Het Volk als dam tegen de “Populist”

Nieuw vooraf naar aanleiding van de discussie rond Anne Faber.

Na ieder drama, na ieder noodlottig incident komen altijd de vragen “Waarom?”, “Hoe kon dit gebeuren?” En wordt er op zoek gegaan naar een schuldige.  Er ontstaat een gevoel van onveiligheid en er komt kritiek op de rechtspraak. Aan de hieronder te bespreken veiligheidsparadox is weinig te veranderen.  Tegen de kritiek op de rechtspraak bestaat misschien wel een remedie.

Begin dit jaar schreef ik op deze plaats over de ideeën van David Van Reybrouck, cultuurhistoricus en schrijver, over de loting als nieuw middel om te bepalen wie volksvertegenwoordiger zal worden: “Verkiezingen zijn niet democratisch“.

20171006_094246

Hij spreekt, in zijn boek of pamfet “Tegen Verkiezingen”,  in dit verband van electoraal fundamentalisme.  Van Reybrouck trekt ook  een parallel met de juryrechtspraak in de VS, waarbij ook de juryleden door middels van loting worden aangewezen. De ingelotenen krijgen zo de kans en de opdracht hun “burgerplichten” te vervullen.

Behalve de volksvertegenwoordiging is ook de rechtspraak een belangrijk onderdeel van onze democratische rechtsstaat. En op die beide instituties heeft de mondige burger meer en meer kritiek. Voor de (straf)rechtspraak geldt dan nog het volgende. Hoe veiliger een land is, hoe ernstiger mensen de inbreuk op hun veiligheid ervaren (de veiligheidsparadox). In ons veilige landje waar de misdaadcijfers blijven dalen en de gevangenissen leeg staan, komt de inbreuk op de veiligheid, bijvoorbeeld door een ernstig misdrijf, daarom steeds harder aan. En steeds moeilijker lijkt het te worden om zo’n inbreuk als “shit happens” te aanvaarden. Henri Beunders auteur van een artikelenreeks over “Emotionalisering van het strafrecht” verklaart in zijn slotartikel in deze reeks,28 september jl. verschenen in “De Groene Amsterdammer” daarover het volgende:

“We willen maximale vrijheid en maximale veiligheid tegelijk. De emancipatie van de burger – met niet ‘inspraak’ maar ‘individuele autonomie’ als nieuwe god en uiterlijk succes als enige maatstaf voor een geslaagd leven – kan de almaar toenemende emotionalisering verklaren als het onverhoopt toch misgaat in het leven. En ook de groeiende roep om vergelding. Misdaad en misdadiger moeten hard, ja ‘keihard’ worden aangepakt, zo vertaalde ‘de politiek’ op basis van zowel voortschrijdend inzicht als ook angst voor ‘de boze burger’ deze toenemende uitbarstingen van ‘maatschappelijke onrust’ over dit of dat incident of misdrijf.

Zo kroop de strafmaat langzaam maar zeker omhoog, en zitten nu meer delinquenten een levenslange straf uit dan in de hele vorige eeuw bij elkaar.

Zo ging het van resocialisatie naar principiële vergelding. Is mijn kind doodgereden? Dan moet de veroorzaker levenslang, ‘want dat hebben wij ook’. Het bijbelse adagium ‘oog om oog, tand om tand’ was meer verbod dan gebod, want bedoeld om te voorkomen dat er méér leed werd toegebracht dan er was geleden. Het wordt nu gehanteerd om escalerende strafeisen te rechtvaardigen.”

Eerder in dit stuk constateert hij: “Bij slachtoffers is het gevoel voor het tragische element in het leven verdwenen, en dus ook het idee dat je je moet verzoenen met het lot.” download

En weer noem ik het begrip: “empathie”. Het lijkt zoveel makkelijker, zoveel geruststellender  om de wereld simpelweg te verdelen in goed en kwaad. Was het maar zo simpel dan had die Amerikaan die gisteren weer op nieuws verklaarde: “The only way to stop a bad guy with a gun is a good guy with a gun.” naar aanleiding van het schietincident in Las Vegas, gelijk. Maar ik vrees dat Willy Alberti meer gelijk heeft als hij de smartlap “De Dievenwagen”  zingt: “Lach nooit als je die wagen ziet staan, je kunt hem gerust wel betreuren. Denk maar alleen: wat hij heeft gedaan kan morgen mij ook gebeuren.” Iedereen kan door een speling van het lot opeens in dat verkeerde kamp van “het Kwaad” terecht komen.

Maar zo wordt niet meer gedacht. Je verplaatsten in die stumper in de Dievenwagen is er niet meer bij.

De populistische reflex is nu: Zwaardere straffen, spreekrecht voor het slachtoffer en daardoor nog zwaardere straffen. Rechters zijn immers niet immuun voor de emoties van het slachtoffer. En uit angst voor die spreekwoordelijke “boze burger” gaat de politiek hierin mee.

Beunders denkt deze, wat hij noemt “vervolksing van het strafrecht” , te kunnen tegengaan door het inzetten van, juist, “het volk”. Lekenrechters naast de beroepsrechters. Nederland is een van de weinige landen in het Westen die deze vorm van burgerparticipatie niet kent. In Duitsland nemen om toerbeurt 36.000 lekenrechters deel aan de rechtspraak. Een groot aantal reeds afgezwaaide lekenrechters kan inmiddels als “ambassadeur van rechtspraktijk” in eigen kring, met ervaring van binnenuit, uitleg geven over hoe recht gesproken wordt. Dat verhoogt kennis van en draagvlak en begrip voor de strafrechtspraak. Hoe anders zou het Wilders-proces gewaardeerd zijn als daar rechters, gekozen uit het volk, aan deel hadden genomen?  En uit ieder onderzoek blijkt keer op keer dat de goed geïnformeerde burger, die alle details uit het strafdossier kent, niet anders oordeelt, en dus ook niet zwaarder straft dan de beroepsrechter. De lekenrechter, zullen we er om loten?

 

 

“Race is the child of racism, not the father”

“Race is the child of racism, not the father” Zo zei Ta-Nehisi Coates het in zijn mooie boek in de vorm van een brief aan zijn zoon  “Between the World and Me”, met een directheid die past in deze tijd.

Begin zestiger jaren zei James Baldwin het in een interview, naar mijn idee treffender, toen hij de vraag stelde waarom “de witten” de “neger” nodig hadden en “neger” werd toen nog niet hypocriet of zo u wilt, “politiek correct”, weg gepiept:

‘Wat witten moeten doen, is bij henzelf te rade gaan waarom ze überhaupt ooit behoefte hadden aan een neger. Want ik ben geen neger. Ik ben een mens… En als ik hier niet de neger ben, en jullie hebben hem verzonnen, als jullie, witten, hem hebben verzonnen, dan moeten jullie je maar eens goed afvragen waaróm. Daar hangt de toekomst van het land van af.’

