? Ik weet niet of je mensen moet opzadelen met de vraag, wat vindt u daar nu van. Ik ben veel meer voornemens om tegen de mensen te zeggen: Wilt u morgen komen helpen, wilt u morgen de mouwen opstropen, ik heb u nodig, deze mensen hebben u nodig, wilt u a.u.b. meehelpen. Dat is een andere vraag dan wanneer je naar de mensen toegaat met die vraag, dat verhaal dat impliciet een vorm van angst inhoudt”

Treffender kan je niet verwoorden dat het hier toch vaak aan bestuurlijk lef ontbreekt. Het lijkt zo democratisch die inspraak, maar het is ook een weglopen bij eigen bestuurlijke verantwoordelijkheid.

En dan kom ik weer terug op mijn stokpaardje, wij hebben die bestuurders, getrapt weliswaar, via onze vertegenwoordigende democratie de opdracht gegeven om te besturen, om moeilijke beslissingen te nemen.

Zie daarover mijn eerdere blog “De wil van het Volk of de Volksvertegenwoordiging”

Opvallend tijdens dit interview was dat de antwoorden van Aboutaleb door het publiek goed op waarde werden geschat en meerdere keren werden beloond met spontaan applaus, daar waar de interviewers meer bezig leken met hun volgende  vraag.

Nog wat citaten:

Over zijn 2 paspoorten.

Na bespreking van het essay, een Rotterdamse variant op dat overbekende “Achterhuis”, haalt hij de Tweede Wereldoorlog weer aan. Hij stelt vast dat Rotterdam door zovelen van buiten Rotterdam, de geallieerden, is bevrijd en dat tegelijkertijd ook 23.000 Nederlanders zich aansloten bij de Waffen SS. Hij noemt dat een treffend, of zo u wilt schrijnend voorbeeld van hoe weinig het dragen van een paspoort van een land zegt over de loyaliteit aan dat land. Aboutaleb draagt er twee en als het aan hem ligt, tot zijn dood.

Over de “Dikke Ik” van Rutte:

Er is veel meer “Wij” dan “Ik” in de samenleving. Aboutaleb ziet dat dagelijks bevestigd, zo noemt hij een bijeenkomst van gisteren van vrijwilligers van de voedselbank. “Ik” staat voor zwak, weinig, voor eenzaamheid. “Wij” staat voor de kracht van samenleving. Hij haalt een mooi Afrikaans spreekwoord aan dat hij aantrof op het vliegveld van Johannesburg: “Als je snel wilt gaan, ga alleen. Als je ver wilt komen, ga dan samen”. Daar gaat het om in het leven.

Diep geraakt

Aboutaleb toonde zich diep geraakt toen hij een deelnemer aan een discussieprogramma hoorde zeggen: “Ik heb ze niet uitgenodigd en het geld is op.” Hij herhaalt die opmerking, om hem goed door te laten dringen bij zijn gehoor en merkt dan op: “Rotterdam weet wat is om bevrijd te worden door mensen die niet zijn uitgenodigd, die weet wat het is om voedseldropping te krijgen van “anderen”.

Er is inderdaad veel meer “Wij” dan “Ik” in de wereld al zal je dat niet altijd zeggen, na het zien van het NOS Journaal.

Gelukzoeker als Geuzennaam

Aan het slot relativeert Aboutaleb de huidige “vluchtelingencrisis” door te verwijzen naar de toestroom van vluchtelingen in de jaren ’90 van de vorige eeuw, toen hij nog voorlichter van minister Hedy d’Ancona  was en staatssecretaris Aad Kosto  die ondankbare portefeuille had die Klaas Dijkhoff nu heeft. Toen kwamen er 90.000 asielzoekers Nederland binnen, veel meer dan nu. Aboutaleb vraagt zich hardop af wat van die mensen is geworden, zijn zij een probleem geworden, hebben zij  zich verspreid over Europa, over de rest van de wereld? De vraag stellen is hem beantwoorden. We noemen ze nu beschuldigend “gelukzoekers” alsof je geen gelukzoeker mag zijn. Ik, zegt Aboutaleb, ben waarschijnlijk een van de bekendste gelukzoekers van Nederland. Gelukzoeker als Geuzennaam.

“De wil van het Volk of van de Volksvertegenwoordiging”

Barabbas of Jezus?

Na het Paasweekend werd bekend dat het Kabinet de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten na de “afwijzing” per correctief referendum toch gaat aanpassen.

Kon Pontius Pilatus dat destijds ook maar. In mijn onderstaand blog van 20 september 2015 scheef ik, geïnspireerd door  Jean Pierre Rawie (zie hieronder), over die dramatisch verlopen volksraadpleging, die leidde tot de kruisiging van Jezus Christus.