Dit citaat las ik weer in een stuk van Zadie Smith over de film “Get Out” gepubliceerd in De Groene Amsterdammer (zie hier ). Film Title: Get Out

Bas Heijne lijkt in onderstaande passage uit zijn mooie stuk: “Het radicale antwoord op haat is waardigheid.” , geplaatst in de katern Opinie & Debat van NRC van 9 september 2017, eigenlijk het antwoord op Baldwins vraag te geven:

“Daar waar Gandhi, King en Mandela de strijd aangingen, bestond een gapende discrepantie tussen enerzijds fraaie woorden over beschaving en verlichting en anderzijds een pijnlijke werkelijkheid waarin ongelijkheid door veel mensen als de onwrikbare, natuurlijke orde werd beschouwd. WaardigheidDat laatste verklaart de diepe haat in de ogen van de politiemannen en protesterende witte mannen en vrouwen in het diepe Zuiden van de Verenigde Staten, die de acties en marsen van Martin Luther King en zijn medestrijders in de burgerrechtenbeweging probeerden te saboteren en neer te slaan. Het zijn nog altijd schokkende beelden. Onvoorstelbaar nu – tot je denkt aan de verwensingen en bedreigingen die het keurige activisme van Sylvana Simons losmaakt.  ”

De blanken hadden die door Heijne genoemde onwrikbare, natuurlijke orde van ongelijkheid nodig om het eigen schuldgevoel weg te redeneren. Het is het oude liedje: door een bevolkingsgroep minderwaardig te maken, door de neger te maken,  ontsloeg je jezelf van de plicht die bevolkingsgroep gelijkwaardig te behandelen.

De blanken hebben het ras bedacht Race is inderdaad the child of racism.

Welke identiteit verliezen wij nu eigenlijk als we toegeven dat er nog het een en ander gecorrigeerd moet worden aan onze werkelijke houding ten opzichte van gekleurde medemens?  Niet alleen de toekomst van Amerika maar ook die van ons land  hangt af van die correctie (zie Baldwin hierboven).

Ben ik net klaar met dit stukje en dan lees ik nog dat interview van de burgemeester van Palermo, Leoluca Orlando (70) te vinden in Trouw van 9 september 2017. Daarom plak ik er nog een citaat aan vast uit dat vraaggesprek (zie Blendle).

Nadat hij de journalist er nog even op wijst dat vluchtelingen mensen zijn, stelt hij: “Niemand kan veroordeeld worden om te leven en te sterven op de plaats waar zijn of haar ouders zijn geboren. We moeten af van het idee dat de staat een gesloten plek is. Ik ben geen Italiaan omdat mijn vader en moeder dat waren; ik ben Italiaan omdat ik zelf besloten heb dat te zijn. Ik had er ook voor kunnen kiezen om Duitser, Hollander of Tunesiër te worden. Zo denk ik erover. Mijn identiteit hangt niet af van het bloed van mijn ouders, mijn thuisland is daar waar ik woon.”

Deze uitsmijter paste te mooi in mijn “bloemlezing”om hem er niet in op te nemen.

 

 

Integer gedrag is moeilijk af te dwingen

Een tweet met de tekst: “Niet strafbaar is iets anders dan integer. De wet is niet de enige grens aan wat ethisch en integer is” zag ik onlangs voorbijkomen. Er zit inderdaad een grijs gebied tussen wat niet is toegestaan en wat maatschappelijk niet aanvaard is. De burger zoekt de buitengrens: “Niet strafbaar is iets anders dan integer.” en de wet- en regelgever duwt die grens weer terug door ons “normen en waarden” op te leggen.

Schermafdruk 2017-05-14 13.15.27

Door dat opzoeken van de buitengrens juridificeert de samenleving en raakt de burger het gevoel voor ethiek en integriteit, en misschien ook wel haar inlevingsvermogen, kwijt. Die gulden regel: “Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.”

Die regel is niet exclusief Christelijk, maar komt in alle wereldgodsdiensten en in vele culturen voor. En het is zo’n eenvoudig gedachte-experiment. Hoe zou ik het vinden als ik ontdek dat het dak lekt van het door mij gekochte huis en het kan niet anders of de verkoper moest dat geweten hebben. Dan kan je moeilijk doen over wettelijke informatieplichten en onderzoekplichten, maar eigenlijk zou je dat soort juridische begrippen niet nodig moeten hebben. Een andere steeds populairder worden “plicht” is de zogenaamde zorgplicht. Steeds vaker roepen wet- en regelgevers en ook rechters die zorgplicht aan. Eigenlijk vooral, als concretere regels om simpelweg behoorlijk gedrag af te dwingen moeilijk zijn te formuleren. Maar hebben we rechters of wet- en regelgeving nodig om ons duidelijk te maken wanneer wij onze medemens moeten behoeden voor ongelukken of misverstanden.  Die binnengrens zouden wij als samenleving zelf moeten bepalen, daar hebben we geen overheden voor nodig.

Je gedrag mede moeten laten bepalen door de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij heette dat zeer plechtstatig in een oude uitspraak van onze Hoge Raad van 1957. Of met een verwijzing naar een nog oudere (bijbel)tekst, ja, soms ben je je broeders hoeder. En naarmate je de grotere, sterkere, slimmere en machtiger broer bent, moet je ook beter voor je broer zorgen.

20170514_133047

Wie zich goed of integer wil gedragen, kan zich dus beter laten leiden door die gulden regel waarin die “gij” en “de ander” onze samenleving vormen met onze normen en waarden.

The truth, the whole truth and nothing but the truth.

“Ach, wetenschap, ook maar een mening.” Eerst ben je geneigd, te denken, ach zo kan je er ook over denken, tot je beseft dat zo’n houding iedere discussie doodslaat.images

Als het niet meer uitmaakt wat je antwoord is op cruciale vragen is het eind zoek en stopt het denken. Of het nu gaat over het aantal toeschouwers op de inauguratie van Trump, klimaatverandering door menselijk toedoen of over de beweerde maar niet bewezen bijeffecten van (baarmoederhals)vaccinaties.

 

Zie voor een goede journalistieke reactie op een onwaarschijnlijke bewering dit filmpje: Vrouw weet hoe het zit (http://bit.ly/2p95CwW ) waarin een journalist eindelijk eens kritisch doorvraagt en de neiging tot zelfcensuur overwint. Nee, die vrouw heeft geen recht op haar eigen mening als ze onzin verkondigd.

Iedereen heeft recht op z’n eigen mening maar niet op z’n eigen feiten, zei de Amerikaanse Democratische senator Daniel P. Moynihan in de jaren 80 van de vorige eeuw. Maar zo’n uitspraak lijkt niet meer voldoende om de waarheid te verdedigen. “Wie in de waarheid gelooft moet terugvechten” stelt de Amerikaanse historicus Timothy Snyder (Zie De Groene Amsterdammer 8 februari 2017). Laat onwaarheid niet onweersproken. Blijf nadenken, wees steeds kritisch en doe ook niet aan doorgeschoten zelfcensuur.

Vandaag, genietend van het lange (lees)weekend had ik weer eens tijd die dikke weekend NRC te spellen en “Het Grote Interview” met de 88-jarige Amerikaans-Britse journalist Harold Evans te lezen. Hij noemt in dat interview de taal het enige echte wapen van de journalist. “Goede woorden onthullen iets, ze omschrijven de werkelijkheid. Maar er zijn veel slechte woorden, die de werkelijkheid verhullen. Donald Trump misbruikt de taal elke dag.” Hij komt dan snel op die beroemde “alternatieve feiten” van Kellyanne Conway, adviseur van Trump.

download

“Nee, het zijn leugens. Zo verandert de betekenis van woorden. En wordt de taal betekenisloos. Dat is gevaarlijk.” aldus Evans. Niet voor niets ziet de Trump-regering, die taal misbruikt, de pers als vijand. De pers met de taal als enige wapen, zou dat misbruik van de taal juist aan de kaak moeten stellen. Maar de journalistiek heeft Evans teleurgesteld. De al in 1984 (het jaar van het boek van George Orwell, maar daarover later) naar de US geëmigreerde Evans meent zelf dat de zijns inziens slechte journalistiek Donald Trump groot heeft gemaakt. “Slechte journalistiek heeft de Brexit in gang gezet. It stinks. (…) Nu we de Brexit en Trump hebben meegemaakt, weten we wat er gebeurt als journalisten zwijgen, of desinformatie verspreiden. Het zijn geen angstbeelden, het is echt.” Later in het interview haalt hij mijn heldin Hannah Arendt aan: “De politieke leugen opent de deur naar een politiek die niet alleen feiten ontkent, maar feiten van hun kracht probeert te ontdoen, om zo de schepping van een coherente, fictieve wereld mogelijk te maken. Trump als leider van de fictieve Oceanië uit 1984 van George Orwell. In Oceanië moet een nieuwe taal, Newspeak. Die nieuwe taal laat geen ruimte voor nuance en perkt zo het denken in. “Doublethink” was zo’n newspeak-begrip, daarmee konden twee tegengestelde ideeën tegelijkertijd als waar worden gezien. Onderdanen van Oceanië konden zo in de waan worden gebracht dat oorlog vrede is, vrijheid slavernij en onwetendheid kracht.

George_Orwell_press_photo

Met taal met “Newspeak” zo u wilt, met slechte of onduidelijke woorden wordt het politiek debat en dus de democratische besluitvorming ook vergiftigd. Termen als: fundamentalisten, extremisten, terreur en daar direct aan verbonden legitimatie van iedere maatregel tot terreurbestrijding leiden tot die dictatoriale politiek van Poetin en Erdogan. Echte Nederlandse “” worden zijn politiek correcte en deugen, verbinden en theedrinken. De meeste gebruikers van Newspeak woorden als politiek correct zijn, ook wel (linkse) Gutmenschen vinden helemaal niet dat die mensen deugen, en zelfs deugen, krijgt een negatieve connotatie.

Orwell had het goed gezien, de meeste ondemocratische ontwikkelingen beginnen bij de taal, zoals ook Snyder vaststelt. De belangrijke instituties van de democratische rechtsstaat zijn, de volksvertegenwoordiging met haar beraadslagingen, de journalistiek met haar vrijheid van drukpers en vrijheid van meningsuiting en de rechtspraak. Al die instellingen kunnen de macht alleen controleren en kunnen de leugen slechts van de waarheid onderscheiden met gebruikmaking van de taal. Van “Untermensch” (eerst Nietzsche,    download (1)   later de nazi’s over Joden) tot “Lock her up” (Trump over Clinton) of nog recenter Erdogan die in een toespraak Nederland fascistisch en nazistisch noemde.

Snyder waarschuwt ook voor de onverantwoorde omgang van autoritaire regimes met de werkelijkheid, de waarheid, met de wereld die je empirisch moet kunnen benaderen en duiden. “Ook dat is een afspraak waar de wereld zich in toenemende mate tegen keert. Rusland is in een vergevorderd stadium wat dat betreft. Het is een staat gebaseerd op het constant ontkennen van een empirische werkelijkheid. De aanval op de waarheid bepaalde ook deels het Amerikaanse verkiezingsresultaat. Mensen nemen veel informatie tot zich die niet waar is en die ook bedoeld is onwaar te zijn. Veel kiezers hebben een tijd lang te horen gekregen dat de democratie nep is, dat je stem toch niet telt. Dat gevoel speelde bij de Brexit en bij de Amerikaanse verkiezingen. Vervolgens blijkt hun stem wel degelijk de wereld te veranderen.” aldus Timothy Snyder aangehaald door Casper Thomas in de Groene Amsterdammer van 8 februari 2017.

Snyder ging in zijn strijd tegen wat hij de “anti-truth people noemde zover dat er een pamflet over schreef: “On Tyranny: Twenty Lessons from the Twentieth Century”.  In zijn regel 1 roept hij op tot verzet: gehoorzaam niet automatisch. Onvoorwaardelijke gehoorzaamheid leert autoriteiten alleen maar hoe ver ze kunnen gaan richting vrijheidsbeperking ter wille van het vergoten van eigen macht. Zie ook weer Orwells 1984.  Maar bovenal blijft hij prediken: blijf geloven in de waarheid. “Want zonder dat geloof is er geen basis om de macht te bekritiseren. “Ik vind dat wie wel in waarheid gelooft in de aanval moet gaan’, legt Snyder uit. ‘En ik zie dat gelukkig ook wel gebeuren. The New York Times spreekt consequent van “leugens” als het om Trump gaat.”

Hij is hier dus positiever dan Evans die meent dat de journalistiek het op dit punt laat liggen. Ik zie dat ook de Nederlandse journalistiek die misplaatste zelfcensuur laat varen, je laat mensen niet in hun waarde door de onzin die ze verkopen kritiekloos uit te zenden. Je hebt zeker als journalist de plicht kritisch te blijven en te vechten voor de waarheid.

Leuk om waar te nemen dat de Nederlandse journalist en NRC columnist Maxim Februari zich heeft laten inspireren door die oproep van Snyder aan o.a. journalisten om te blijven strijden voor de waarheid.8-4

In zijn column van 4 april 2017 beschrijft hij een innerlijke worsteling: “In het interview zit een oude koe, en ik vraag me al twee weken af of ik die uit de sloot zal halen. Liever niet natuurlijk, want soms is het beter oude dingen oud te laten. Maar er valt iets te leren van dit versleten en tegelijk zo actuele onderwerp. Ja… nee… ja … nee. Ja! Ik ga het toch doen.”

Die “oude koe” van Februari blijkt een niet afdoende weersproken “nepfeit”. Ad Melkert, oud lijsttrekker van de PVDA zou over Pim Fortuyn beweert hebben dat hij artikel 1 van de Grondwet wilde afschaffen.download (2)

Maar dat is onzin en Februari ziet zich dan ook weer gedwongen, ten behoeve van de waarheid, deze “post-waarheid” te weerspreken. Weer, want Maxim Februari stelt in haar column dat zij deze leugen al 15 jaar vruchteloos bestrijdt. Toch doet het weer in reactie op een recent interview van Ad Melker waarin deze die leugen herhaalt. “Fortuyns wens iets af te schaffen ging overduidelijk niet over de Grondwet, maar over artikel 137 van het Wetboek van Strafrecht.” Ik zal u de details en de verschillen tussen Grondwet en “de gewone strafwet” besparen. Dat Februari zich heeft laten inspireren door Snyder blijkt uit haar uitvoering aanhalen van Snyder. Namens haar doe ik dat hier over.

„Zonder waarheid is er geen vertrouwen, zonder vertrouwen is er geen rechtsstaat, zonder rechtsstaat is er geen democratie.” Mensen die feiten negeren, brengen de democratie om zeep. Bij de term ‘post-fact’ denken we vaak aan postmodernisme, zegt hij, aan Berkeley en Frankrijk en andere leuke dingen, maar we zouden erbij moeten denken aan fascisme.

Goed uitgangspunt, stelt Februari. Als we niet willen uitkomen bij fascisme, moeten we de waarheid serieus nemen. Niet alleen Trump moet dat doen, ook wij moeten dat. Niet alleen de rechtse extremisten, ook de fatsoenlijke pers. Niet alleen de halvegaren, ook wij, met onze kennis van de Franse filosofen, onze zomercursussen aan de universiteit van Berkeley, onze belangstelling voor historische non-fictie.