Noch Pasen noch die jaarlijkse hype rond de Mattheüs Passie van J.S. Bach, bracht mij terug naar die mooie verwijzing van Rawie. 251_orgDat deed Radio 1 druktemaker Kees van Amstel  die de luisteraar vrijdag 6 april 2018 wees op de, zijns inziens, mooiste uitvoering van die Passion met inleiding en uitleg van “Ome Willem” Edwin Rutte : De Mattheüs Passie voor Kinderen en andere volwassenen” . In deze uitvoering wordt door Edwin Rutte beschreven hoe Pontius Pilatus ter plekke een volksraadpleging uitroept: In deze Spotivy uitvoering #16 na, 1 minuut 30 : , “Handen in onschuld wassen” .  Rutte verhaalt “De hoge priesters hebben het volk opgehitst om te eisen dat Barrabas vrijgelaten wordt (Matthéüs 27 vers 20). Het volk voelde zich teleurgesteld ze hadden wel wat anders van die J.C. verwacht. Een wondertje of zo.” Die teleurstelling smokkelde Edwin Rutte er zelf in (vermoedelijk ook geen fan van het referendum).

Zo dit wilde ik nog even toevoegen aan mijn onderstaande blog.

 

18_01BarabbastekeningNa mijn vakantieboek “De fatale staat” begon ik gisteren aan “Mijn ouders hadden één kind en een dochter” van Jean Pierre Rawie, een min of meer autobiografische bundel met humoristische en verrassende beschouwingen. In “Passie” voert Rawie terloops een mooi argument aan tegen het referendum. Hij beschrijft daar hoe de Romeinen, in het lijdensverhaal, een volksraadpleging houden: “Men laat het volk kiezen tussen “deze Rechtvaardige” (“onze Heiland”) en een veroordeeld moordenaar, en het volk pikt feilloos de verkeerde (een goed argument tegen het referendum).” merkt Rawie dan fijntjes tussen haakjes op.

Vandaag kwam in “Buitenhof” de volgende vraag aan de orde: Als D66 haar “kroonjuweel”, “de gekozen burgermeester” zou hebben binnen gehaald tijdens “Paars”, hoeveel (gekozen) burgemeester zouden er nu dan hebben durven besluiten tot oprichting van een vluchtelingencentra in hun gemeenten.

Onlangs schoot ik deze tweet het world wide web in: “Democratie is verworden tot een “Idols” met angstige kandidaten die bang zijn de gunst van het publiek te verliezen.”

En ook vandaag, werd weer een opiniepeiling bekend gemaakt waaruit bleek dat de PVV nu de grootste partij zou zijn met 29 Tweede Kamerzetels, evenveel als de huidige coalitie tezamen in diezelfde peiling.

Renate Rubenstein

Dan moet ik weer denken aan Renate Rubinstein (Berlijn, 16 november 1929 – Amsterdam, 23 november 1990 Nederlands schrijfster, journaliste en columniste en vrijdenker) die ooit heeft gezegd, althans dat zit in mijn hoofd, dat zij blij was met de representatieve democratie. Zij was de, ook door haar gekozen volksvertegenwoordigers, dankbaar dat die zich 4 jaar lang, mede voor haar, met de noodzakelijke politieke besluitvorming wilden bezighouden. Dan kon zij haar tijd aan andere zaken besteden, het schrijven van mooie columns en boeken bijvoorbeeld. Na 4 jaar –uitgaande van geen tussentijdse verkiezingen- zou zij weer braaf naar de stembus gaan.

De verstarrende werking van de “volksraadpleging”

Eigenlijk zijn tussentijdse verkiezingen net als opiniepeilingen “tijdens de rit” ook een soort volksraadplegingen. En het is juist die (dreiging van) tussentijdse verkiezingen en van opiniepeilingen die onze politiek tot een “Idols” maakt en die onze regering en onze volksvertegenwoordiging afhouden van hun eigenlijke taak: respectievelijk regeren met visie en consistentie en het controleren van dat regeren.

In mijn vakantieboek, “De fatale staat” legt Frissen nog eens uit dat het betrekken van “alle burgers bij de macht in fysieke zin onmogelijk is, hoe optimistisch we de technologische mogelijkheden om iedereen met iedereen te laten spreken – de volledige en omvattende deliberatie – ook inschatten. FileHandlerRenateEen politiek debat met miljoenen kiesgerechtigde burgers is nu eenmaal onmogelijk. Er zal altijd een bemiddelend medium moeten zijn, met zijn eigen logica.” Daar hebben wij de volksvertegenwoordiging voor bedacht. En net als de te vroeg gestorven Renate Rubinstein, laat ik het graag aan die vertegenwoordigers van ook mij, over. Vandaar dat ik na mijn hierboven vermelde tweet, mijn geringe hoeveelheid volgers ook liet weten:

“Liever een verantwoord weldoordacht besluit met visie genomen na een debat in de volksvertegenwoordiging dan de vermeende: wil van het volk.”

Liever de wil van onze volksvertegenwoordiging, ook al heeft die weinig draagvlak – dan maar anders kiezen de volgende keer – dan de mythe van “de wil van het volk” die altijd leidt tot uitsluiting.

De fatale staat of “We are all individuals” “No I’m not”

De fatale staat van P.H.A. Frissen

header_fatale_staat2_640px.153732

Een van mijn vakantieboeken dit jaar was: “De fatale staat” van de hoogleraar bestuurskunde, Paul H.A. Frissen. Dat boek is al in 2013 verschenen en ik had het al een paar keer in mijn handen bij onze mooie boekwinkel, die ik nog steeds “Zwikstra” noem, al heet de winkel al enige tijd “The Read Shop”. Uiteindelijk liep ik dus met dat boek de winkel uit en ja, op mijn laatste vakantiedag, vandaag, zondag 30 augustus, kreeg ik het uit.

Hieronder doe ik een particuliere poging vast te leggen en vast te houden wat ik daarvan onthouden wil, bij wijze (vinger)oefening. Graag nodig ik u uit die poging van mij te volgen en als u halverwege afhaakt, luister dan dan het de meer toegannkelijke podcast van een interview van Lex Bohlmeijer van De Correspondent door hier te klikken

Kern van het boek van Frissen is, heel kort door de bocht: “Shit happens” en wij mogen niet verwachten dat de staat ons behoed voor al het onheil dat over ons kan komen. Frissen haalt daarbij de Griekse tragedie, Nietzsche: “het leven is lijden”, het christendom en het Verlichtingsideaal aan. Zijn betoog komt er op neer dat, als wij geen totalitaire staat moeten willen die in kan grijpen in alle aspecten van ons bestaan, wij hebben te leren leven met pech leed, drama’s en tragedies. De Verlichting en de secularisatie ontnamen ons het uitzicht op verlossing van het kwade in het hiernamaals en gaven ons de utopie, ook een religie eigenlijk, van de maakbare samenleving.

Dat heilig geloof in die door moderniteit en technologie te beheersen en te besturen samenleving is doorgeschoten. Het heeft de politiek en Frissen legt hier de nadruk op de populistische politiek, ertoe gebracht de tragiek van het leven niet meer al noodlot te aanvaarden.

“Tussen populisme, maakbaarheid en rationaliteit bestaat een uiterst gecompliceerde verbinding”

“Tussen populisme, maakbaarheid en rationaliteit bestaat een uiterst gecompliceerde verbinding” aldus Frissen, “Het populisme wil verlossing (ook van het kwaad van de elite edv) en verwacht dat deze politiek te verwezenlijken is als de waarheid van het volk wordt gevolgd (….) Rationeel is voortaan wat de meerderheid wil.(…) De meerderheid heeft het gelijk van de emotie en intuïtie, vaak ook “de onderbuik” genoemd. De waarheid licht op straat.” [i]  Zonder geïnteresseerd te zijn in rationele onderbouwing formuleert het populisme bij voortduring radicale oplossingen voor het leed dat door de ander en het andere over ons komt.

Het enige wat de traditionele politiek hier tegenover kan stellen –redelijke tegenargumenten treffen geen doel- is voorkomen dat zij, de “elite”, de schuld krijgt van het falen van de staat, wanneer zich toch weer een tragisch (onvermijdelijk) noodlot voltrekt. Toezicht, preventie interventie, hoe symbolisch ook worden ad absurdum uitgebreid.

De moderne staat die met zijn goede bedoelingen dat maakbaarheidsideaal wil realiseren zal zich snel laten verleiden door “een doel heiligt de middelen-argumentatie”. In het streven de wereld te scheppen naar het een of ander ideaal moet de wereld natuurlijk worden beheerst. Wat begint met het vastleggen van het adres van de belastingplichtige of crimineel komt als snel uit bij het vastleggen van het adres van de potentiële crimineel en verder. “Wie niet alleen hoopt mensen gelukkig te maken, maar dat ook voor de mensheid als geheel wil bereiken uit naam van een of ander ideaal, is opmerkelijk vaak te porren voor beleid, wetgeving en financiële prikkels, waarmee de stap naar verplichting snel is gezet.”[ii] Het eindpunt laat zich raden.   downloadCamusZie hoe Robespierre de idealen van de Franse Revolutie trachtte te verwezenlijken en recentere uitwassen zijn natuurlijk het Nazisme en het Communisme. Wat begint met zachte in- en uitsluiting van meerderheden en minderheden brengt ons zoals “Jeder Prinzip”  uiteindelijk “zum Teufel”. In dit verband miste ik wel een verwijzing van Frissen naar Albert Camus met zijn verwerping van ideologieën en zijn veroordeling van iedereen daar blindelings achteraan loopt.