Februari vervolgt met: “Fascisme is een groot woord. Maar dat iets verloren gaat als je de waarheid niet langer serieus neemt, hoeven we niet van Trump te leren. Zoek twee minuten online naar Fortuyn en je waadt tot je knieën door de corrupte citaten.” Ook het slot van zijn column neem ik integraal over:

Het gaat me niet om de oude koe van artikel 1. Het gaat erom dat je ook over tegenstanders de waarheid moet schrijven. En dat kennelijk niet alle hogeropgeleiden dat belangrijk vinden. Wat zei Timothy Snyder ook alweer? „Zonder waarheid is er geen vertrouwen, zonder vertrouwen is er geen rechtsstaat, zonder rechtsstaat is er geen democratie.”

 

Wat je vindt mag je houden

Laat dat het motto worden voor 2017. En dan bedoel ik niet het “vinden” in juridische zin. Wat je vindt op straat mag je niet zomaar houden. Op de gemeentesite vindt u onder “Gevonden Voorwerpen” de instructie: “Hebt u een voorwerp gevonden, dan moet u aangifte doen in de gemeente waar u het voorwerp gevonden hebt.” Wordt het voorwerp niet binnen een jaar opgeëist dan wordt u eigenaar.

download

Maar met de verzuchting “Wat je vindt mag je houden” verwijs ik naar die originele invulling die Claudia de Breij in haar Nieuwjaarsconference gaf aan die ook in 2016 veel besproken en bevochten “vrijheid van meningsuiting”. Claudia had zichzelf een jaar lang vrijgegeven, van de plicht steeds maar haar mening te uiten bij “Pauw”, “DWDD” of “Humberto”. “Moet Wilders wel of niet vervolgd worden?” Geen idee, veel mensen produceren bijna ter plekke een, dus niet weloverwogen mening. En direct worden daarmee twee kampen, de voors en de tegens gecreëerd, die elkaar op Twitter of elders als diehards Feyenoord- en Ajax Hooligans verbaal te lijf gaan.

In de oudejaarsshow van Claudia de Breij kwam vaak een vraag terug, dat was niet de vraag: Wat vindt jij daar nu van? Nee, zij begon haar verhalen over ontmoetingen, met vluchtelingen hier en in de regio steeds met de vraag; “Hoe is het met jou?” Zal ik toch eens iets vinden? Ik vond die oudejaarsconference van De Breij fantastisch. Naar aanleiding van haar succes werd zij door Coen Verbraak voor NRC Handelsblad geïnterviewd en in dat interview, gepubliceerd in het NRC van zaterdag, trof ik de volgende door Claudia uitgesproken wijsheid aan:claudia

“De sleutel tot de wereldvrede ligt erin dat je het niet met mensen eens hoeft te zijn om ze aardig te vinden.” Zullen we die open deur in 2017 maar weer eens keihard open trappen. Beschouw iemand met een andere mening niet meteen als tegenstander. Vraag hem hoe het met hem gaat. Toon eens belangstelling voor de mens achter die andere mening. En dan laat ik al die beschouwingen over de oorzaak van de kloof tussen “de gewone man” en de “elite”, arm-rijk, hoog-laag opgeleid onbesproken. Ik wens u voor 2017 veel onbevangen belangstelling toe voor de mens achter die andere mening.

“Laten we ze gewoon doodgaan?”

“Want dat is wat er gebeurt. We stoppen met reddingsoperaties omdat ze vluchtelingen zouden aanmoedigen om deze gevaarlijke reizen te maken.” Erin Wilson van de Rijksuniversiteit Groningen, stelt het nog maar eens scherp. “Vijfduizend vluchtelingen verdronken het afgelopen jaar in de Middellandse Zee.” Later in het interview, o.a. gepubliceerd in de Leeuwarder Courant van vandaag, 21 januari 2017, corrigeert zij zich en zegt: ” Geen vluchtelingen. Geen moslims. Mensen.” wilson

Erin Wilson is eind vorig jaar toegelaten tot de Nederlandse Jonge Akademie een in 2005 door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) opgericht platform, waarin een aantal jonge excellente  wetenschappers verenigd zijn. Ze kijkt ernaar uit om “met andere jonge, gedreven wetenschappers samen te werken om de wereld een beetje beter te maken.” Misschien komt het door mijn leeftijd of door het feit dat ik twee studerende kinderen heb, hoe dan ook, ik word blij van dit soort gedreven wetenschappers. Zij is directeur van het Onderzoeksinstituut Religie, Conflict en het Publiek Domein en houdt in die hoedanigheid ook een blog bij; The Religion Factor.   In het interview gaat Erin in dieper in op de vraag wat religie eigenlijk is en hoe de scheiding tussen religie en politiek te maken is. Zo signaleert ze dat ook in 9-11Nederland voor “de 11 september aanslagen” nog werd gesproken over Marokkanen en Turken. Na die aanslagen werden dat “moslims”. Dat is politiek. “Religie is afhankelijk van de omgeving, van de mensen die erbij betrokken zijn, van de manier waarop je ernaar kijkt.” Meer en meer wordt religie in het seculiere Europa de uitzondering en lijken atheïsten steeds fundamentalistischer te worden. Zie bijvoorbeeld het EO programma “Rot op met je religie” of het pamflet “Beminde ongelovige”  van Anna Provoost, besproken in mijn blog “He boiled for our sins“. Het verschil in kijk op religie komt ook tot uiting in de vluchtelingenkwestie. Aan de ene kant zijn het vooral religieuze organisaties die de eerste opvang van vluchtelingen regelen maar in Amerika zijn het juist de witte protestante evangelisten die een stop willen op moslimimmigratie.

Maar wat me toch het meest aansprak in dit interview was die verzuchting, “Laten we ze gewoon doodgaan?” Een vraag die ook geldt voor de burgers van Aleppo. Erin zegt het nog harder, eigenlijk willen we ze niet zien aanspoelen aan onze Europese kusten, die vluchtelingen, moslims, gelukzoekers of hoe we die medemensen ook noemen. Erin wrijft het in. “Ga ergens dood waar wij het niet zien, waar het niet ons probleem is en niet onze verantwoordelijkheid.”

A young migrant, who drowned in a failed attempt to sail to the Greek island of Kos, lies on the shore in the Turkish coastal town of Bodrum

Hoe hebben we dat geleerd om zo’n houding aan te nemen tegen onze medemensen?  Met al onze rijkdom en welvaart kunnen we de verontschuldiging uit “Die Dreigroschenoper van Kurt Weil en Bertolt Brecht:  “Erst kommt das Fressen, und dann kommt die Moral.” voor goed fatsoen niet meer gebruiken.  Die “Moral” hebben we toch steeds verder weg weten te drukken. Voor “Fressen” kwam ingebeelde angst in de plaats. En angst maakt egocentrisch, ik eerst, mijn gezin eerst, eigen volk eerst. We hebben zo veel te verliezen vindt vooral mijn generatie en de nog ouderen.

Mijn hoop is dan ook gevestigd op de jeugd, de jeugd van Groot Brittannië, die in de EU wilde blijven, de jeugd van de US die Trump niet lust, de jeugd voor wie de wereld toch meer en meer een global village is, voor wie de mensen uit Aleppo “dorpsgenoten” zijn, de jeugdige wetenschappers van de Jonge Akademie die ons de vragen voor kan houden die Erin Wilson stelt in het interview: “Wat is onze verantwoordelijkheid? Wat voor mensen willen we zijn? Vinden we het prima om mensen te laten doodgaan? Alleen de jeugd die niet bang is iets te verliezen, gewend is te delen, minder aan bezit hecht, zal minder bang zijn om onze welvaart te delen met die dorpsgenoten van ons mondiale dorp, de wereld.

World partnership. 3d image isolated on white background.

Recht, literatuur en empathie of mijn wens voor 2017

Empathie, interesse opbrengen voor het leven van de ander, is hard werken, een opgave. En terwijl ik dit schrijf dringt de ernst van een aanslag op een kerstmarkt in Berlijn bij me door en denk ik, ja inderdaad interesse voor het leven van een ander opbrengen kan heel zwaar werk zijn, zeker als die ander tot zulke gruwelijke daden in staat blijkt. Maar hou in Godsnaam, nee in naam van de humaniteit, juist in deze tijden, belangstelling voor die

ander.kerstmarkt

Laat 2017 het jaar zijn waarin we voorbij de woede, wraakgevoelens en angst, opgeroepen door nieuwe terreurdaden, die ongetwijfeld nog zullen volgen, weer kunnen kijken naar de ander, de dader, zijn/haar achtergronden, mogelijkheden en onmogelijkheden. En dan bedoel ik niet letterlijk de andere wang toekeren, een slecht begrepen Bijbel beeld, maar wel die dader als medemens blijven zien, en dat is moeilijk, hard werken! Ik ga gewoon door met mijn blog, zoals ik dat voor de aanslag in Berlijn voor ogen had.

Het Recht

“ Voor het besef dat er ruimte moet zijn voor de concrete ander in het recht, is literatuur onmisbaar. Vanwege haar meerduidige en ambigue aard verzet literatuur zich tegen systematisch denken waarbinnen voor de mens van vlees en bloed geen plaats is.”[i]

Mr. Jeanne Gaakeer (1956), behalve raadsheer ook bijzonder hoogleraar Rechtstheorie, noemt als voorbeeld van dat systematisch denken, wat zij beschrijft “als a dan b”: “Als je leest: ‘Jan ging vrijdagavond naar een feestje.SONY DSC Zaterdagochtend werd hij wakker met zware hoofdpijn’, dan denkt menigeen meteen al te weten waardoor die hoofdpijn van Jan kwam: te veel gedronken op dat feestje. Maar dat hoeft helemaal niet. Literatuur maakt je van de veelheid aan mogelijkheden bewust.”

Gaakeer werkt mee aan een serie discussiecolleges (colloquia, meervoud van colloquium) die het komend jaar mede worden georganiseerd door de Universiteit te Leiden. Als nadere beschrijving van deze collegereeks tref ik op de site ( zie noot 1) verder aan:

“Een kernbegrip in deze humanistische benadering van ‘Recht en literatuur’ is ‘literaire (of: narratieve) verbeelding’ (Nussbaum). In het algemeen betekent dit dat de lezer door het lezen van literatuur een (morele) gevoeligheid voor de ander kan ontwikkelen. Inlevingsvermogen, verbeelding en empathie zijn van essentieel belang, omdat de lezer ervaart hoe het is om die onbekende ander te zijn.”

Volgens de idee van literaire verbeelding heeft literatuur een onmisbare, vormende rol als het gaat om leven in de gemeenschap – en de democratie – omdat het onze capaciteit tot het begrijpen van en sympathiseren met de ander cultiveert.

Literaire verbeelding is de ‘vaardigheid om te bedenken hoe het zou kunnen zijn om in de schoenen te staan van iemand anders dan jijzelf, om een intelligente lezer te zijn van het verhaal van de persoon, en om de emoties, wensen en verlangens te begrijpen die iemand in die situatie zou kunnen hebben’ (Nussbaum, Not for Profit, p. 130).profit Veelvuldig worden hier noties als medeleven en compassie aan gekoppeld. Door de ontwikkeling van de verbeeldingsmacht leert het recht de mens op adequate (tenminste betere) wijze te representeren. Door empathie en inlevingsvermogen leert het beter recht te doen aan de ander. Een dergelijk, door literatuur geïnduceerd oordeelsvermogen, bevordert een – wat men noemt – ‘literaire gerechtigheid’ (cf. Poetic Justice van Nussbaum).”

Het leven van alle dag

“Het vergt aandacht, wilskracht en intelligentie om je te verplaatsen in een ander. En zelfs dan lukt werkelijk meevoelen niet altijd, bijvoorbeeld omdat je bang bent het verkeerde gevoel te tonen en iemand onbedoeld te kwetsen.” schrijft Daniël Rovers in zijn bijdrage aan het literair tijdschrift “De Gids” nummer 5 2016 en haalt daarbij de Amerikaanse schrijfster Leslie Jamison aan.

Het essay van Rovers betrof alleen schrijvers maar de schrijver Jonathan Safran Foer geeft in het NRC een beschouwing over ons de met onze smartphone vergroeide mens[ii]. foerDe kop boven het stuk luidt; “We geven informatie door in plaats van menselijkheid”. Foer, vreest, meer in het algemeen, wat Tepper[iii] alleen bij schrijvers van de Generatie Nix zag, dat de mens langzaam maar zeker verwordt tot dat ‘steriel soort wezen’ dat ‘zijn lege doen aan leegte wijdt’. Terwijl we een aangeboren behoefte aan aandacht hebben, worden we daar steeds gieriger mee. En hij citeert in dat verband de Franse filosoof Simone Weil die schreef: “aandacht de zeldzaamste en zuiverste vorm van vrijgevigheid.“ Volgens die definitie worden we in onze contacten met de buitenwereld, elkaar en onszelf dus steeds gieriger. Foer signaleert een tendens, waarbij de nieuwe vormen van communicatie, eerste bedoeld als alternatief wanneer die ander te ver weg was of er niet was, de telefoon en het antwoordapparaat, en later sms en WhatsApp meer en meer de voorkeur krijgen boven het echte gesprek vis à vis of desnoods per telefoon. Voortschrijdende techniek maakt het mogelijk om echt contact uit de weg gaan, om informatie door te geven in plaats van menselijkheid. Foer vreest dat we door de kwaliteit en intensiteit van het menselijk contact te reduceren we uiteindelijk onszelf reduceren tot substituten.

appen

Ook Foer komt dan uit op het belang van het boek en de literatuur. Hij noemt een boek het tegenovergestelde van Facebook: een boek vereist dat we offline gaan. Het is het tegenovergestelde van Google: niet alleen inefficiënt maar met een beetje geluk, ook nutteloos. De werkelijke waarde van de boekpagina is niet om kennis te vergaren of informatie te verkrijgen, maar om onszelf te leren kennen en ik vul dit maar weer met: om empathie aan te leren.

“Laten we vooralsnog aannemen, zegt Foer, dat we allemaal een vaststaand aantal dagen hebben waarin we ons stempel op de wereld drukken, de schoonheid zoeken en creëren die alleen een eindig bestaan mogelijk maakt, worstelen met zingevingsvragen en worstelen met onze antwoorden. We maken vooral gebruik van technologie om tijd te besparen, maar het lijkt er steeds meer op dat de bespaarde tijd erdoor wordt opgeslorpt, of dat de bespaarde tijd er minder voelbaar, minder intiem, minder waardevol door wordt gemaakt.

Ik ben bang dat hoe dichter de wereld zich bij onze vingertoppen bevindt, hoe verder die verwijderd raakt van ons hart.”