“De soevereiniteit van de staat berust op het monopolie van het geweld”

De wat mij betreft belangrijkste lessen die Frissen ons leert zou de politiek zich wel meer ter harte moeten nemen. “In de democratie is de soevereiniteit van de staat gelegitimeerd omdat deze namens de burgers wordt uitgeoefend (Zie Rousseau, Hobbes en Lock en de fictie dat de burgers een soort contract met die staat hebben gesloten, edv). De rechtstaat op zijn beurt heeft de burger de bescherming gegeven tegen de ongebreidelde macht van de soeverein, ook als deze de gedaante van een democratische meerderheid aanneemt. Hiermee verdwijnt het kwade niet uit de wereld, maar is het in zijn ultieme vorm – het geweld tegen de burger – monopolie van de staat geworden. Autonomie van het politieke is zo soevereiniteit van de heerser geworden, die met geweld van de staat de maatschappelijke stabiliteit van de vrede garandeert. (…) Het geweld gaat dus aan de stabiliteit, ook als deze de gedaante van een rechtstaat heeft, vooraf.” (…) De soevereiniteit van de staat berust op het monopolie van het geweld. (…) De soevereiniteit kent uiteindelijk geen rechtvaardiging” [iii].

Daarom dienen de democratie en de rechtstaat-idee om de macht van de staat met zijn geweldsmonopolie, te beperken. Juist waar die staat van twee kanten onder druk gezet wordt om ons van het kwade te verlossen om de tragiek uit de wereld te helpen. Het populisme geeft, met een beroep op die onbestemde wil van het volk, de elite de schuld van die tragiek of van het niet optreden daartegen en de meer traditionele politiek verleidt de staat tot wat Frissen “gulzigheid” noemt. Met onze verlichte geest gaan we ervan uit dat er voor elk probleem een oplossing is. Dat uit zich in een almaar uitdijende overheid. En wat dan dreigt is een totalitaire greep van de politiek op de maatschappij. Dat kan heel onschuldig beginnen. Als weer een potvis aanspoelt aan Nederlands kust, ontwerpt het ministerie een potvisprotocol. De bezoekster van het popfestival waar een orkaan heeft toegeslagen vraagt zich verontwaardigd af waarom de organisatie geen meteoroloog in dienst heeft. Het Kamerlid eist beleid tegen pesten op school. De wetenschapper waarschuwt voor de laatste keer: als zijn oplossing niet verplicht wordt voorgeschreven, valt het leed niet te overzien. Het consultatiebureau bestookt jonge ouders met vragenlijsten, protocollen en kinddossier om risico’s zo spoedig mogelijk op te sporen. En de burger eist bescherming tegen alle soorten pech.

“Want de politiek en de staat zijn er niet voor om de maatschappij te maken of te vormen naar een of ander idee.”

Stel je onder die druk als staat maar terughouden op. En toch pleit Frissen daarvoor. Want de politiek en de staat zijn er niet voor om de maatschappij te maken of te vormen naar een of ander idee.

De politieke orde is een symbolische orde, geen waarheid of rationaliteit. Een orde waarin met handelingen, gebaren en woorden de strijd om de macht wordt gevoerd. Een forum en discussieplaats of debatcentrum Dat heeft het populisme beter begrepen dan de bestaande politiek, die voor elk vraagstuk – van obesitas tot overlast, van pesten tot klimaatverandering – een oplossing wil vinden. Waarheid en moraal moeten daarvoor de legitimatie bieden, terwijl we van Machiavelli hebben geleerd dat politiek machtsuitoefening is zonder vanzelfsprekende legitimatie van buitenaf.

Waarheid, moraliteit ideologieën en utopieën nastreven is niet aan de staat of de politiek, daar komen ongelukken van groter dan de gewone tragedies waarmee we al hebben te leven. De staat heeft slechts voor die symbolische politieke orde zorg te dragen en inbreuken daarop tegen te gaan, waar nodig met zijn geweldsmonopolie, maar dat zelfde geweldsmonopolie legt ook een beperking op aan de staat. Dat monopolie mag slechts worden aangewend om de burgerlijke vrijheden van de democratische rechtstaat te waarborgen en die geven een burger het recht geen gebruik te maken van de Verlichtingsidealen en de rede. Frissen haalt hier ter illustratie Monty Python’s Life of Brian xNjVD2A Individu aan waarin ook weer een onbedoelde leider zijn volgelingen laat scanderen: “We are all individuals” . Maar een van hen roept dan: “No, I’m not” Frissen over deze onafhankelijke geest: Deze dissident die geen individu wil zijn, zal het ongetwijfeld zwaar krijgen als de grootst mogelijke meerderheid het individualisme wil collectiveren. Ik zou bijna met een beladen term “gelijkschakelen” willen gebruiken. Een terughoudende staat laat die ruimte voor die eenling die niet wil emanciperen of die zich obees wil (vr)eten.

Tijdens mijn vakantie in Frankrijk vond daar dat incident plaats in de Thalys. Een man die mogelijk een terroristisch aanslag wilde plegen in die Franse hoge snelheidstrein, werd gelukkig overmeestert voor hij zijn voornemen goed en wel uit kon voeren. Ik was blij verrast door de eerste reacties van de politici in Nederland en Frankrijk. Onze minister van Veiligheid en Justitie, Van der Steur, liet direct weten geen extra maatregelen te zullen nemen naar aanleiding van dit incident. Dit soort incidenten zijn immers niet te voorkomen. Hadden die politici ook het boek “De fatale staat” mee op vakantie genomen? Maar al snel kwam een eind aan deze prijzenswaardige politieke terughoudendheid. Er werden toch maatregelen afgekondigd. De politieke dadendrang bleek toch ontembaar. Hier moet wel opgemerkt worden dat ook Frissen van mening is dat de staat in principe wel heeft op te treden tegen aanvallen op de democatische rechtstaat, mist dat optreden zinvol is natuurlijk.