Ik lees hierin weer een advies om die vrije tijd die de techniek ons biedt te gebruiken om offline te gaan en vrijgevig te zijn met aandacht voor de ander in het echt of in een boek, en niet gierig zoals Simone Weil vaststelde. simone_weil_filatelia-185x250Een roman eist veel van de lezer en aandacht is wel de meest voor de hand liggende eis. Als ik tv kijk of naar muziek luister, kan ik er van alles naast doen en als ik naar een expositie kijk, kan ik tegelijk een gesprek met een vriend voeren, maar voor het lezen van een roman moet je alles opzij zetten. Een boek lezen betekent dat je je helemaal aan dat boek wijdt. Romans roepen empathie op, brengen ‘de ander’ dichterbij, eisen van de lezer dat die zijn eigen perspectieven overstijgt. Lezen van literatuur haalt je uit die van “als a dan b-mode” en dwingt je juist die stap naar “b” uit te stellen en zo een tunnelvisie en kortzichtigheid te vorkomen. Of zoals Jeanne Gaakeer het stelt: “Je moet aandacht hebben voor het verhalende element. Bij juristen ligt de nadruk vaak te sterk op het regelkarakter ( als a dan b ). Dat is een enorme verschraling (zie Foer reductie). Als je niet uitkijkt, ben je bezig zaken op te lossen alsof het logische syllogismen zijn: als a, dan b, enz. Het literaire verhaal kan je juridische blik ontwrichten. Je ziet (nog steeds, Gaakeer, edv) daar dat, zonder inzicht in de omstandigheden van het concrete geval, het recht geen recht kan doen. Je moet je inleven in de situatie en zo lang mogelijk de verschillende perspectieven in het oog houden – ‘the willing suspension of disbelief’, noemde de Engelse dichter Coleridge dat: het bewust opschorten van ongeloof. Niet meteen zeggen: ‘Maar meneer, u kon toch weglopen?’, als iemand zich bedreigd voelde en een klap heeft uitgedeeld.”

Misschien gaan wij ook anders, ik durf het woord bijna niet meer te gebruiken, “genuanceerder” oordelen, over die terrorist van de Kerstmarkt in Berlijn. Als wij, verhalende dieren als wij zijn, levend met verhalen, van verhalen, werkelijk vrijgevig aandacht willen schenken aan het verhaal van de mens achter die terrorist. Dat is hard werken en vechten tegen die opkomende woede, angst en wraakgevoelens. Maar als wij het op kunnen brengen menselijke belangstelling te tonen voor het verhaal van die terrorist of welke ander dan ook, dan zijn wij misschien ook in staat iets minder meedogenloos te oordelen over die ander en een beetje mededogen te tonen. Dat wordt hard werken en gul zijn met aandacht in 2017.

[i] https://rechtenliteratuurleiden.nl/colloquium-en-bundel-recht-literatuur-en-empathie/
[ii] Jonathan Safran Foer in NRC  Opinie & Debat blz. 4 en 5 zaterdag 10 december
[iii] https://nl.wikipedia.org/wiki/Nanne_Tepper zijn essay bespreekt hij  Nanne Tepper. Tepper die in 2012 een einde aan zijn leven maakte, stelde , aldus nog steeds Daniël Rovers, “dat alleen een auteur die over mededogen beschikt grote kunst kan voortbrengen. Zelf wilde hij daarvan getuigen door een roman af te maken die, zoals hij dat formuleert, ‘naar hoop neigt’ dit in tegenstelling tot de romans van veel van zijn generatiegenoten, gepresenteerd onder de noemer Generatie Nix, voor wie een eigentijds ennui (Van Dale: verveling opgevat als inherent aan het leven, edv) het hoofdthema vormde. De mens verwerd daar, althans in Teppers ogen, tot een ‘steriel soort wezen’ dat ‘zijn lege doen aan leegte wijdt’. Alleen mededogen zou uitweg bieden uit het postmoderne narcisme dat elk individu, zeker een auteur, kluistert aan het eigen bestaan:
Ik kan enkel van mijn Mededogen zeggen dat het voor iemand die zich niet in het leven verliest, maar dit leven beschouwt, en er kieskeurig aan deelneemt, een artistieke verdienste zou kunnen zijn, in de zin dat zijn voorstellingsvermogen niet enkel zijn eigen egotistische kosmos wikt en weegt, maar elk spoortje van andermans kosmos of wereldbeeld volgt en niet vol verachting van de hand wijst.”
Net als Jamison vindt ook Tepper dat empathie, interesse opbrengen voor het leven van de ander, hard werken is, als prestatie gezien moet worden.

Ons buitenboord geweten

Zijn wij straks nog in staat, zelfstandig, weloverwogen beslissingen te nemen? Frans G. Bosman, cultuurtheoloog, cultuur-filosoof plantte deze vraag in mijn hoofd met zijn column “We outsourcen ons geweten.” Ik luisterde meteen anders naar het nieuws de afgelopen week: De minister Infrastructuur en Milieu wil een app die sms’en en appen in een rijdende auto onmogelijk maakt; de gemeente Amsterdam wil het maken van sissende geluiden richting vrouwen verboden stellen; huisartsen klagen over de protocolziekte van de inspectie; werkgevers willen garantie vooraf dat de fiscus de zzp’ers die ze inhuren niet toch als werknemer bestempelt.

Voor mij zijn dit allemaal recente voorbeelden van wat Frans Bosman het “outsourcen van ons geweten” noemt, het uitbesteden van onze beslissingen aan een systeem van protocollen, checklisten, beslismodellen, regels en apps ( there’s an app for that).

Al die voorgeschreven procedures versterken het idee dat alles wat niet verboden is dus ook moet kunnen. Alsof er geen, weliswaar toegestaan maar toch ongewenst gedrag bestaat. Maar dan kom ik weer op mijn stokpaardjes, het bevorderen van gemeenschapszin in tijden van ontzuiling en het bevorderen van empathie.Zie daarvoor o.a. mijn blog “De Tragedie van de Meenthe”  of het mooie stuk van Kees Vuyk in NRC van 4 december 2016 “Vertrouwen = interesse tonen + ruzie maken”.

We lijken geen beslissing meer te willen of te kunnen nemen zonder eerst een of ander buitenboord geweten te raadplegen. Alsof de zwembadmedewerker die legendarische paarse krokodil niet gewoon af kan geven. Alsof we niet allemaal beseffen dat appen en autorijden een levensgevaarlijke combinatie is.1429209668_bureaucratie_20_1_ Alsof die huisarts met zijn kennis en ervaring geen situaties kan herkennen waarin hij juist moet afwijken van die protocollen. Alsof het verschil tussen een echte zzp’er en een loondienstmedewerker in de meeste gevallen niet zonneklaar is. En ook die sisser gaat door het lint als hij hoort of ziet dat hun jongere zus zo wordt na gesist.

Met een beetje inlevingsvermogen (empathie) en gebruikmakend van ons gezond verstand, van onze kennis en ervaring, kunnen we vaak betere en liefdevollere beslissingen nemen dan wanneer we gebruik maken van al die papieren of digitale/virtuele checklists, beslisbomen, hulp apps en protocollen. Al die hulpmiddelen bieden vaak alleen een schijnzekerheid. De voorzitter van de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen zei in dit verband: “Het creëert huisartsen die het verstand laten varen en de protocollen laten zegenvieren”. Al die moderne systemen voorkomen wel foute beslissingen, maar omdat wij blind varen op die systemen komen we er niet meer aan toe – ook niet als de situatie daarom schreeuwt (zie de paarse krokodil)

paarse-krokodil

om zelfstandig eigen en vaak betere weloverwogen, menselijke beslissingen te nemen. Maar daar moeten we wel op blijven trainen, anders verleren we dat.