Wanneer zien we dat de keizer geen kleren aan heeft?

Gevolg van optreden tegen noodlottige en dus onafwendbare incidenten: We ondervinden straks misschien niet alleen vertraging bij het inchecken in vliegtuigen, vanwege dat onzinnige verbod op vloeistof in de handbagage, maar ook bij (internationale?) treinreizen moeten we straks deemoedig de last van nieuwe zinloze maatregelen ondergaan, weer bedoeld om de illusie op te wekken dat “shit” toch te voorkomen is. Wanneer zien we dat de keizer geen kleren aan heeft?

[i] blz. 46

[ii] blz. 202

[iii] blz. 118 ev

Hoe is dat zo gekomen?

In die mooi grote boekhandel in Sneek aan de Kruizenbroederstraat kocht ik laatst het dichtbundeltje “111 Hopla’s” van Judith Herzberg, dochter van Abel Herzberg. Vader Herzberg, advocaat en schrijver, overlever van het kamp Bergen-Belsen. Ik citeerde hem onlangs nog in mijn stuk: “De rechtstaat in het licht van de meidagen”  ik schreef daar: In een gemengd gezelschap van Joden en christenen antwoordde Abel Herzberg op de vraag van een Joodse vrouw: ‘Wat moeten wij doen om te voorkomen dat onze kinderen weer slachtoffers worden?’ ‘Dat is het probleem niet, mevrouw. Het probleem is hoe wij kunnen voorkomen dat onze kinderen beulen worden.’

111 Hopla's

Die dichtbundel van Judith Herzberg begint met de volgende ultra kort gedicht, door Judith Herzberg “Hopla’s” genoemd:

VRAAG

Hoe is dat zo gekomen

van altijd komen slapen

tot nooit meer willen zien

Al zou deze vraag maar in een of andere vorm opkomen bij al die “in vechtscheiding liggende partners”, wat zou er dan al veel gewonnen zijn. Dat inzicht vereist volgens mij ook geen uitzonderlijke wijsheid à la vader en dochter Herzberg, inlevingsvermogen volstaat. Literatuur, lezen, verhalen, helpen wel bij het ontwikkelen van dat vermogen, empathie. Of populairder gesteld: “over je eigen schaduw stappen”

In een column van Jannetje Koelewijn in het NRC las ik het volgende verslagje van een soort “vechtscheidingspraatsessie”, waar een Rebecca zegt: “Ik heb er een gewoonte van gemaakt om ja te zeggen. Weekend ruilen? Ja.  Kids ophalen?  Ja. Onverwachts mee naar oma? Ja.” “En dat help?” wordt vanuit de groep gevraagd. Rebecca: “Na tien keer gaat hij ook ja zeggen.”

Vechtscheiding

Ik maak mij wijs dat die Rebecca ook op een of andere manier met die vraag: “Hoe is het zo gekomen? ” heeft gespeeld en inderdaad niet koos voor vechten maar voor meebuigen als het riet. Dat klinkt als mee- of toegeven en dus als nederlaag. “All is fair in love and war”, maar de kinderen van Rebecca zitten niet te wachten op een overwinning van moeder en een nederlaag van vader.

Als olifanten vechten of de liefde bedrijven, wordt het gras vertrapt. Natuurlijk is híj éen borderliner, zíj een narcist, dat ziet toch iedereen! Ooit zouden ze lief en leed delen, nu brengen ze slechts leed toe. Hoe is dat zo gekomen?

De rechtsstaat in het licht van de meidagen. Laat dat licht niet doven.

foto aangetroffen op https://ejbron.wordpress.com

Democratie geen garantie voor rechtvaardigheid

De democratie alleen garandeert nog geen rechtvaardige samenleving. Hitler kwam op democratische wijze aan de macht.

Toen Piet Hein Donner als Minister van Justitie tijdens een interview stelde, dat als in Nederland de vereiste meerderheid vóór invoering van de Sharia zou zijn, die invoering mogelijk moest zijn, leverde dat geshockte reacties op.

Deze twee voorbeelden van de werking van het democratische proces roepen vragen op: Bepaalt de wil van de meerderheid “het recht”? Heeft de wetgever, die wetten maakt, met behulp van de democratische meerderheden altijd het laatste woord?

Ik vrees dat de politieke “machers”  die vragen graag bevestigend willen beantwoorden. Politieke doeners hebben weinig op met het recht. Het recht is, in de ogen van politiek bestuurders, te vaak een obstakel bij het doorvoeren van krachtdadige plannen. Het recht is immers ingewikkeld en genuanceerd, “enerzijds, anderzijds”. Bestuurders willen inderdaad het laatste woord.

Wetgeving dient helaas steeds minder om het recht vast te leggen en meer als dienst aan de (toekomstige) kiezer. Als “hardwerkend Nederland” minder fraudeurs en meer veiligheid(sgevoel) wil, dan regelen we dat, ja, democratisch. Dus niet piepen over verlies aan vrijheid, privacy of rechtsbescherming. Wie niets te verbergen heeft, heeft van de overheid ook niets te vrezen.

Sesam open u

Niet toevallig noemt de schrijver Tommy Wieringa in de vijfde Kousbroeklezing, gepubliceerd in De Gids de woorden “fraude” of “terrorisme” de Sesam-open-u van de privacy; noem ze en ons privéleven wordt openbaar en onze grondrechten verdampen. Want zelfs die grondrechten kunnen worden “weggestemd”. Daarom hebben we naast de puur democratische controle, nog een grensbewaker nodig, de rechtsprekende macht.

Ook Maurits Martijn van “De Correspondent” nam deze ontwikkeling waar, gezien zijn stuk: “Hoe fraude het nieuwe terrorisme werd”. Hij schrijft: “De publieke opinie is, net als bij terrorisme, een belangrijke aanjager van anti-fraudebeleid. Mediadruk leidt tot maatschappelijke druk leidt tot politieke daadkracht. Of de nieuwe maatregelen ook bewezen effectief zijn, is van ondergeschikt belang. Spierballen moeten worden getoond, niet in de laatste plaats vanwege de vermeende ‘afschrikwekkende werking’ ervan.” . Tommy Wieringa laat zien hoe de overheid de bedreiging van een derde: de terrorist, de fraudeur of meer in het algemeen, de “onmaatschappelijke” bijvoorbeeld een “free rider” aanwijst, als het gevaar dat ons schade kan toebrengen, als de overheid, tenminste niet ingrijpt. En met dergelijke bezweringen geven wij, argeloze burgers, onze vrijheid prijs, in ruil voor die bescherming tegen die “afwijkende, niet hard werkende (niet) Nederlander”.     De overheid als maffia-beschermer van de bedreigde burger. En of de beschermingsmaatregelen van de overheid nu effectief zijn of niet, in strijd komen fundamentele rechtsbegrippen zoals het recht op privacy, de premisse van onschuld, onevenredigheid of rechtsongelijkheid, is bijzaak. De goedwillende burger wil het en de goedwillende burger heeft toch zeker niets te verbergen of te vrezen van de overheid?

Doorgeschoten dadendrang

In zijn recente column “De Rechtsstaat” somt NRC journalist, Folkert Jensma een aantal voorbeelden op van de te ver doorgeschoten dadendrang van de overheid, die in verband kunnen worden gebracht met die ook door Wieringa en Martijn gesignaleerde ontwikkelingen. De hoge verplichte sancties binnen de sociale zekerheid, ook wanneer iemand puur bij vergissing iets verkeerd “aanvinkt” in een, via het internet in te vullen UWV (controle) formulier. Het alcoholslot als bestuursmaatregel naast een strafrechtelijke sanctie, de dataretentie, het langdurig bewaren van surf- en belgegevens. Maar ook de trajectcontroles, waarbij toch minutenlang of kilometers lang, burgers/automobilisten door de overheid worden gevolgd, al bijna vervolgd, zonder dat er nog enige verdenking tegen hen bestaat En ook die data worden weer te lang bewaard. Een schrijnend voorbeeld van een digitale toepassing van de regels, zonder nuancering, menselijke maat, of rechtvaardigheidstoets is te lezen in de NRC van 28 april jl.Daar beschrijft Ingmar Vriessema in wat voor juridische ellende Thierry Ober uit Andijk verzeild is geraakt als hij na een ongeluk, zijn Alfa naar de sloop moet brengen maar geen vrijwaringsbewijs kreeg. Voor de overheid stond de Alfa nog steeds op zijn naam, gevolg: volautomatisch gegenereerde boete op boete van de boetefabriek CJIB, Agenten aan de deur die hem op zouden komen halen, dreigende gijzeling. Kafka had het niet kunnen bedenken. Na bij alle instanties bot gevangen te hebben, na € 20.000,– aan boetes en rekeningen te hebben betaald, bood uiteinde lijk de Nationale Ombudsman hulp. De Alfa-zaak werd ingebracht in het kentekenoverleg. De Alfa werd van zijn naam gehaald. Je zou het, het rendementsdenken van de overheid/wetgever kunnen noemen. De drang om, uit electorale overwegingen, de vraag van de hardwerkende Nederland, om de klaplopers aan te pakken, te beantwoorden. Zonder pardon, liefst ook zonder dat er en rechter aan te pas hoeft te komen. Want die “hard and fast rules” behoeven geen uitleg of nadere toetsing. Dat dat het bestuur zelf wel af, vandaar die toename van bestuurlijke sancties.