De Tragedie van de Meenthe

pictures-dieren-rundvee-melkvee2Deze tragedie komt steeds terug in verschillend verschijningsvormen. Deze avond, 16 november 2016  in 1Vandaag  hoorde en zag ik een verstandige boer, Jan Schoonman spreken over het koeien- en mestoverschot als gevolg van het afschaffen van het melkquotum . Eigenlijk gaf hij in een paar zinnen de essentie van de Tragedie van de Meente aan. Hij zei zoiets als:  “Het is bij het asociale af.” Hij koos er na de afschaffing van het melkquotum voor, niet massaal uit te breiden,  en zegt hij, als al mijn collega’s ook gewoon kostendekkend door bleven boeren, minder koeien melken voor een fatsoenlijke melkprijs, dan konden we allemaal een gewone boterham blijven verdienen,  je gaat er geen Mercedes van rijden, maar je had de problemen die we nu hebben, kunnen voorkomen. Hij begreep dat “welbegrepen eigen belang” dat ik al een ouder stuk, hieronder behandelde.tragedie-van-de-meent

In de Landheerlijke periode bevonden zich in de buurtschappen, naast gemene wateren en wegen oorspronkelijk ook gemene gronden, gronden in gemeenschappelijke eigendom of slechts in gemeenschappelijk gebruik bij meerdere boeren. Die gemene grond, is ook hier wel bekend als “Meenthe”.

De gebruikers van die gronden hadden er belang bij die weiden niet te laten overgrazen en die weiden te onderhouden. Een gemeenschappelijk belang dus. Maar iedere boer afzonderlijk had een individueel belang om er zoveel mogelijk van zijn koeien te laten grazen. Dat levert die individuele boer immers meer op. Gaan meer boeren voor het eigen belang, door meer koeien in te scharen dan zal het voordeel van de meeropbrengst verloren gaan door overbegrazing. Die boeren zouden het noodlot,  “de tragedie van de meenthe” met open ogen tegemoet gaan, gelijk in een Griekse Tragedie. Maar dat gebeurde niet. Die boeren waren letterlijk lid van een ge-“meenthe”, van een gemeenschap en begrepen dat zij allen belang hadden bij een vorm van samenwerken en sociale controle.  Zij kenden het begrip dat de negentiende-eeuwse Franse filosoof, Alexis de Torcqueville,democracy-in-america-book-cover later “het wel begrepen eigen belang” noemde. Als hechte gemeenschap waarvan de leden om elkaar gaven, empathie was toen nog geen modewoord, begrepen zij maar al te goed, dat het in hun eigen belang was om te geven en te nemen. Zij gaven graag een stukje eigen vrijheid op, ondergingen sociale controle, om zo doende collectief vrijer en gelukkiger te zijn.

Daarom zegt Albert Jan Kruiter co-auteur van het boekje “In ons belang”, wiens inzichten mij tot het schrijven van stuk inspireerde: “Echte democratie gaat werken wanneer we gezamenlijk ervaren dat dat weiland (de meenthe edv) van ons allemaal is. “Ieder voor zich en God voor ons allen” heeft ons gebracht waar we nu zijn. Waarbij je voor God nu in kan vullen: die “invisible hand” van Adam Smith, de markt, de mammon, of de overheid in de meer centralistische zin.

Hoe zijn wij dat welbegrepen eigen belang uit het oog verloren? Dat stond ons nog zo scherp op het netvlies toen lokale buurschappen verantwoordelijk waren voor de dijkbewaking. Onze waterschappen waren de oudste representatieve bestuurslichamen van Europa. Daar begon het polderen in de politiek. Inspraak voor alle geledingen en ieder droeg zijn steentje bij. Tot zich de ontwikkeling voordeed, die John F. Kennedy tot de opmerking ontlokte:  “Ask not what your country can do for you, ask what you can do for your country.”  Sterker dan in Amerika ontwikkelde de staat zich in Nederland tot verzorgingsstaat en raakte die eerst “participerende” burger, collectief meer en meer “gehospitaliseerd”.

Mark Rutte haalde in 2009 De Torcqueville aan die beschreef wat in Amerika gebeurde als daar een boom over de weg valt. Dan komen de mensen uit de huizen te voorschijn hakken hem in stukken en ruimen hem op. De Fransen daarentegen, aldus nog steeds De Torqueville, lopen in zo’n geval, massaal naar de burgemeester en eisen dat die boom wordt weggehaald. Rutte concludeert daaruit dat wij ons geluk te veel in handen van de staat leggen, terwijl, zo eindigt die dan: “Wij liberalen weten dat daar het geluk niet ligt. Het ligt in onszelf”omgevallenboom

De staat kan door de voortschrijdende globalisering inderdaad nog maar beperkt aan de knoppen zitten, en heeft ook meer en meer uitbesteedt aan “de markt”. En die uitbesteding heeft weer tot verregaande vormen van toezicht regelgeving en controle geleid en dat toezicht faalt of wordt als te knellend ervaren. Daardoor is de burger ontevreden geraakt. Hij krijgen tegengeworpen dat het geluk en het succes in jezelf zit, dat je dat zelf af moet dwingen en raakt dus boos en gefrustreerd als dat niet lukt. Dan is dat falen immers geheel en al eigen schuld.

Hoe krijgen we dat welbegrepen eigenbelang weer in beeld. Hoe laten we mensen weer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen situatie en omgeving zodat ze met een beroep op het algemeen belang van de eigen groep, groepsgenoten, overheid en marktpartijen weer tot de orde kunnen roepen en tot goed moreel en sociaal gedrag kunnen bewegen.

Niet de hulp inroepen van de politie/overheid bij problemen met de buren of voor het opruimen van de omgevallen boom. We moeten de gemeenschapszin van die goeie oude meenthe weer herontdekken en dat zonder hulp van de staat. Net als puberende kinderen moeten we ons losmaken van de zorgen van de overheid en die overheid moet net als de ouders van pubers “leren los te laten en vertrouwen te hebben”.

De gemeente moet de burger niet zozeer laten participeren in de vorming van gemeentebeleid, de gemeente zou moeten participeren in het beleid dat overal in haar “meenthe’s” ontstaat of wordt ontwikkeld of,  zover wil ik nog wel gaan, misschien moet de gemeente die gehospitaliseerde burger wel eerst nog wat activeren en re-socialiseren.  Helemaal mooi wordt het als de gemeente dan inderdaad actief gaat participeren in de activiteiten die die geactiveerde burger dan gaat ontplooien. Oh, hebben jullie daar een vergunning voor nodig, komt voor de bakker, dat regelen wij voor jullie. Niet meer controleren, hé hebben jullie daar wel een vergunning voor, maar faciliteren en waar nodig, maar echt alleen waar nodig, ondersteunen.

Alleen zo, kan bij ons, burgers, (we, the People) die hechten aan onze vrijheid en autonomie, het besef doorbreken dat we moeten samenwerken met anderen e4f2a6617f25fd196ffc6d30d71f6936(Sesamstraat) om die vrijheid en autonomie te waarborgen en te ontplooien. Dat is de kern van De Torqueville’s “welbegrepen eigenbelang” We moeten die boer/buur die dat belang niet zo goed begrepen heeft, net als vroeger op de meenthe, weer durven te wijzen op zijn morele en sociale verantwoordelijkheid voor het algemeen belang, opdat de Tragedie van de Meenthe, dat noodlot, afgewend kan worden.

Wie wint heeft gelijk of wie gelijk heeft wint?