Zo koppig blijkt de overheid

Steeds meer gezaghebbende juristen en/of juridische periodieken vragen aandacht voor die steeds openlijker beleden weerstand die bestaat onder politici en bestuurders tegen die grensbewaking door de onafhankelijke rechter. Ik noemde al de ex Nationale Ombudsman, Alex Brenninkmeijer, mr. Folkert Jensma, maar ook het scheidend lid van de Hoge Raad mr. Coen E. Drion, in zijn artikel Balans in de rechtsstaat, het laatste Advocatenblad van mei 2015 met een coverstory ” Zo koppig blijkt de overheid”  met de ondertitel die voluit luidt: “Een minister die zijn ambtenaren verbiedt om te getuigen voor de rechter, een andere – inmiddels ex-minister – die categorisch rechterlijke vonnissen negeert, lagere overheden die weigeren geldend recht toe te passen, Kamerleden die termen als ‘foute rechters’ in de mond nemen. De overheid lijkt zichzelf meer dan eens boven de wet te plaatsen. Waarom?”

Tja, omdat politici “in contole” willen zijn, het laatste woord willen hebben, hun politieke agenda willen realiseren,  wel met behulp van  de democratische meerderheden maar liefst zonder die andere tegenkracht van het checks and balances systeem van de rechtsstaat, de rechterlijke macht. Rechter die meer oog hebben voor rechtmatigheid dan voor doelmatigheid, die zorgvuldig nuanceren en inderdaad toetsen aan mensenrechten. Volgens de oud Nationale Ombudsman, Brenninkmeijer, is het geheim van onze democratische rechtsstaat: de gedeelde rechtsorde, waarin soms de democratie het voortouw heeft maar waarin soms ook de rechtsstatelijke kant, bijvoorbeeld de mensenrechten, op een gegeven ogenblik een grens stelt aan het naar eigen goeddunken handelen van de wetgever.

Rechtspreken onder barbaren

De advocaat en schrijver Abel Herzberg (1893-1989) zag zelfs in de barbarij van Bergen-Belsen, tijdens zijn gedwongen verblijf daar, een rol weggelegd voor de rechtspraak. In de functie van Prokurör Generale, aanklager, nam hij, als Jood, deel aan de rechtspraak die de gevangenen daar in het kamp zelf hadden georganiseerd. Trudeke Sillevis Smitt schrijft er mooi stuk over in het hierboven al genoemde Advocatenblad, met de titel: “Rechtspreken onder barbaren“. Herzberg zag daar toen heel goed, volgens Sillevis Smitt, het gevaar een instrument te worden van de Duitsers. Maar er moest toch iets worden gedaan, vond hij, tegen de ontmenselijking van de kampbewoners, die elkaar elke kruimel brood bevochten. En het was belangrijk ‘dat er tenminste ergens praktisch naar Recht en niets dan Recht werd gezocht en Recht en niets dan Recht werd toegepast, zonder enig eigenbelang en zonder aanziens des persoons’. Sillevis Smitt beschrijft Abel Herzberg in haar stuk, althans zo leg ik haar beschrijving van hem uit, als zo’n wijze kritische denker, een vleesgeworden tegenkracht, tegen te ver doorgeschoten rendements- of doelmatigheidsdenken. Iemand aan wie het adagium “jeder prinzip führt zum teufel” zou kunnen worden toegeschreven. Nelleke Noordervliet noemt als munters van deze uitspraak: Luther, Goethe of Bertold Brecht, andere noemen ook Nietzsche.

Dan dooft het licht

Die duivel loert niet alleen in dictatoriale of Nazistisch geleide samenlevingen maar ook in onze democratische rechtsstaat, Dus zelfs onze keurige fatsoenlijke wetgever, die zich kan beroepen op een democratische meerderheid, moet kunnen worden teruggefloten door de rechterlijke macht. En ook op het speelveld van de democratische rechtsstaat blijf je van de (scheids- en grens)rechters af. Maak je die en dus ook het recht zelf, ondergeschikt aan de politiek, en die tendensen bestaan dus ook in onze hedendaagse democratie (zie “Zo koppig blijkt de overheid“)  dan dooft uiteindelijk het licht (vrij naar Van Randwijk).

Die wijsheid van mr. Abel Herzberg

Toch nog iets, na die eigenlijk afsluitende verwijzing naar Van Randwijk. Smitt geeft in haar artikel zo’n indrukwekkend voorbeeld van die wijsheid van Abel Herzberg. Dat voorbeeld wil ik hier niet onvermeld laten. In een gemengd gezelschap van Joden en christenen antwoordde hij op de vraag van een Joodse vrouw aan hem: ‘Wat moeten wij doen om te voorkomen dat onze kinderen weer slachtoffers worden?’ Herzberg antwoordde: ‘Dat is het probleem niet, mevrouw. Het probleem is hoe wij kunnen voorkomen dat onze kinderen beulen worden.’ Ik begon hier met het formuleren van een antwoord op die laatste vraag maar bedacht me op tijd dat dat wat aanmatigend zou zijn.

De Tragedie van de Meenthe

Na de discussie over de solidariteit in de zorgverzekeringen en dichter bij huis (gemeente Weststellingwerf) de zorgen over het winkelapparaat in Wolvega besloot ik een oud artikel van mij weer een te publiceren, Tragedie van de Meenthe :

Vroeger bevonden zich in de buurtschappen gemene gronden, gronden in gemeenschappelijke eigendom of slechts in gemeenschappelijk gebruik bij meerdere boeren. Die gemene grond is ook hier wel bekend als “Meenthe” (met of zonder “h”).

De gebruikers van die gronden hadden er belang bij die weiden niet te laten overgrazen en die weiden te onderhouden. Een gemeenschappelijk belang dus. Maar iedere boer afzonderlijk had een individueel belang om er zoveel mogelijk van zijn koeien te laten grazen. Dat levert die boer immers meer op. Gaan meer boeren voor het eigen belang, door meer koeien in te scharen, dan zal het voordeel van de meeropbrengst verloren gaan door overbegrazing. Die boeren zouden het noodlot met open ogen tegemoet gaan, gelijk een Griekse tragedie. In de rechtseconomie wordt dit verschijnsel dan ook “de tragedie van de meenthe” in het Engels, “tragedy of the commons” genoemd. Verstandige boeren laten het niet zover komen. Die weten zich lid van een ge-“meenthe” en begrepen dat zij allen belang hadden bij een vorm van samenwerken en sociale controle. Zij kenden het begrip dat de negentiende-eeuwse Franse filosoof, Alexis de Tocqueville, later “het wel begrepen eigen belang” noemde. Als hechte gemeenschap waarvan de leden om elkaar gaven, begrepen zij maar al te goed, dat het in hun eigen belang was om een stukje eigen vrijheid op te geven, sociale controle te ondergaan, om zo doende collectief vrijer en gelukkiger te zijn.

Daarom zegt Albert Jan Kruiter, co-auteur van het boekje “In ons belang”, wiens inzichten mij tot het schrijven van stuk inspireerde, het volgende. “Echte democratie gaat werken wanneer we gezamenlijk ervaren dat dat weiland (de meenthe edv) van ons allemaal is.” Ieder voor zich en God voor ons allen heeft ons gebracht waar we nu zijn.

Hoe zijn wij dat welbegrepen eigen belang uit het oog verloren? Sterker dan in Amerika ontwikkelde de staat zich in Nederland tot verzorgingsstaat en raakte die eerst “participerende” burger, collectief meer en meer passief en “gehospitaliseerd”.

Mark Rutte haalde in 2009 De Torcqueville aan die beschreef wat in Amerika gebeurde als daar een boom over de weg valt. Dan komen de mensen uit de huizen te voorschijn hakken hem in stukken en ruimen hem op. De Fransen daarentegen, aldus nog steeds De Torqueville, lopen in zo’n geval, massaal naar de burgemeester en eisen dat die boom wordt

weggehaald. Rutte concludeert daaruit dat wij ons geluk te veel in handen van de staat leggen, terwijl, zo eindigt die dan: “Wij liberalen weten dat daar het geluk niet ligt. Het ligt in onszelf”

De staat kan door de voortschrijdende globalisering nog maar beperkt aan de knoppen zitten en heeft ook meer en meer uitbesteed aan “de markt”.En die uitbesteding heeft weer tot verregaande vormen van toezicht, regelgeving en controle geleid en dat toezicht wordt als te knellend ervaren. Daardoor is de burger ontevreden geraakt. Hij wordt niet vertrouwd en krijgt tegengeworpen dat het geluk en het succes in jezelf zit, dat je dat zelf af moet dwingen en raakt dus boos en gefrustreerd als dat niet lukt. Dat falen is immers geheel en al zijn eigen schuld.Hoe moeten we de gemeenschapszin van die goeie oude meenthe weer in ere herstellen? Net als puberende kinderen moeten we ons losmaken van de zorgen van de overheid en die overheid moet dan “leren los te laten en vertrouwen te hebben”.

De gemeente moet de burger niet zozeer laten participeren in de vorming van gemeentebeleid, de gemeente zou moeten participeren in het beleid dat overal in haar “meenthe’s” ontstaat of wordt ontwikkeld.Helemaal mooi wordt het, als de gemeente dan inderdaad actief gaat participeren in de activiteiten die de burger dan gaat ontplooien. “Nog geen vergunning, regelen we even”.

Niet meer controleren, maar faciliteren en waar nodig, maar echt alleen waar nodig, ondersteunen. Alleen zo kan bij ons, de burgers, die hechten aan vrijheid en autonomie, het besef doorbreken dat we moeten samenwerken met anderen (Sesamstraat) om die vrijheid en autonomie te waarborgen en te ontplooien. We moeten die boer/buur die dat welbegrepen eigenbelang toch niet zo goed begrepen heeft, net als vroeger op de Meenthe,  weer aan spreken op zijn morele en sociale verantwoordelijkheid voor het algemeen belang, opdat de Tragedie van de Meenthe, dat noodlot, afgewend kan worden.