Heel lang gelden, toen de soldaten van Julius Caesar hier nog rondliepen, zo leert mijn ook al heel oude studieboek “Voortgangh des rechtes”, werden de (rechts)geschillen in Nederland beslecht door een godsoordeel. Een duel, een strijd, vaak om leven en dood en de winnaar van die strijd had dus gelijk. Dat was dan immers Gods oordeel. 20161003_122604-1Dit gerechtelijk tweegevecht werd in 1215 door de kerk afgeschaft. Het recht werd door de jaren heen, humaner en letterlijk “redelijker”, zeker nadat de Verlichting, de Rede, de feiten en de wetenschap tot de belangrijkste bron van kennis verhief.

Die bron praat niemand naar de mond en kan dus tot ongemakkelijke oordelen leiden. De wetenschappelijke discussie over de opwarming van de aarde is in dit verband illustratief. En Al Gore, de voormalig vice president van de Verenigde Staten, voelde al in 2007, goed aan dat de neutrale waardevrije wetenschap, zuiver gebaseerd op feiten, het de komende jaren moeilijk zou krijgen gezien de titel die hij aan zijn documentaire over die opwarming van de aarde gaf, “An Inconvenient Truth”( = Een ongemakkelijke waarheid). an-inconvenient-truth-for-kidz-thumbMede door die documentaire kwam een discussie op gang die niet gestoeld was op wetenschappelijk vastgestelde feiten, maar op emoties en (politieke) overtuiging. Daar werd een ontwikkeling ingezet die ons nu een Trump een Poetin een Brexit hebben gebracht, met slogans als “Het Britse volk heeft genoeg van deskundigen”, en “Er is maar een expert die er toe doet: dat bent u, de kiezer.” En als de kiezers voor de Brexit winnen of als de kiezers Trump laten winnen, hebben de Brexiteers en Trump dus gelijk. En zolang Poetin als een God in Rusland kan regeren heeft ook hij gelijk als hij glashard iedere Russische betrokkenheid bij dopingaffaires of bij de Oekraïne en de MH17 ramp ontkent. Wetenschappelijk bewijs een macht aan onomstotelijke feiten, het deert Poetin niet, zijn “godsoordeel” bewijst zijn gelijk.

En de stumpers die niet de macht van zo’n godsoordeel hebben en die toch niet kunnen leven met voor hun onwelgevallige wetenschappelijke uitkomsten, kunnen twee dingen doen. Ze gebruiken de bezweringsformule: “Wetenschap, ook maar een mening!” of ze gaan net zo lang op zoek op het internet tot ze hun eigen gelijk vinden op een of andere obscure site. Daar vinden ze ergens wel bevestiging van claim dat het Monster van Loch Ness echt bestaat of van welke complottheorie dan ook of ernstiger, dat het vaccin tegen baarmoederhalskanker vol met de meest gevaarlijke ziekteverwekkers zit.

En hoe verdedigt de wetenschap tegen zo’n relativering van haar belang?

Uitleg, rekenschap en verantwoording afleggen, ook twijfel durven toegeven. Een mooi voorbeeld hersenwetenschapper Jeroen Geurts, in zijn column in het NRC. Nadat hij zijn eerstejaarsstudenten eerlijk de grenzen had aangegeven van wat de neurowetenschap vermag, kreeg hij van een duidelijk gedesillusioneerde student de vraag: ”Is het dan zinloos wat we doen”. Geurts, in zijn column: “Nee nee, schud ik, onze wetenschap is niet zinloos. Maar wel minder zéker dan veel mensen denken. Is dat erg? Betekent het dat iedereen kan doen wat hij of zij wil? Of (dat hoor je wel eens) dat ‘wetenschap ook maar een mening is’? In het geheel niet! Wetenschappers denken veel scherper na over wat een gerechtvaardigde conclusie is dan deze of gene met ‘zomaar een mening’. We wegen vooraannames, studie-opzet, bias. En, heel belangrijk: we controleren elkaar. Wetenschappers werken samen in een constant, zich ontwikkelend gesprek. En we laten niet toe dat onze collega’s zich er met een jantje-van-leiden vanaf maken. We eisen scherpte in de discussie. Het ‘weten’ ontstaat ergens in dat gesprek. Wetenschap mag dan feilbaar zijn, maar het is tegelijk ook het beste wat we hebben om kennis over onszelf en de wereld te vergaren. Met die halve zekerheden en tastende hypothesen genezen we meer mensen dan ooit! Is dat niet mooi?” Tot zover de column van Jeroen Geurts, opvolger, als columnist dan, van Piet Borst.

En dan die zoektocht naar het eigen gelijk. Het internet biedt een overvloed aan informatie en helaas ook aan desinformatie. En het is niet iedereen geven om die “big data” op de juiste manier te schiften en te selecteren. Het internet is als een klokkenwinkel waar niemand meer kan zien hoe laat het werkelijk is. Want ieder vindt er wel een klok die “zijn tijd aangeeft”.En dan zijn er nog de trollen van o.a. Poetin die bewust desinformatie verspreiden en verwarring oproepen en de algoritmen van de social media. Uit onderzoeken is gebleken dat door het inzetten van die algoritmen, de meer links georiënteerde gebruikers van Facebook sneller linkse artikelen in hun nieuwsoverzichten tegenkomen, terwijl conservatieve gebruikers meer conservatieve berichten te zien krijgen. Die algoritmen zorgen er dus voor dat de gebruiker door de social media naar de mond gesproken worden.

In Die Zeit van begin september worden verhandelingen van de historica Jill Lepore van Harvard University en politiek econoom Will Davis van de University of London aangehaald. dossier-3De strekking daarvan is: Het internet maakt het niet uit wat big data over de werkelijkheid zeggen – en de gebruikers, u en ik, inmiddels ook niet meer. En zo worden de dat weer een godsoordeel. Niet de rede, niet ons verstand, niet de toets aan plausibiliteit, bepalen het oordeel, bepalen wie wint, maar impulsieve of door emoties gedreven kliks. Toen de bookmakers of de valuta koersen een winst voor het Brexit kamp voorspelden werden die “meningen over meningen” die voor de vraag in kwestie geenszins als relevante feiten konden worden beschouwd, toch voor waar aangenomen.

Terwijl de kandidaten tijdens de Amerikaanse verkiezingen nog op het podium moesten verschijnen kon online al bepaald worden wie er gewonnen had. Die resultaten, die letterlijk vooringenomen meningen, werden bepalend voor het nieuws over het debat en dus voor het aanwijzen van de winnaar. Zo kon Trump tot winnaar van een debat worden uitgeroepen, terwijl volgens factcheckers 61 % van zijn uitspraken “onwaar” waren. Zijn aanhang vond al van te voren dat hij gewonnen had en ach feiten, wat doen die er toe. Lichtpunten de laatste jaren is het aantal sites dat feiten natrekt wereldwijd met 60 % gestegen, van 44 naar 105. Factchecking  maakt politici beducht voor reputatieschade als ze door factcheckers op een leugen worden betrapt. Reifer, hoogleraar aan de Exeter University gaat zover te veronderstellen dat het gebrek aan prominente controleurs in het Verenigd Koninkrijk heeft bijgedragen aan het succes van de Leave-campagne.

Er is dus nog hoop, ooit gaat waarheid de leugen weer inhalen en wint wie gelijk heef. Ik hou vertrouwen in het Verlichtingsideaal en herhaal de woorden van Geurts, “ Wetenschap mag dan feilbaar zijn, maar het is tegelijk ook het beste wat we hebben om kennis over onszelf en de wereld te vergaren.” Liever een feilbare wetenschap dan een irrationeel godsoordeel.